Onze reddende engel

Vorige week ging het in EenVandaag over het QALY-systeem. Dit staat voor “Quality-adjusted life years” en stelt min of meer een grens aan wat zorg mag kosten per gewonnen levensjaar. In deze aflevering werd het bedrag geopperd van 80.000 euro. Dit is geen definitieve grens, maar 'een richtlijn waarover gediscussieerd zou kunnen worden’. Een Jonge Democraat sloot zijn betoog af met het verhaal over een positief bijeffect van deze methode in Engeland, want daar gebruiken ze het al. Hij zei dat daar te zien was dat aanbieders van zorg daalden met hun prijzen. 'Waarom dan opeens wel?' vroeg ik me af. En waarom wordt er al gesproken over een kosten/baten-verhouding van ons leven, terwijl we niet eens goed zicht hebben op deze kosten? Dat was voor mij aanleiding om "Onze reddende engel", de farmaceutische industrie, onder de loep te nemen.

De cijfers zijn pijnlijk, omdat ze een grote tumor in onze samenleving blootleggen. De farmaceutische industrie had afgelopen jaar volgens de World Health Organization een geschatte waarde van 300 miljard dollar. De verwachte groei van deze tumor is nog eens 33% voor de komende drie jaren. De winsten die sommige farmaceutische bedrijven halen zijn naar schatting 30%. Met een wereldwijde omzet van meer dan een biljoen dollar zijn dat wereldwijde winsten van zeker meer dan 100 miljard. Honderd miljard. Dat is genoeg om een miljoen werknemers een jaarlijkse bonus van honderdduizend dollar te geven.

Tegelijkertijd worden in verschillende landen discussies gevoerd over wat zorg mag kosten. Iedereen die aan deze discussie meewerkt verdient een bitchslap terug naar de realiteit. Het vraagstuk is grotendeels een ethische kwestie en zou ook als dusdanig benaderd moeten worden en dus niet als een puur economisch vraagstuk met een puur economische oplossing. De discussie zou eigenlijk moeten gaan over wat ethisch verantwoord verdiend mag worden over de rug van zieke mensen. “De industrie” maakt er ook geen geheim van dat ze een winstoogmerk hebben. Dit winstoogmerk wordt bij studenten Farmacie (en overlappende studies) al duidelijk gemaakt. Er wordt doodleuk verteld dat de industrie in eerste plaats niet op zoek is naar geneesmiddelen, maar naar symptoomonderdrukkers. De reden hiervoor kun je zelf bedenken en is weerzinwekkend. Echter, de reden hiervoor is ook makkelijk te begrijpen. Dat kan met één woord worden uitgelegd: kapitalisme. Farmaceutische bedrijven investeren veel in onderzoek. Heel veel. Daardoor doen ze ook heel veel ontdekkingen. De negatieve ontdekkingen worden simpelweg niet gepubliceerd en de positieve ontdekkingen worden gepatenteerd en uitgemolken om het voorgaande te kunnen bekostigen. En meer, want de aandeelhouders willen natuurlijk zien dat het goed gaat met het bedrijf.

De enige reden waarom deze bedrijven zoveel geld kunnen verdienen met al hun investeringen, is juist vanwege deze patenten. En als de gemaakte winsten nog niet genoeg zijn, kunnen farmaceutische patenten verlengd worden. Hoogleraar Schellekens stelde in 2012 in een interview met de Volkskrant dat er in Nederland naar schatting per jaar 5 tot 6 miljard euro teveel betaald wordt aan de farmaceutische industrie. Dat komt neer op meer dan 300 euro per persoon per jaar. Dat is evenveel als dat we met z’n allen moeten bezuinigen. En het verdwijnt allemaal in de zakken van graaiers.

De Piratenpartij heeft dit punt eerder aangehaald, maar aandacht heeft het nooit gekregen. Dat maakt het punt echter niet minder valide. De patenten in de farmaceutische wereld zijn een gezwel in onze samenleving en deze moet worden aangepakt. Natuurlijk gun ik bijvoorbeeld voormalig Zyklon B-producent Bayer  wel wat winst. De vraag is alleen wat een redelijke winst is die over de ruggen van zieken geboekt mag worden. De duur van patenten in deze industrie moet overduidelijk beperkt worden, want zolang de patenten geldig zijn, zwaaien de eigenaars met de scepter. En de belangen van deze eigenaars staan haaks op de belangen van Jan met de pet.

Het meest frappante aan hoe de hele medische wereld werkt, met in het bijzonder de farmaceutische industrie, is dat het echte werk wordt gedaan door mensen met humanitaire idealen. Bedrijfsbesluiten daarentegen worden gemaakt door mensen met minder humanitaire idealen, maar zijn uiteindelijk wel bepalend. Anders gezegd is de man die jou helpt om gezond te worden, de onderbetaalde hoer van een zelfingenomen sigarenrokende vetkleppooier met een veel te hoog loon. En denk maar niet dat zijn hoeren iets terugzien van de 100 miljard winst die hij per jaar maakt.

Pas als deze misstanden zijn opgelost, kan wat mij betreft gekeken worden naar de zinvolheid van behandelingen. Dan pas kunnen er eerlijke kosten/baten-analyses gemaakt worden, waarbij er individueel gekeken kan worden naar de behoeften van de cliënt en dat deze hierin geestelijk ondersteund kan worden. Deze extra geestelijke hulpverlening kan dan als het goed is zonder moeite volledig vergoed worden door onze geliefde zorgverzekeraars.