Hier, op je hoofd een bowlingbal!

“Schat, weet je wat wij moeten doen? Wij moeten weer een keer gezellig samen uit. We leven alle dagen in een sleur en eigenlijk vind ik je met de dag saaier worden. Er komt straks een moment dat ik je niet meer kan luchten of zien. Dus laten we voor het te laat is wat leuks gaan doen samen, zodat we elkaar weer opnieuw kunnen vinden ofzo. Wat denk je ervan schat?” Het blijft stil. “Schat?!” Nog steeds geen antwoord en ze kijkt hem vol ongeloof aan. Het is dus al zo ver gekomen dat hij haar niet eens meer hoort.

“Schat… blahblah… Wij moeten… blahblah.. saaier.. blahblah..” Hij hoort die storende snijdende schreeuw stem van zijn eega en krijgt rillingen over zijn rug. Eigenlijk luistert hij al heel lang niet meer naar haar. Ze schreeuwt en zeikt toch alleen maar. “Schat?!” Shit, ze wil echt antwoord deze keer, wat zei het kreng? “Ja, sorry. Het is de akoestiek in dit nieuwe huis, ik hoor je heel slecht. Wat zei je precies?” Voordat ze gingen verhuizen naar Almere wilde hij eigenlijk al van haar af. Doodziek werd hij toen al van haar onderdrukking, haar geschreeuw en geklaag. Nooit is het goed bij haar. Ergens hoopte hij op betere tijden als ze naar Almere zouden verhuizen, een nieuw huis, een nieuwe omgeving, misschien zou dat haar wat milder stemmen. Maar het mocht niet baten, het was wellicht zelfs erger geworden in die nieuwe kutstad. Bijkomend feit: hij heeft nu ook niet meer zijn fijne buurman, bij wie hij onder het genot van een biertje zijn stoom kon afblazen.

“Dat we wat samen moeten doen, ik wil wat leuks doen met jou. Sinds we hier wonen is het nog minder leuk met jou. Eigenlijk vind ik jou een slappe zak en je doet nooit wat leuks voor mij. Wij gaan dus vanavond wat leuks doen. Het is zaterdag en ik wil dat je me mee uit neemt!” Zo gek is dat toch niet bedenkt ze zich. Ze heeft daar recht op, want ze doet ook zijn was en maakt eten. Ze kijkt naar hem en hoopt op een positief antwoord.

Oh hemel, hij moet weer wat. Hij wil liever niet met haar op stap, ze klaagt niet alleen tegen hem, maar tegen iedereen. De laatste keer dat ze samen uit waren geweest, had zij het personeel in het restaurant zo tot wanhoop gedreven, dat ze uiteindelijk zonder pardon het restaurant waren uitgezet. Hij hoefde de rekening niet eens te betalen, zo zat waren ze haar. Maar goed, hij wist dat als hij niet zou instemmen met een avondje uit hij het thuis nog zuurder zou krijgen. Dan maar gedeelde smart, toch? “Ja, is goed. Dan gaan we bowlen. Kan dat jouw goedkeuring wegdragen vrouw?”

Ah, fijn denkt de vrouw. Een avondje bowlen is goed, daar kan weinig misgaan. “Dat klinkt als een fijn plan. Ik ga nu douchen en me aankleden, maak jij even snel wat te eten voor mij? Ik kan natuurlijk niet op een lege maag de deur uit en ik wil dat je me verwent vandaag. Dat verdien ik namelijk, morgen is Moederdag en dat kunnen we niet vieren omdat jij me geen kinderen hebt gegeven. Dat is jouw schuld, dat weet je toch?”

Het doet hem niet eens echt meer pijn als ze zoiets zegt, het is in de loop der jaren zelfs meer en meer een opluchting geworden dat hij met dit gedrocht geen kinderen heeft gekregen. Dat had hij de kinderen niet kunnen aandoen.

Iets voor achten vertrekken ze dan samen in hun Renault Megane naar de bowlingbaan. Hij heeft al helemaal geen zin meer, nog voor ze de deur uit waren had hij al op zijn flikker gekregen omdat de soep te koud was en zijn overhemd lelijk, en zijn haar was in haar ogen een verschrikkelijke warboel. Zij op haar beurt zag er eigenlijk ook niet uit, maar hij kon zich daar niet druk over maken. Haar karakter was nog lelijker en dat zat hem meer dwars.

Na een niet al te lange, maar zwijgzame, rit komen ze aan bij de bowlingbaan in het centrum van de lelijke stad Almere. Hij stapt de auto uit en loopt snel naar de passagierskant om de deur voor haar te openen. Hij weet dat als hij het niet doet hij of een sneer krijgt, of in erger geval misschien wel een tik op zijn achterhoofd als hij niet uitkijkt. Gelukkig is hij deze keer op tijd en zegt ze niets. De spanning loopt echter bij hem op, hoe lang houdt hij dit nog vol?

“Je speelt vals, ik weet het zeker. Jij doet nooit iets goed, dus hoe kan het dat je de ene strike na de andere gooit? Je bent een verliezer, dat ben je altijd geweest. Wat doe je met die bal? Nou, zeg het eens?” Hij wist dat het nooit lang goed kon gaan. Ze was nog redelijk rustig geweest het afgelopen half uur. Ergens hoopte hij stiekem dat het misschien nog gezellig zou worden, maar het was weer valse hoop. Waar was die vrouw toch gebleven op wie hij ooit verliefd op was geworden? Waarom moest deze vrouw hem altijd naar beneden halen, waarom nooit een moment van rust? Hij kan het niet meer, ze drijft hem tot wanhoop!

“.. Loser ben je… blahblah.. Valspeler, je kunt niets, helemaal niets!” Hij hoort haar geschreeuw nog maar gedeeltelijk en er ontstaat een hoog gepiep in zijn oren. “Wat heb je met die bal gedaan, klootzak?" Zonder dat hij nog in staat is helder na te denken, pakt hij de zwaarste bowlingbal uit het rek, zwaait het omhoog, een seconde later beukt hij de grote zwarte bal keihard op het hoofd van zijn vrouw en schreeuwt het uit: “Kijk wijf, dit is wat ik doe! Hier, op je hoofd een bowlingbal!”