Lekker naaien!

Zo. Dat heb ik gezegd. Gewoon het woord gebruikt in zijn oorspronkelijke betekenis. Naaien. Dat betekent, dat je lappen aan mekaar maakt om er iets van te maken. Kleding. Of gordijnen. Maakt niet uit, maar dát is wat naaien is. Voel je je nu genaaid? Zag je de titel van mijn column, en dacht je een smeuïg seksverhaal te kunnen lezen? Nou zijn die verhalen vast wel te vinden op internet, maar ik schrijf over andere dingen. Ieder zijn meug!

Maar goed. Een tijdje geleden heb ik een naaimachine van mijn man gekregen. Nog even voor de zekerheid: nee, hij kwam niet met een jonge minnaar voor mij thuis met een groot libido, maar met zo’n machine waar je lappen mee aan mekaar kunt stikken. Oude tijden herleven voor mij. Voor mijn – nu volwassen – kinderen heb ik in het verleden heel veel kleding gemaakt. In die tijd kon je ook gewoon nog zeggen: “Ik zit op naailes”, en “Naaien is een grote hobby van mij”, of “Ik heb zo lekker genaaid.” Niemand vond dat raar.

Eigenlijk is het nog een wonder dat ik na de handwerklessen van juf Van de Berg handwerken als een hobby ben gaan beschouwen. Zij wist die handwerklessen tot de saaiste les van de week te maken. Ik was in die tijd jaloers op de jongens: zij kregen van de meester handvaardigheid en kwamen na zo’n les met vervaarlijke bouwwerken van ribkarton trots de klas weer in. Ons project duurde gewoon een heel schooljaar. Een jurkje breien voor een barbiepop. Twee recht, twee averecht. Met van dat stroeve katoen waarbij elke steek een worsteling werd. Klamme plakhandjes, dito breinaalden en na zo’n les was je nog geen steek opgeschoten. Nou ja, figuurlijk dan. Het jaar daarna maakten we een plantenhanger, ik zie het ding nog voor me. Dat knoopten we van oranje sisaltouw met gekleurde kralen erin verwerkt. Mijn moeder is een held! Zij hing het ding ook nog eens met een kamerplant erin pontificaal voor het raam! Ik had het prima begrepen als ze zonder een woord te zeggen dat ding in de prullenbak had gegooid. Maar nee, enthousiast gaf ze het ding waar ik zo bloedig een heel schooljaar aan had gewerkt een ereplaats. In de vijfde klas gingen we een schortje borduren. Wat hád ik daar nou aan? Ik droeg nooit een schort en ik vond het ronduit stom om zoiets te moeten maken. En dat, terwijl ik thuis, en met veel hulp van mijn oma al aardig wat ervaring had opgedaan met haken, breien en van alles prutsen met lapjes vilt.

Toen ging het gerucht, dat we in de zesde klas een babytruitje zouden gaan breien. Ik was dolenthousiast, eindelijk iets waar je ook echt wat aan hád. Mijn tantes zaten volop in de kleine kinderen en hun bolle buiken getuigden van nog meer van dat moois. Ik droomde gedurende de zomervakantie van zachte pastelkleurtjes en wollige truitjes. Maar nee. We hadden de keuze uit pisgeel, poepbruin en knaloranje. En weer van dat afschuwelijke katoen, te dunne breinaalden, waardoor het eerder leek alsof we stukken etalagekarton aan het breien waren dan een babytruitje. Het leek op een bruin met geel gestreept korset. Ik heb het niet afgekregen, ongemotiveerd als ik was, en heb uiteindelijk een mager zesje voor het vak ‘nuttig handwerken’ op mijn rapport gekregen. Nuttig handwerken. Hou toch op.

