Molukkers: tropische NSB'ers

In de rubriek Plat Haags nemen TheGrandWazoo, Driek Oplopers, Luc van Lier en harry64 het Nederlandse politieke landschap onder de loep.

Zeg, TheGrandWazoo Harry, Luc! Hebben jullie je ook zo zitten ergeren? En dan heb ik het niet over ons Koningslied of die afgeserveerde maffia-advocaat. Nee, ik doel op die feestelijke optocht van motorrijders.

Wij hebben, tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd en daarna, de Molukkers niet goed behandeld. Veel Molukkers vochten in die periode aan de kant van Nederlanders. Door een Indonesische bril bezien, heulden ze dus met de vijand. Molukkers waren dus eigenlijk een soort tropische NSB’ers. De Molukkers verwachtten rijkelijk te worden beloond met een zorgeloos bestaan. Dat viel tegen. Ze werden in eerste instantie zelfs gehuisvest in armoedige kampen in ons koude kikkerlandje, deels nog overgebleven van akelige bestemmingen in de Tweede Wereldoorlog. Geen pretje.

Na enkele decennia van stil protest stond een nieuwe generatie Molukkers op. Een generatie die door gewelddadig gedrag, in sommige gevallen zelfs uitdraaiend op moord, alles op alles zette om de reputatie van de Molukker om zeep te helpen. Treinen werden gekaapt, waarbij zonder pardon NS-personeel en passagiers werden doodgeschoten, kleuters werden op school gegijzeld. De enige daad in die tijd die ik nog wil goedpraten, was de bezetting van de Indonesische ambassade in Amsterdam. Maar als je treinpersoneel en passagiers overhoop schiet en kleuters gijzelt, dan ben je het laagste van het laagste.

Helaas heeft de Nederlandse overheid toen feitelijk in het geheel niet ingegrepen tegen de Molukse gemeenschap. Ze mochten nog steeds gaan en staan waar ze willen en hun organisaties zijn niet verboden, terwijl ze als staatsgevaarlijk dienden te worden aangemerkt.

Het gevolg: weer een paar decennia later zitten we in ons land opgescheept met een groot crimineel netwerk. Satudarah. Een als motorclub vermomde samenklontering van tuig van de richel, dat zijn inkomsten haalt uit zaken als bedreiging, intimidatie, drugshandel en mishandeling. De zonen en kleinzonen van die pinda-NSB’ers zijn een ernstige aantasting van de openbare orde.

Je zou verwachten dat het weldenkende deel van de Molukse gemeenschap afstand zou nemen van dit geboefte, dat met een zweem van Moluks sentiment zich dus op allerlei manieren schandelijk misdraagt. Maar nee. Niet dus.

In Apeldoorn herdacht de Molukse gemeenschap dat 63 jaar geleden de Vrije Republiek der  Zuid-Molukken, de RMS, werd uitgeroepen. Dat uitroepen was slechts een symbolische daad, die het door mij uitroepen van Drieks Onafhankelijke Keizerrijk qua zeggingskracht in niets overstijgt. Maar goed. Herdenking dus. Dat doen ze altijd met een optocht van motorfietsen. In die stoet werd de boventoon gevoerd door de leden van Satudarah, in hun opvallende uitdossing. De RMS accepteert dus dat de herdenking van hun fantasiestaat wordt gebruikt als podium van het machtsvertoon van een grote kliek drugshandelaars, geweldplegers en andere misdadigers.

Hierboven schreef ik al: “Je zou verwachten dat het weldenkende deel van de Molukse gemeenschap afstand zou nemen van dit geboefte, dat met een zweem van Moluks sentiment zich dus op allerlei manieren schandelijk misdraagt.” Die afstand nemen ze dus niet. Dat kan twee dingen betekenen. Er zijn geen weldenkende Molukkers of zelfs de weldenkende Molukkers vinden afpersing, bedreiging en geweld prima passen bij hun eigen volksaard.

Dan zit er -tenzij de Molukse gemeenschap nu met klem alsnog afstand neemt van dat tuig, en ze verbiedt om ooit nog deel te nemen aan Molukse festiviteiten- slechts één ding op. Alle Molukkers weer terug in een kamp. Net als hun ouders en grootouders. En op de boot naar Indonesië. Gaan ze daar maar fijn republiekje spelen. Want de Vrije Republiek der Zuid-Molukken ligt in de buurt van de evenaar en niet bij de noordelijke keerkring.