Ik moet helemaal niks

Schrijven voor FOK! doe ik op vrijwillige basis, maar niet vrijblijvend. Jullie lezers verwachten namelijk elke week weer een vers stukje leesvoer. Ik geef toe, het is een beetje slecht gepland van mijzelf dit keer. Gisteren had ik het te druk, maar dat wist ik van tevoren. Vandaag ben ik om zes uur opgestaan, omdat mijn column af moest.

Moeten. Dat woord wekt bij mij weerstand op. Wie bepaalt dat ik iets moet? Het woord 'moeten' probeer ik dan ook zo veel mogelijk uit mijn dagelijkse taalgebruik te schrappen. In plaats daarvan gebruik ik liever woorden zoals 'willen' of 'zullen'. "Ik moet vandaag nog stofzuigen", wordt dan: "Ik wil vandaag nog stofzuigen." En "Moeten we nog wat eten vanavond?", wordt dan: "Zullen we nog wat eten vanavond?" Ik gebruik 'moeten' alleen als het echt niet anders kan. Dus ik móet geen column afhebben vandaag, ik wíl het.

Vroeger op school moest ik ook al zo veel. Daar is mijn allergie voor dat woord waarschijnlijk ontstaan. Tijdens mijn zevenjarige opleiding VWO (de vierde klas heb ik in twee jaar mogen doen), móest ik bijvoorbeeld vijfentwintig boeken Nederlands lezen van zo'n tweehonderd bladzijden elk.

Wanneer ik overdag niet aan het lezen was toegekomen, zette ik - net als vandaag - de wekker op zes uur 's ochtends om alsnog een stuk te gaan lezen. Dat bracht - behalve het missen van de wekker - enig risico met zich mee. Soms werd ik met mijn hoofd rustend op twee bladzijden wakker. Het nachtlampje brandde nog. Tijdens één van mijn boekbesprekingen bleek zelfs dat ik hele episoden erbij had gedroomd. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in een vijf voor Nederlands op mijn eindlijst.

Het resultaat is dat ik nu erg weinig lees. Af en toe lees ik een column van collega's. Boeken lees ik niet meer. Om mij heen zie ik mensen die hele stapels verslinden. In één ruk lezen ze een boek uit. Op een druilerige avond. Of gewoon op de zondagmiddag in de sauna. Ik kan dat niet. Ik begin er niet eens aan. Ze hebben dat vroeger stukgemaakt. Toen het moest.

En nu wil ik zelf een boek gaan schrijven. Maar niet omdat ik dat moet. Omdat ik dat wíl. Ik zal mijzelf nog wel een aantal keren tegenkomen, verwacht ik. Of nee, niet tegenkomen. Ik spreek liever van ont-moeten.