Die pet past ons allemaal

Het duurt ruim een kwartier voordat we het kruispunt veilig zijn gepasseerd. Hoofdschuddend heb ik om mij heen zitten kijken. Aarzeling bij de één. Overmoed bij de ander. Rechts van ons botsen twee auto's bijna tegen elkaar aan. Twee dames achter mij in de bus houden hun adem in. "Dat ging maar nét goed, zeg!" Er wordt links en rechts geclaxonneerd. Twee keer kort lijkt te betekenen: "Hallo, rij eens door!" Eén keer lang staat voor: "Mens, kijk toch uit je doppen!"

Het verkeer loopt helemaal vast. Alle verkeerslichten staan op rood en blijven op rood staan. Er is een of andere storing. Het mondt uit in totale chaos. Kennelijk kunnen mensen op zulke momenten niet meer zélf nadenken.

"Mijn vader zou nu dus gewoon de auto aan de kant hebben gezet en - met een peuk op zijn lippen en het hemd uit zijn broek - het verkeer gaan staan regelen", zeg ik tegen mijn vriendin die naast me zit. Pa 7sloten zou midden op het kruispunt zijn plicht vervullen. Want zo zou hij dat zien. "Vroeger ben ik veldwachter geweest", zijn woorden die met enige regelmaat door huize 7sloten klonken. "En dat blijf je je hele leven", kwam daar vaak achteraan. En inderdaad, hij trad regelmatig op als 'politieagent'. Wanneer kwajongens in de buurt iets vernielden, liep hij eropaf en sprak ze vermanend toe. En dat werkte. Je had ontzag voor hem.

De buschauffeur zet ons netjes af voor het station. Door het gedoe op dat kruispunt mis ik mooi mijn aansluiting met de trein. Gelukkig heb ik nu wel tijd voor een kop koffie. Met in beide handen een warm kartonnen bekertje cappuccino loop ik de Kiosk uit.

Op het perron heerst ook al chaos. De informatieborden werken niet. Kennelijk staat er op mijn voorhoofd: "Weet álles van treinen", want nog voordat ik mijn suiker goed en wel door mijn koffie heb geroerd, hebben al drie mensen gevraagd of dit het spoor is waarvandaan de trein naar Amsterdam zal vertrekken. "Normaal stopt op dit perron inderdaad de trein naar Amsterdam. Dus dat zal vandaag niet anders zijn", lach ik vriendelijk en neem een slokje van mijn cappuccino.

De omroepster meldt: "De inter-city naar Utrecht Centraal, Amsterdam Amstel en Amsterdam Centraal van zeven tien uur drie en twin-tig vertrekt van spoor vier b. Herhaling: de inter-city naar Utrecht Centraal, Amsterdam Amstel en Amsterdam Centraal van zeven tien uur drie en twin-tig vertrekt van spoor vier b."

Een paar tellen later rolt de trein het station binnen. Op de zijkant staat 'Amsterdam CS'. De deuren openen, er stappen behoorlijk wat mensen uit. Ik doe een pas achteruit om ruimte te maken. "Meneer, is dit de trein naar Amsterdam Centraal?", kijkt een wat oudere dame voor mij vertwijfeld achterom. Lichtelijk geïrriteerd reageer ik: "Dat staat er wel op en ze roepen het net om, wat denkt u zelf?" Mijn vriendin port mij in mijn rechterzij: "Joh, doe even normaal." Aan de linkerkant duwt een jongen van - ik schat - een jaar of achttien mij en de oudere dame bijna omver. Warme koffie drupt langs mijn vingers. Medereizigers schudden hun hoofd. Hier en daar klinkt gemor.

Ik grijp hem bij zijn rechterarm en spreek hem streng toe: "Hé, zul je niet even wachten totdat iedereen fatsoenlijk is uitgestapt?!" De conducteur in de trein steekt zijn duim omhoog. Ik maak mijn hand schoon met een servetje en reageer met een knipoog: "Mijn vader is vroeger veldwachter geweest."