#troon

Staand het Wilhelmus. Dat was strijk en zet in onze kerk als er iets bijzonders met het koningshuis was. Zo ben ik opgevoed en opgegroeid. Respect hebben voor degenen die boven je zijn gesteld. En dat waren er nogal een paar! Op de eerste plaats natuurlijk voor God, en dan in willekeurige volgorde voor je ouders, de juf en de meester op school, de dominee, eigenlijk voor alle volwassenen die je natuurlijk te allen tijde aansprak met ‘U’. Voor Koninginnedag werd er op school in rood, wit, blauw en oranje van alles geknutseld. Eigenlijk voelde het Koningshuis voor mij als een soort van verre familie.

De troonswisseling in 1980 kan ik me nog goed herinneren, we zaten aan de televisie gekluisterd met onze rood-wit-blauwe lintjes opgespeld. Ik vond het allemaal erg  spannend. Eigenlijk was er in ons piepkleine dorpje nooit zo veel te beleven met Koninginnedag, een kruiwagenrace en koekhappen, dan had je het wel weer gehad. Maar toch verheugde ik me ieder jaar weer op Koninginnedag.

Als kind is het wel gek om een koningshuis te hebben als dat van ons. Ik was dol op sprookjesboeken en in die boeken was een prinses altijd prachtig gekleed in een lange, wijde jurk. En ze droeg natuurlijk altijd een kroon. Een prins had een prinsenkostuum aan, had golvend, donker haar en droeg óók een kroon. Toen ik me als kind eenmaal bewust werd van onze kroonprins, vond ik hem helemaal geen prins om te zien. Zijn moeder sprak met een hete aardappel in haar keel, haar oudste zoon vond ik meer het type van boerenzoon dat aardappels moest rooien. En die tegen zijn vader zou zeggen met een boerenaccent:  “Hee, pa, ik heb Bertha 38 al gemolken, hoor!” Nee, dat prinsenjongetje met zijn melkboerenhondenhaar en zijn ronde gezicht was allerminst het beeld wat ik had van een prins! Toch voelde ik me als kind wel een beetje aan hem verwant, want Willem -Alexander en ik zijn van hetzelfde bouwjaar. En op een of andere manier schept dat een soort band. Ik ging nadenken over de omstandigheden waarin je geboren wordt. Hij als kroonprins, ik als gewoon burgermeisje. En hoe dat je leven beïnvloedt, de omstandigheden waarin je geboren wordt.

Op mijn 21e trouwde ik. Toen de kinderen eenmaal geboren waren, ging ik natuurlijk op koninginnedag op zoek naar festiviteiten die geschikt waren  voor mijn kinderen. Mijn oudste zoon heeft het syndroom van Asperger en haat mensenmassa’s en sowieso zaken die afwijken van het normale ritme. Dus werd Koninginnedag altijd een tegenvaller. Ook door mijn ex-man, die eigenlijk nogal anti-koningshuis was. “Die lui leven van mijn centen,” sprak hij vaak verbitterd. “Niet alleen van jouw centen hoor,” placht ik dan meestal te zeggen. “Als we zo rijk waren…”  Ook in die tijd ging ik nog steeds trouw naar de kerk en kreeg ik een brok in mijn keel als we na de dienst het Wilhelmus zongen met elkaar.

Ik werd juf op dezelfde school waar ook mijn kinderen zaten. Een gereformeerde school. Ook daar was veel eerbied en respect voor het koningshuis. Ik weet nog goed, dat Amalia geboren werd. Als klas hebben wij toen een kraamcadeau geknutseld voor het nieuwe prinsesje en opgestuurd. De klas was opgetogen toen er bericht kwam vanuit het paleis! De kroonprins en zijn vrouw waren erg blij met ons cadeau. Natuurlijk wisten de kinderen uit mijn klas niet, dat er mensen zijn die dit soort bedankjes regelen. En dat Willem-Alexander en zijn vrouw er niet echt voor waren gaan zitten, zo van: “Wat zullen we nu eens schrijven aan de kinderen van de Koningin Beatrix School?” Elk jaar stuurden we wel iets op naar de koningin als ze jarig was, of als er een andere gebeurtenis plaatsvond rondom het koningshuis.

Sinds zes jaar leid ik een compleet ander bestaan. Gescheiden van de  vader van mijn kinderen, en samen met de Liefde van mijn Leven. Wij komen uit twee verschillende (denk)werelden. En dat is goed. Daar word je door aan het denken gezet. Niet langer meer meehobbelen in de kudde, wat ik bijna veertig jaar lang wél heb gedaan. Was dat fout? Nee, ik denk het niet. Op dat moment voelde ik me veilig in die kudde en was ik het gewoon eens met de religie, de kerk en alles wat daarmee samenhing. Toen ik stopte met de kerk, stopte met mijn werk op een gereformeerde school, in Amsterdam ging wonen en kennismaakte met mensen van allerlei pluimage, moest ik zelf gaan nadenken. Mijn man is een heel erg slimme man en met sterke meningen. Meningen, die hij ook in zijn columns sterk neerzet. Soms las ik een column van hem, en was ik het er gevoelsmatig niet mee eens. Vaak ging het niet eens om de inhoud, maar om de toon. Dan kregen we een discussie. En die leerschool is heel goed voor mij geweest en nog steeds. Ik heb geleerd om mijn eigen argumenten in te brengen. Eindelijk weet ik steeds beter wat ík vind, wat mijn mening is en hoe ik in het leven sta.

Gisteravond hebben we samen naar het interview met het aanstaande koningspaar gekeken. En natuurlijk kon een discussie niet uitblijven. Ik vertelde hem over mijn normen en waarden over het koningshuis, die ik van kinds van aan heb meegekregen. En hoewel mijn mening over heel veel zaken is veranderd, dat ik eigenlijk heel veel waarde hecht aan de monarchie die wij hebben. Dat ik het aanstaande koningspaar bijzonder sympathiek vind en dat ik ze veel dichter bij de ‘normale mens’ vind staan dan dat ik dat heb bij Koningin Beatrix. Gelukkig  staat mijn man ook welwillend tegenover deze twee mensen. Hij heeft zelfs beloofd, de nieuwe generatie Oranjes niet te zullen schofferen in zijn columns zolang ze daartoe geen aanleiding geven.   

Ik kijk uit naar Koninginnedag. De laatste die we in lange tijd zullen meemaken. Mijn man en ik zullen – net als andere jaren-  compleet uitgedost hier in de Pijp de Vrijmarkt bezoeken. Ik zag een leuk T-shirt met als tekst: ‘Koninginnedag is zó 2013!’ Inderdaad. We zullen er aan moeten wennen, maar ik ben de laatste jaren wel wat veranderingen gewend… Ik gun onze nieuwe koning en koningin dan ook alle goeds en kijk uit naar een geweldige Koninginnedag!