[Tour] Chasse patat voor Johnny

Veel oude knakkers aan het front
Maar ook een benjamin
En laat nou net de zege gaan
Naar jongeling Trentin

Vandaag was een echte etappe voor Johnny Hoogerland. Hij had het zelf al min of meer aangekondigd. Vandaag zou hij gaan voor de ritoverwinning. Maar dat was weer typisch iets voor Johnny. Hij springt één keer mee. Hij springt nog een keer mee. Hij springt een derde keer mee. En net als hij niet meespringt, rijdt er een kopgroep weg. En niet zomaar een kopgroep. Renners als Voigt, Van Garderen, Talansky, Bakelants en Albasini, Kadri, Burghardt en Rojas. Gautier zat erbij en Geschke. Als dat soort renners gaat, dan moet je erbij zijn. Maar dat was Johnny niet.

Euskatel en Lampre hadden ook geen renners mee en wilden meteen het gat dichtrijden toen de voorsprong boven de minuut kwam. Ze kwamen tot veertig seconden, maar toen reed de kopgroep weer lachend weg. Een beetje pesten was het, want de Basken en de Italianen werden meteen weer op een grotere achterstand gereden en gaven het toen maar op. Watjes.

Toen het peloton eenmaal was stilgevallen, zag ik voor het eerst de Skyline op kop van het peloton. Ze hebben al dagenlang de gele trui, maar er reden steeds andere ploegen voorop. Die van de sprinters, of die van de waaiers. Nu moesten ze zelf aan de bak.

Maar wat was dat nu ineens? Daar kwam toch Johnny. De voorsprong van de kopgroep was bijna vier minuten, maar Johnny wilde er toch naar toe. Te laat helaas. Een echte Zeeuw, want de Zeeuwse mosselen zijn dit jaar ook te laat. Hij kreeg Cunego met zich mee. Pas toen werd duidelijk hoe sterk Johnny kan rijden als hij het op zijn heupen krijgt. Cunego, de ex-winnaar van de Giro, moest eraf op een klimmetje van de derde categorie. Johnny kwam tot drie minuten, tot twee minuten, tot een minuut. Ik zat op het puntje van mijn bank. Zou hij het halen? Maar toen kwam de afdaling. Net iets te vroeg. Dan ben je als renner alleen kansloos tegen een sterke kopgroep. Daarna kwamen ook nog eens veertig vlakke kilometers.

Oroz ging ook nog als een dolle stier weg uit het peloton. Maar dat was niet vreemd, want hij komt uit Pamplona en daar heeft juist vandaag ook een dolle stier huisgehouden. En terecht. Johnny en Damiano kwamen in een chasse patat en Oroz kwam in een dubbele chasse patat. Nadat Pinot even een pilletje bij de dokter had gehaald en de renners zo'n dertig kilometer van de finish waren, werd het oorlog in de kopgroep. Heel veel renners probeerden alleen weg te komen. Het lukte maar één renner en dat was Julien Simon. Alle Fransen aan de kant van de weg werden gek, want er had nog geen Fransman gewonnen deze Tour de France. Het was tot nu toe meer een Tour d'Allemagne. Maar nu ging het lukken, ja toch? Toen de rookwolken waren opgetrokken zagen we Trentin zijn handen in de lucht steken. 'What the fuck' dachten de Fransen aan de kant. Maar dan in het Frans.

Het leukste plaatje van de dag: Een bijna knokpartij tussen Froome en Lagutin. Ik weet niet wat de Rus tegen de Keniaan zei, maar zeker is dat ze mot hadden.

Renner van de dag: Johnny natuurlijk. Wel een 'beetje' dom om niet meteen mee te gaan, maar toch heldhaftig om het nog te proberen.

Morgen de Ventoux

Ik heb in 2009 al eens het verhaal van mijn beklimming van de Mont Ventoux verteld. Het was toen 35 graden en de berg is zo steil dat je als gewone recreant niet snel naar boven gaat. En dan kunnen de vliegen je bijhouden. Ik klom heel vaak met één hand aan het stuur, want met de andere hand moest ik de vliegen wegslaan. Dat was in het bos. Gelukkig waren ze daarna weg. Ik heb er toen twee en een half uur over gedaan, maar was tien kilo zwaarder dan nu, ik had een mountainbike en het was de eerste echte berg die ik ooit beklom. Ik heb er dus nog steeds een zwak voor en beschouw hem als 'mijn' berg. Als je de Mont Ventoux echt wilt beklimmen dan moet je in Bédoin beginnen. Daar ben ik ook begonnen. Dan beklim je de steilste kant van de kale berg. Maar het eerste gedeelte is zeker niet kaal. Bédoin bestond al in de Romeinse tijd. Dat blijkt uit archeologische vondsten.

De renners gaan morgen strijd leveren op de flanken van de Mont Ventoux, maar er is in die streek al eerder strijd geleverd. Godsdienstoorlogen hebben onder andere ook Bédoin geteisterd. De stad werd geplunderd, mensen werden geëxecuteerd en gebouwen werden in brand gestoken. Verder heeft ook de pest daar in het begin van de zeventiende eeuw flink huisgehouden. Vrijwel de gehele bevolking van Bédoin ging er toen aan. Tegenwoordig zie je van al die ellende geen pest meer. Mocht je zelf ook eens de kale berg willen beklimmen dan kun je het beste bij het fonteintje in Bédoin beginnen. Het eerste gedeelte naar het bos is vals plat, maar daarna begint het steile gedeelte. In het bos heb je niet de indruk dat je aan het klimmen bent, want het bos loopt met de weg mee omhoog. Je voelt alleen dat je niet vooruit komt. Bij het chalet Reynard begin je aan het kale gedeelte. Dat lijkt veel steiler, maar is minder steil dan het gedeelte in het bos. Alleen bij het monument van Simpson is weer een erg steil stuk. Hij is niet voor niets daar bezweken. Aan het eind nog een heel klein wipje dat zeer steil is, maar ook zeer kort en dan ben je er. Alvast veel plezier. De gemiddelde tijd van de beklimming door recreanten is mijn tijd. Twee en een halfuur. De snelste tijd is van Iban Mayo. Die beklom hem in vijfenvijftig minuten. Ik ben benieuwd wat morgen de tijd van de beklimming wordt en wie als eerste boven is.