Juf Van de Berg had eens moeten zien wat ik ondertussen thuis leerde en maakte. Dát was pas nuttig handwerken! In de brugklas breide ik voor het eerst een trui voor mezelf. Gewoon zelf bedacht, geen patroon, ik zou niet eens geweten hebben hoe dat moest. Nee, gewoon naar de winkel, leuke kleurtjes wol uitkiezen, meten op een trui uit mijn kast die ik goed paste, en breien maar! Daar bleef het niet bij. Ik haakte babysokjes voor elke zwangere buik die ik tegenkwam, met Sinterklaas maakte ik allemaal dingen voor mijn familie. Mijn geborduurde boekenlegger heeft nog járenlang dienst gedaan in onze gezinsbijbel. Kijk, dát was tenminste nuttig, elke avond werd die bijbel immers na het eten uit de kast gehaald en dankzij mijn boekenlegger wist mijn vader elke avond weer precies waar we waren. Dáár heb je wat aan. Dat ze zoiets nou niet zelf konden verzinnen op een gereformeerde school… Onbegrijpelijk!

Mijn moeder naaide ook veel kleren voor ons. Met vier opgroeiende kinderen loonde dat echt de moeite. En dat was ook de reden dat ze het deed, niet uit hobby maar uit noodzaak. Naar ons toe had mijn moeder engelengeduld. Je moest het wel héél bont maken, wilde mijn moeder boos worden. Maar als ze achter haar naaimachine zat dan zagen we haar van een heel andere kant. Ze schold wat af op die arme naaimachine. En ik was altijd maar bang dat het aan het mislukken was, vooral als ze voor mij aan het naaien was. “O nee, verdorie nog er es aan toe!”, tierde ze dan, en timide vroeg ik dan of ze misschien per ongeluk in de net vervaardigde broek had geknipt, maar nee, de spoel was op. Gewoon een kwestie van weer opwinden natuurlijk,  maar het gebeurde altijd nét als ze nog maar vijf centimeter van de eindstreep verwijderd was. Ze wond zichzelf dan erg op en uiteindelijk ook de spoel. Toen wij eenmaal op onszelf woonden, heeft mijn moeder de naaimachine amper meer aangeraakt.

Ik wel. Mijn eerste naaimachine kocht ik toen ik eenentwintig was. Net getrouwd en met een vriendin ging ik op naailes. Grappig, die naaimachine is net zo lang meegegaan als mijn eerste huwelijk; achttien jaar. Toen waren beide kapot, op en versleten. Jarenlang had ik ook geen behoefte aan een nieuwe naaimachine. Nee, het is weer niet dubbelzinnig bedoeld. Ik heb het nog steeds over dat ding waarmee je stukken stof aan mekaar fabriceert. Mijn kinderen waren inmiddels ook groot, stof was best wel duur en het maakt natuurlijk wel verschil of je een metertje nodig hebt voor een peuter, of drie meter voor een volwassene. In de laatste jaren van mijn vorige naaimachine maakte ik dan ook nog dingen als gordijnen en deed ik wat verstelwerk. Ook breien en haken deed ik nog maar zelden, want het was absoluut niet in de mode om met eigengemaakte kleding te lopen. Dus mijn hobby verdween eigenlijk een beetje.

Nu, na jaren, kreeg ik steeds meer zin om deze hobby weer op te pakken. En dat heeft ook alles te maken met Lieke, mijn kleine nichtje. Zij is de jongste telg van de familie, en toen mijn zusje zwanger was van haar, heb ik een vestje voor haar gehaakt. Weer net als vroeger. Gewoon zelf een modelletje bedenken, een voorbeeld-vestje gebruiken voor de maat en op goed geluk. Geen haast hebben, gewoon alle tijd voor nemen. Heerlijk! Dat maakt het ook zo leuk: ik hóef helemaal niet te haken, te breien of te naaien, ik doe het wanneer ik zin en tijd heb en ik heb daardoor ook alle tijd om aandacht te besteden aan details. Want dát maakt het nou juist zo leuk en zo origineel.

Ik heb voor Lieke een truitje gehaakt en een ballonrokje genaaid. En hoe leuk is het dan, als je een foto krijgt ge-whatsapped met dat kleine nichtje dat staat te poseren in de door jou gemaakte kleertjes.  Dat is heel bevredigend, kan ik melden.

Ik haak af en brei er een eind aan. Tijd om weer eens lekker te naaien!