Vogelvrij in de trein

“O, ik ben blij dat die man hier uitstapt. Anders was ik echt zelf ergens anders gaan zitten. Zo’n enge man! Dat is toch het nadeel hoor, van het openbaar vervoer. Je bent vogelvrij in de trein.” Aldus een vrouw van een jaar of veertig, station Deventer, op een drukke zaterdagavond om 18.15 uur. Ik had van drie stoelen verderop bijna dingen geroepen naar die vrouw, maar helaas hield ik me in. Een column kan dan ook niet uitblijven. Wel liep ik nieuwsgierig mee naar het balkon waar net twee mannen stonden: een oude man met een baardje en een rastaman met een kind in de buggy. Geen van beiden leken op dat moment eng. Of raar. En niemand deed zijn jas uit om te potloodventen. Wat een anticlimax. Vogelvrije mevrouw in de trein, deze column is voor u!

Och, wat moet het leven toch knus en beschermd zijn voor wie zich vogelvrij voelt in de trein. En dan niet eens in Amsterdam, maar in het oosten des lands, waar de mobiele telefoons nog bovenin het open handtasje liggen en de zwervers af en toe een zakcentje krijgen van een willekeurige voorbijganger. Zou deze mevrouw uit het mooie Friesland komen, in zo’n dorpje waarin de enige buitenlander bestaat uit een shoarmaboer met een Fries accent? Waar de oude mannetjes met baarden allemaal werden aangesproken met ‘de vader van Kees’ en ‘de opa van Anke’, omdat iedereen elkaar kent? De vrees voor het onbekende wortelt diep.

Maar nee, zo kortzichtig hoeven we tegenwoordig niet meer aan te kijken tegen vrouwen die zich vogelvrij voelen in de trein. Misschien woont de vrouw wel in de stad. Want in de stad hebben ze ook tv. Televisie met Opsporing Verzocht, waarin the usual suspects het ook allemaal gedaan hebben. Ted Bundy leek ook zo’n aardige man, maar intussen werd hij een van de beroemdste seriemoordenaars uit de Amerikaanse geschiedenis. In India wordt ook de ene vrouw na de andere verkracht onder het mom van ‘uitlokking’. Nee, om heel eerlijk te zijn, kan je zo’n mevrouw niets kwalijk nemen. Achter ieder vriendelijk gezicht kan een enge moordenaar schuilen. Dat is een niet te onderschatten angst hoor. Zo moeten er ongetwijfeld nog genoeg mensen zijn die zich na de bomaanslagen in Londen en Madrid nog afvragen of de eigenaar van die ene koffer nog terugkomt, of dat ze voor de zekerheid een ander treinstel kiezen.

Maar ik kan het natuurlijk ook omdraaien. Als vrouw zijnde, zou ik me vogelvrij in de auto voelen. Je zit toch maar alleen in een stuk blik wat je op slot kan draaien, maar waar een ander jou ook in op kan sluiten. Eén enkele gek bij een leeg benzinestation is voldoende om je knock out te slaan, waarna je middenin zijn daad bijkomt in een verlaten weiland waar je mobiel geen bereik heeft. En waar hij je voor dood achterlaat, zonder je mobiel, zonder je auto. Naakt. Geil, misschien. Vogelvrij, dat zeker. Nee, een ritje in de auto lijkt mij als treinmeisje maar niets. Zo alleen. Het is maar goed dat ik geen rijbewijs heb, want je zult net zien dat zoiets mij nou net weer zou overkomen.

Och, vogelvrije mevrouw in de trein. Waar was toch die tijd dat vrouwen nog voor zichzelf opkwamen? Waar is toch die tijd dat ze op zelfverdediging gingen, pepperspray bij zich droegen, een grote bek opzetten als een blik van een vent hen niet beviel? Of waar was toch die tijd dat een vrouw zich tot een medepassagier kon wenden, het liefst zo’n sterke gorilla, die de lastpak zonder vragen te stellen heel hoffelijk in elkaar zou beuken? Of waar was toch die tijd met die échte hoffelijkheid, waarin we nog converseerden met beschaafde vrouwen en heren en iemand zich alleen ongemakkelijk hoefde te voelen over zijn eigen manieren? Och, och, och. Waar is een vrouw tegenwoordig nog veilig? Het is zwaar hoor, om een vrouw te zijn in deze tijd. Zo’n gemakkelijke prooi in de weekendspits, die uitpuilde van de gezinnen met kindertjes, op het gemoedelijke station van Deventer. Vogelvrij.

Voorleesvoorstelling