Dodelijke date 15

Ik bleef geloven dat er meer aan de hand was dan alleen deze simpele haat uit het niets. Hij had al mijn bezittingen al. Waarom moest ik voor hem de hoer spelen? Wat was het, wat zou ik hem überhaupt aangedaan kunnen hebben?
‘Je blijft in deze kamer. Je kunt douchen, jezelf mooi maken voor je klanten. Ik zorg voor die klanten, je hoeft de straat niet op, hoe vind je dat?’
‘Een vrouw van 56, ik denk dat ze hier niet in de rij zullen staan. Dat jij nu zo dom was, dat zegt ook wel iets over jou, Mo’, zei ik rustig en vol sarcasme. Mocht ik al klanten krijgen, dan besefte ik dat hij mij nu niet zou willen slaan.
Tja, het is wel oud, maar heb je jezelf wel eens goed bekeken in de spiegel? Geloof mij: de oudere mannen hier hebben ook liever geen jonge vrouw. Ze worden hier gek van rijke oudere vrouwen. Ik ken mijn stad en haar inwoners. Een rijke oudere vrouw uit het westen. Het verschrikkelijke westen. Als ik jou was zou ik maar hopen dat ze je niet te ernstig beschadigen.’
‘Een monster, dat ben je, Mo. Ik weet niet welke Allah jij aanhangt, maar ik zou afscheid van je god nemen. De maagden die jij volgens jouw geloof tegen gaat komen na je dood, zullen heksen zijn met prikkeldraad in al hun ingangen en ze zullen nog op je moeder lijken ook.’ Ik had zin om hem met mijn woorden te slopen, hem gek te maken van woede. Het maakte mij niets meer uit. Ik was even klaar met het leven, met mijn leven. Ik zag hem nog op mij afkomen. Ik zat op de rand van het bed. Toen ik wakker werd, voelde ik als eerste de enorme stijfheid van mijn middenrif. Ik probeerde te bewegen, maar leek een steen op mijn borst te hebben.

Met mijn gezicht was niets aan de hand, tenminste, daar ging ik vanuit omdat ik geen pijn voelde in mijn gezicht. Ik had het idee dat hij mij in mijn maag had gestompt en op mijn borst. Er was niemand meer in de kamer. Alles was netjes opgeruimd. Handdoeken waren netjes aan een stang onder de wastafel gehangen. Voor mijn black-out hadden ze opgevouwen op de grond gelegen. Er was schoongemaakt en er was ander licht, een flauw geel- en roodachtig tintje. Het kostte mij moeite op te staan. 
‘Dit is een nachtmerrie, wie zou mij gaan zoeken? Wat zouden ze ondernemen? Cinthia?’ 
Nu pas merkte ik dat ik in ondergoed op de rand van mijn bed zat. Het was lingerie, een setje dat ik nooit zou kopen, knalrood. Nu pas begon ik te beseffen dat ik gekleed was als een hoer, zijn hoer. Ik voelde mij een hoer, mocht ik al weten hoe een hoer zich voelt. Ik voelde mij smerig ondanks het feit dat ik naar een voor mij onbekend parfum rook. Ik was klaargemaakt zonder dat ik daar enige invloed op had gehad. Er werd op de deur geklopt.
‘Welja joh, kom binnen. Ik nam een paar slokken van het water uit een glas dat op het kleine nachtkastje naast mijn bed stond. Direct erna voelde ik dat mijn spieren zich totaal ontspanden. Ik keek naar de opening van de deur. Een manspersoon kwam binnen. Ik zag een pak en een stropdas, meer niet. Ik besefte dat ik gedrogeerd was, maar het voelde goed. ‘Het water?’ Het was een gedachte die er niet meer toe deed. Hij kwam dichterbij, nu zag ik zijn gezicht duidelijker. Het was een oudere man met een fris gezicht, goddank, maar wel wat dikkig. Hij ging op de rand van het bed zitten en zoende mij vrijwel direct op mijn mond. Ik voelde hoe hij zijn best deed zijn tong in mijn mond te doen. Het was het laatste wat ik voelde.

Ik werd wakker en had het gevoel een hele nacht geslapen te hebben. Ik lag op mijn rug, mijn benen iets van elkaar. Ik voelde mij raar en had een droge mond maar durfde niet meer van het water te drinken dat nog steeds op het nachtkastje naast mijn bed stond. Mijn hand zakte tussen mijn benen. Ik wist direct wat er aan de hand was, wat er met mij gebeurd was. Ik wilde huilen, maar deed het niet. Ik wilde slaan, maar wist niet tegen wat of wie. Ik wilde dood, maar wist niet hoe. Mijn ogen zochten de kamer af naar iets bruikbaars om mijzelf mee te doden. Ik pakte het glas weer van mijn nachtkastje en dronk het resterende water in één teug op. Wat maakte het uit? Ik had gevoeld hoe het tussen mijn benen plakte. Als ik dan toch de hoer moest spelen, dan was het beter er niets van te merken. Ze deden maar. Vechten. Vechten, hoe moest ik vechten? De deur was gesloten, altijd. Ik had al verschillende keren gevoeld. De kamer zelf bood geen enkele ontsnappingsmogelijkheid. Het zat allemaal potdicht. Zelfs de ramen waren dichtgeschroefd. Een klein raam boven de wastafel en een groter raam schuin achter het hoofdeinde van mijn bed. Op een of andere manier scheen er wel licht door de ramen, maar kon ik niet goed naar buiten kijken. Alsof ze vuil waren of een folielaag hadden waardoor je niet naar buiten kon kijken. Ik schatte dat de kamer niet groter was dan twintig vierkante meter. En voor het eerst drong het tot mij door dat dit wel eens het laatste zou kunnen zijn wat ik zou zien op deze aarde. Het besef dat ik in een onmogelijke situatie zat die levensbedreigend was, stortte als een meteoriet mijn lijf in. Dat al mijn bezittingen op dit moment van mij afgenomen werden. Hoe ze dit deden zonder mij, was mij nog steeds een raadsel. En volgens mij konden ze het vastgoed dat ik had nooit op iemand anders naam krijgen zonder mijn fysieke aanwezigheid. Ik keek naar het plafond en wachtte op het moment dat ik weg zou vallen, maar er gebeurde niets.

De deur zwaaide open. Er stonden twee vrij jonge mannen, ze staarden mij op een vreemde manier aan. Ik had maar één wens: dat het water ging werken.