Piemels versus karaoke

Iedere zondagmorgen deel ik als Het Zondags Orakel mijn gedachtekronkels over een column of columns van de afgelopen week. Voor de goede orde: ik heb niet altijd gelijk. Ik heb wel altijd een mening.

Vandaag over televisieconcepten.

Goudkoorts – Karmani
Televisieprogramma's als Tussen Kunst en Kitsch hebben iets dubbels. Een aantal lagen, waardoor ze ook zo mateloos populair zijn.

Er komt een onuitputtelijke vracht hebberige sukkels op af. Die worden voor ruim driekwart van het programma breed in beeld gebracht. We kijken graag naar sukkels. Goed voor ons zelfvertrouwen.
Een aantal experts weet enthousiast te vertellen over vage klokkenmakers uit 1879 en volstrekt onbekende schilders uit de tijd van Vincent van Gogh, die helaas nooit hun oor hadden afgesneden. Dat soort 'weetjes' doen het prima bij de koffie op verjaardagen.
En dan heb je die enkele toevalstreffer. Het merendeel van de geschatte waarden van oma's asbakken zijn amper voldoende om de breedbeeldtelevisie te vervangen, maar drie keer per jaar heb je toch die klapper waarmee je je tweede hypotheek een heel eind af kunt lossen. En dan slaat de fantasie van veel kijkers op hol.

Feitelijk is dit gewoon het recept voor ieder succesvol programma. De vernedering van een hele stroom mislukkelingen. De illusie dat ieder mens stinkend rijk kan worden door – met een minimum aan inspanning - met zijn kop op televisie te verschijnen. De illusie dat dit iedere kijker kan overkomen. De wetenschap dat het grootste deel van die kijkers toch te lui is om van die bank te komen en oma's juwelenkistje te plunderen. Met dat laatste blijven die paar uitzonderingen uniek en dus spannend genoeg voor televisie.

Toch krijg ik de indruk dat dit concept op begint te drogen. Bij Tussen Kunst en Kitsch lukt het nog wel om de stroom goedkope rotzooi te tonen, maar het percentage hogere scores wil maar niet stijgen. De Postcodeloterijshow is qua concept al vijfentwintig jaar hetzelfde en kent nog steeds alleen de bejaarde winnaars, die geen tijd meer hebben om dat miljoen op te maken. Bij talentenshows moeten ze onderhand hun best doen om nog de illusie te wekken dat die top tien van de kandidaten écht iets voorstelt!

Bij Holland Got Talent heb je nu één meisje dat wel geinig kan zingen. Dat wil zeggen: zonder zangles imiteert ze verrekte goed een operazangeres. Zoals sommige kinderen verrekte goed Donald Duck na kunnen doen. De rest? Bagger! Of hooguit middelmatig. Die middelmaat druipt gewoon van het beeldscherm af en toch zie je staande ovaties. Je moet onderhand zingend je piemel uit je broek halen om van een tienjarig karaokezangeresje te winnen!

Het concept blijft werken. Als producent moet je echter verdomde handig monteren om er nog een redelijk programma van te maken. Bij The Voice heb ik gezien dat verschillende shots van het publiek worden herhaald om onze emotie te blijven bespelen. Het is wachten op het moment dat ze bij Tussen Kunst en Kitsch een antieke koekoeksklok uit 1987 opnieuw uit de kast rukken.