Dodelijke date 9

‘Zijn broer?’
‘Uw vriend Mohammed Halabi. De man die zonet tegenover u zat, was Hajib Halabi. Hij had het over bloedwraak.’
‘Eerwraak, dat heeft toch alleen betrekking op de dochters die de fout ingaan?’
‘Het is een zeer oud gegeven, het komt uit de middeleeuwen. Maar dat terzijde. Het is vreemd omdat het niet zijn eigen familie betreft, dus zijn kinderen of vrouw. Het is zijn broer. Ik zou er wel voorzichtig mee omgaan, zijn woorden waren behoorlijk agressief’, zei hij rustig.
‘Maar wat zei hij dan?’ vroeg ik.
‘Hij zei dat jij met je onzedelijke gedrag zijn hele familie te schande maakt. En dat Allah zich zou wreken via zijn hand dus. Dat betekent dat je nog niet van hem af bent. Ik zou met je vriend gaan praten.’
‘Wat denk je? Anders stop ik er wel mee.’ 
En dat meende ik, het moest wel leuk blijven.
‘Dat zou betekenen dat deze agressieve man nooit gestopt wordt en dat hij door kan gaan met zijn terroristische gedrag. En als u gelukkig bent met uw vriend, dan vind ik dit nogal wat.’ 
Ik dacht kort na en besloot dat hij gelijk had. Ik besloot Mo te bellen als ik thuis was. Ik bedankte mijn tolk, een vriendelijke man met rustgevende ogen en manier van doen.

‘Mo?’ het duurde lang voordat hij opnam, het was dan ook twee uur ’s nachts.
‘Martha? Is er iets gebeurd? Heb je een ongeluk gehad? God, nee!’
‘Nee, ik ben je broer tegen het lijf gelopen.’ 
Het was even stil aan de andere kant van de lijn. Ik hoorde alleen een diepe zucht. 
‘Mo, waar moet ik mij zorgen over gaan maken?’
‘Niets schat, helemaal niets. Wat zei hij?’
‘Eerwraak? Hij zou de hand van Allah zijn om mij te slaan, of zoiets. Wat is dit voor een gelul?’
‘Het is een heel zielige broer. Het is hem nooit gelukt een vrouw te vinden. Niet in Nederland en ook niet in Irak. Hij volgt al mijn bewegingen, hij schijnt alles te weten wat ik doe. Hij kent mijn netwerk. Hij werkt soms voor mij en dat doe ik dan om toch nog een beetje controle te hebben over hem. Ik ga met hem praten, maak je geen zorgen. Ga lekker slapen, ik bel je morgen voor twaalf uur op, dan heb ik met hem kunnen spreken.’
‘Ik ben nog niet gerustgesteld, Mo. Zijn gelaatsuitdrukking maakte mij eerlijk gezegd een beetje bang.’
‘Hoe zeggen jullie dat? Blaffende honden bijten niet?’
‘Klopt, maar als ze zo tegen mij blaffen, maak ik ze af.’ 
Ik schrok van mijn eigen uitspraak.
‘Wat zeg je nu, Martha?’
‘Laat maar, Mo. Ik ben kapot en ik zie zijn gezicht nog zo voor mij. Ik was gewoon erg angstig, dat is alles.’ 
We sloten het gesprek af in rust. Hij zou mij bellen, ik viel in een diepe slaap.

