FOK!toen: het ontstaan van Holland

De elfde eeuw is een veel belangrijkere periode voor de ontstaansgeschiedenis van ons land, dan wellicht doet vermoeden. Feitelijk werden grote delen van onze identiteit geografisch, cultureel én bestuurskundig geboren in die eeuw. Laten we beginnen met de geografie, die tot op de dag van vandaag wordt geprezen met leuzen als 'God maakte de aarde, maar de Nederlanders maakten Nederland.' Omdat vandaag exact 995 jaar geleden de Slag bij Vlaardingen werd gevochten om wat nog geen eeuw later Holland zou zijn, vandaag deze column over de ontstaansgeschiedenis van Holland uit het al eeuwenoude West-Frisia.

Van veenmoeras naar veeteelt en landbouw in 10 jaar
Van oudsher woonden er allerlei stammen – Batavieren, Kaninefaten, Friezen – op hoger gelegen duinenrijen, eilanden en dijken in wat nu de provincies Noord- en Zuid-Holland zijn. Het laaggelegen land tussen de Noordzeeduinen en de Utrechtse Heuvelrug was echter veel te nat om dorpen te stichten of landbouw te beginnen; drassig, ziektes veroorzakend veenmoeras waar je helemaal niets mee kon en beter ver vandaan kon blijven. Veel van dit gebied wereldwijd is nog steeds niet ontgonnen, maar in Holland kwam daar vanaf eind 10e, begin 11e eeuw definitief verandering in.

De ochtenden zijn wit en koud
En hoe je ook je stuur vasthoudt
De wind waait door je handschoenen heen,
Je vingers zijn versteend. -Spinvis

Men kwam erachter dat door simpelweg sloten te graven, het water wegliep en de grond binnen een jaar of tien droogviel. Vervolgens werd de huidige beplanting in de fik gestoken en de as beploegd (met nieuwe ijzeren ploegen, die veel dieper konden komen dan de tot dan toe gebruikelijke houten variant). Een jaar of drie liet men koeien en ander vee grazen voor nog meer bemesting van het land, om daarna de grond in te zaaien en (aanvankelijk vooral met graan) te bebouwen. Latere eeuwen en betere technologieën brachten grote vaarten, kanalen, dijkkringen en molens.

“Bij de Grote Ontginning sloten de graven en bisschoppen overeenkomsten, copen, met een groep ontginners. Volgens deze overeenkomst kregen de ontginners de grond in eigendom en kregen zij de status van vrije boeren. Waarschijnlijk traden lokale edelen in de eerste periode op als vercoper namens de graaf of de bisschop.”

Langzaam maar zeker ontstond akker na akker, sloot na sloot en molen na molen het Holland dat we nu kennen. Veel landschappen in de provincie(s) zijn dan ook al 800 tot 1000 jaar niet veel veranderd. Daarmee raakte het gebied steeds dichter bevolkt en kreeg het bestuurskundig een steeds belangrijkere rol. In de 13e eeuw was op de grote Hollandse meren na, heel het gebied drooggemaakt.

Ook Dirk III cum suis droegen hun steentje bij: “De grootvader van Dirk III, graaf Dirk II, had in het jaar 985 van de keizer het zogeheten wildernisregaal ontvangen: het recht om land te ontginnen tussen de riviertjes IJssel en Lier (ongeveer het huidige Rijnmondgebied).”

Bestuurlijk: van West-Frisia naar Holdland
Nederland viel in z'n geheel onder het Heilige Roomse Rijk en had als keizer Hendrik II. Het rijk was opgedeeld in gouwen (soort provincies) die elk door één leider werden bestuurd (noem het regiobestuurders). Kennemerland, Maasland en Rijnland (het gebied tussen Bodegraven en de zee) waren zulke gouwen. “Het noordwestelijk deel van het keizerrijk, Neder-Lotharingen, werd bestuurd door hertog Godfried van Verdun. Het meest noordwestelijke deel van het hertogdom was Frisia, dat onder het gezag van de bisschop van Utrecht viel. De bisschop had op zijn beurt de verdediging van het zuidwestelijk kustgebied weer gedelegeerd aan graaf Dirk III.”

Graaf Dirk III was weer verantwoording schuldig was aan de bisschop van Utrecht – in geschillen koos het (niet voor niets Héilige) Roomse Rijk altijd de kant van de geestelijken en vice versa. Dirk bleek echter eigenwijs en had helemaal geen zin om naar de Duitsers en de Utrechters te luisteren. Hij probeerde de hem toevertrouwde troepen (vooral ter bescherming tegen aanvallen van Denen en Noormannen; de allerlaatste aanval in Nederland ooit was in 1009) te gebruiken om zelf meer macht te vergaren.

Dirk III werd als klein mannetje graaf van West-Frisia toen z'n pa, graaf Arnulf, sneuvelde in het jaar 993. Tot het jaar 1005 nam z'n moeder zijn taken waar omdat hij nog te jong was. Hij zette echter vanaf dat jaar een voortvarend en behoorlijk brutaal graafschap in. Hij wist middels politiek en veldslagen het Utrechtse bisdom en de Roomse Keizer herhaaldelijk te vernederen en wist daarmee steeds meer politieke autonomie van de Duitsers en Utrechters te bemachtigen.

Zijn zoon Dirk IV zette Dirk III's werk voort maar stierf kinderloos in 1049, waarop Dirk III's tweede zoon (en Dirk IV's broertje) Floris I het stokje overnam. Overwinningen en verliezen volgden elkaar op, maar uiteindelijk werd het gebied heel flink uitgebreid (onder meer ook door de eerder genoemde ontginning).

Cultuurhistorisch: van Holdland naar Holland
Floris is belangrijk omdat hij zijn grondgebied onder andere uitbreidde met een klein bosgebied in het (nu Oude) Rijnland, ergens tussen Bodegraven en het uitmonden van de rivier in de Noordzee. Het gebied werd Holdland genoemd. Toen hij in 1061 ook overleed liet hij een gebied na dat de duinen en rivierdijken vanaf Dordrecht en Vlissingen tot aan Den Helder omvatte; geheel West-Friesland, Kennemerland, het stroomgebied van de (Oude) Rijn en Maasland, ofwel zuidelijk Zuid-Holland.

Zoals de naam Holland vaak als pars pro toto wordt gebruikt voor héél Nederland, zo werd Holdland destijds uiteindelijk ook als pars pro toto gebruikt voor het héle erfgebied van Floris I (van Holland). Het wás een paar vierkante kilometer bos bij de Oude Rijn, maar werd de naam voor het hele gebied tussen de eilanden van Zeeland en Friesland zelve. Wat dat betreft is de naamgeving werkelijk stomtoevallig te noemen.

Terwijl vóór Floris I het gebied in de 11e eeuw benoemde er geen sprake was van een Holland, werden veel andere gebieden (waaronder het bos onder Amersfoort, Henschoten (van het -meer) al door Karel de Grote in de 8e eeuw genoemd. Daarnaast waren er in de omgeving diverse reeds bestaande namen van regio's en steden zat. Toch werd een vaag en weinigzeggend woord voor het hele gebied gebruikt – het doet denken aan moderne, even nietszeggende namen voor fuserende gemeentes. Zo algemeen mogelijk om niemand voor de borst te stoten.

Floris' zoon Floris II wordt in 1101 voor het eerst genoemd als 'graaf van Holland'. De rest is geschiedenis: de adellijke familie kwam bekend te staan als 'Het Hollandse Huis', het ontginnen van Holland ging hard door in de eeuwen erna, de taal ontwikkelde zich, steden floepten als paddenstoelen de grond uit, oorlogen tegen de Friezen werden bevochten om ze uit West-Friesland weg te krijgen. 

In 1000 was 'Holdland' een paar bomen en een eekhoorn bij Bodegraven. In 1100 was Holland een groot graafschap met een Hollandse adellijke familie. Het kan soms -met wat technologische ontwikkelingen en een beetje brutaliteit- snel gaan.