Mijn gsm wekte mij pas om een uur of tien in de ochtend. Ik had al op werk moeten zijn en voelde mij schuldig, maar bedacht tegelijkertijd dat ik geen werknemer was. Ik nam het gesprek aan.
‘Martha?’
‘Carla?’
‘Ja, lieverd. Hoe was het?’ vroeg ze. Ik had in het scherm van mijn telefoon gezien dat ze al een paar keer geprobeerd had mij te bereiken. Ik had niet opgenomen omdat het geluid uitstond. Ik voelde de telefoon alleen trillen.
‘Momentje, Carla.’ 
Ik hoorde in mijn telefoon dat er nog een gesprek was. Ik keek en zag dat het Merel was. Ik wist hoe ik een gesprek in een ander gesprek moest doen, een soort vergaderen met meerdere personen.
‘Vriendinnen, ik kan begrijpen dat jullie alles willen weten maar, ik moet nu echt wat doen aan mijn werk. Ik kan jullie melden dat het een onvergetelijk nacht en avond waren. Vol liefde en passie.’
‘Liefde en passie!’ riep Merel luid.
‘Nu al passie?’ voegde Carla eraan toe.
‘Passie van een ongekend niveau. Een slapende vulkaan is gaan werken in mijn onderbuik. Bloedhete lava….’
‘Ja ja, spaar mij de details, Martha! Ik ga trouwens ophangen, heb nog veel te doen’, riep Merel.
‘Wat is dat nou, Merel? Slechte nacht gehad met Jeroen?’ gekscheerde ik. Ik wist dat haar relatie met Jeroen een farce was.
‘Jeroen is de grootste klootzak die er rondloopt, en dat weet jij ook.’ 
Na deze woorden hing ze op.
‘Jezus wat moeten we hier nu weer mee, Martha?’ vroeg Carla.
‘Ik moet er nu niets mee. Waar ik mij vroeger altijd mee bemoeide, laat ik het nu zo. Ik wil deze relatie helemaal uitleven en ik wil jullie tot op zekere hoogte erbij betrekken. Of niet. Maar ik ga nu werken, Carla.’ 
Ik hing op zonder op haar antwoord te wachten.

Mo mailde en stuurde ontelbare sms’jes in de dagen na onze eerste ontmoeting. Ik had het simpelweg te druk om tijd vrij te maken. We spraken op een zondag af, ongeveer acht dagen na onze eerste ontmoeting. Ik voelde mij voor het eerst in een heel lange tijd weer leven. Ik kocht veel kleren met veel kleuren. Carla was de vrijdagavond voor de zondag dat ik Mo weer zou zien ongevraagd langsgekomen. ’s Avonds om tien uur belde ze aan. Ze vond mij er jonger uitzien en ik was afgevallen zei ze. Ik zag het zelf ook in de spiegel. Ze wilde alles weten en was de enige van al mijn vriendinnen die mij uiteindelijk groot gelijk gaf de relatie met Mo aan te gaan. Maar hoe kon het anders, Merel zat in een beroerd huwelijk met Jeroen Wensen. En Nadia’s huwelijk, met Hans Stokvis, begon ook kleine scheurtjes te vertonen. Hans was steeds meer in het buitenland om zijn bloemenlijn vanuit Aalsmeer beter te kunnen besturen.

Ik zou Mo zien in het Centraal Station van Leiden om twee uur in de middag. Het was nu drie uur. Ik probeerde hem op allerlei manieren te bereiken via mijn gsm. Mailen, bellen en ik downloadde zelfs WhatsApp. Hij reageerde nergens op. Ik dronk koffie in de grote hal van het vernieuwde Centraal Station. Ik had inmiddels een paar tijdschriften gekocht. Het werd vijf uur. Nog steeds geen teken van leven. Ik snapte er niets van. Ik miste hem en als ik hem zou zien, zou ik het liefst direct een hotelkamer bespreken. Het werd zes uur. Mijn telefoon ging, het was Mo.
‘Mo, waar ben je in godsnaam?’
‘Waar ben je? Ik ben aan het werk’, zei hij koeltjes alsof het de gewoonste zaak van de wereld was mij vier uur te laten wachten.
‘Geen excuus? Niets?’ stamelde ik een beetje.
‘Excuus? Waarom? Werk is werk, we zijn niet allemaal directeur.’ 
Ik kende hem niet meer, hij leek een vreemde.
‘Ben jij het wel, Mo?’
‘Natuurlijk ben ik het. Martha, ik zie je woensdagavond wel om een uur of acht in hetzelfde station.’ Hij hing direct op. Ik voelde van alles branden in mijn lijf en dit keer had het niets met geilheid te maken. Ik begreep er helemaal niets van. De volgende dagen voelde ik met mijn hele lijf dat ik al van hem hield. Ik miste hem enorm.