Een lekker kontje

'Is het een wedstrijd, mama?'
'Nee, het is geen wedstrijd.'
'Is het dan een sponsorloop?'
'Nee, het is ook geen sponsorloop.'

Mijn kleindochter snapte er niets van dat er zo veel mensen aan het hardlopen waren, terwijl het geen wedstrijd was en ook geen sponsorloop. En dat met die ijskoude wind. Ze wist niet dat al die mensen er zelfs voor betalen om mee te doen.

Zondag liep ik de City Pier City voor de achtste keer. Het was wel de allerkoudste die ik heb meegemaakt. Ik ben al eens gezandstraald toen we op de boulevard windkracht negen tegen hadden, maar zo'n kou als dit keer heb ik niet eerder meegemaakt.

Om half drie was de start. Ik stond vrij vooraan in mijn startvak. Schuin voor me stond een meisje van een jaar of twintig. Ze zag er leuk uit, maar dat was niet het meest opvallende. Dat was haar legging. Een legging die ontworpen had kunnen worden door één van de modeontwerpers van lady Gaga. Zo opvallend. En nog opvallender was het kontje in die legging. De legging was lichtgrijs, tegen het witte aan. Vanaf de onderkant van de pijpen naar boven liepen zwarte, krullende strepen. Het leek bovendien alsof er geen broekje onder zat en zelfs geen slipje. Zo goed kwam dat kontje uit. In 1996 fietsten mijn vrouw en ik door Sulawesi en in Rantepao, bij de Tana Toraja, ontmoetten we de Indonesische gids Jacobus. Die noemde het meisje achter de balie van ons hotel 'lekkerrrrrr kontje'. Aan hem moest ik denken toen ik het kontje in die legging zag. De kou was meteen vergeten. Dat had ook te maken met het feit dat ik tussen zo'n 9000 andere lopers stond. Dat zijn veel lopers, maar ik wist al welke van die 9000 ik in de gaten moest houden.

Lateralus: 'Jezus, Quadri het is weer zover. Hij is weer aan het hardlopen. Maar volgens mij is het geen training.'
Quadriceps: 'Helemaal mee eens, Lateralus. En hij vertrekt veel te snel zo te voelen. Ik ben nog maar een paar minuten bezig en werk me nu al een slag in de rondte. Hoe zit het met jullie Medialus en Intermedius? Jullie zien al een beetje witjes.'
Medialus: 'Nou, Quadri dat valt nog wel mee, maar die gek is inderdaad veel te snel begonnen. Ik weet niet hoe lang dit gaat duren, maar ik ga dit echt niet langer dan twee uur trekken, hoor. Er loopt natuurlijk weer ergens een lekker ding voor hem.'

We hadden gelukkig de eerste zeven kilometer de wind mee. Het meisje met het strakke kontje liep ongeveer mijn tempo. Dat is niet echt snel. Ik heb een persoonlijk record van 2 uur en 12 minuten. Ik ben nu achtenzestig, maar heb nooit snel gelopen. Ik ben een diesel. Niet snel, maar wel goed voor de lange afstand. En altijd op tijd binnen. Op dat moment was ik trouwens meer een wagonnetje achter een zeer aantrekkelijke locomotief. Ik schrok echter wel toen ik bij het vijf kilometerpunt op mijn gps keek en 31 minuten zag staan. Normaal loop ik die afstand in 33 of hooguit 32 minuten. Ik stond dus voor een dilemma. Of het kontje van me weg laten lopen, of misschien wel stuk gaan na de 15 kilometer.

Quadriceps: 'Weet je wat ik zo dom vind? Hij snapt als werkgever blijkbaar niet dat oudere werknemers soms het tempo niet meer zo kunnen bijbenen. Dat loopt maar door en dan dat fietsen er nog bij. Ik word er gek van. Het is toch niet normaal dat je je eigen werknemers over de kling jaagt!'
Lateralus: Ja, en dan te bedenken dat hij zelf al op zijn vijfenvijftigste is gestopt met werken! Pfff, vanaf die tijd maken wij alleen maar overuren. Ga lekker in een verzorgingshuis, gek!'
Quadriceps: 'Straks krijgen we weer al die witte troep over ons heen als hij stopt met lopen. Let maar op; dat gaat weer gebeuren natuurlijk.'

Ik had geluk. Het meisje met de legging was vermoedelijk ook te snel vertrokken want ze bleef op dezelfde afstand voor me lopen, terwijl ik toch iets inhield. Ze liep trouwens met een heel kluitje leuke meisjes. Zeker een loopgroepje. Zouden ze ook mannen toelaten in hun clubje? Toen ik elf jaar geleden met hardlopen begon en aan dit soort prestatielopen mee ging doen, verbaasde ik me erover dat veel mooie vrouwen ook konden hardlopen. Die waren dus niet de hele dag bezig met mooi zijn. Maar lang zou ik niet meer van de meisjes kunnen genieten, want ze gingen nu wel erg langzaam en bovendien kwamen we in het gedeelte waarin de ijskoude wind tegen was. Ik had nu dus meer aan een praktische oplossing en dan zijn twee lange kleerkasten van kerels een stuk handiger dan een mooi kontje.

Lateralus: 'Mijn God. Het gaat beginnen jongens, zet je maar schrap. Ik voel al een klodder witte rotzooi.'
Quadri: 'Dat komt omdat hij gaat versnellen. Ook dat nog. Hij is er zeker bijna. Als hij nou maar niet meteen na de finish stopt met lopen, anders wordt het een puinhoop hier!'
Lateralus: 'Jezus, hij doet het. Ik voel het. Hij gaat stoppen. Niet doen, gek. Blijf dribbelen! Oh God, daar komt het. Een kleverige, witte waterval. Gadverdamme. Ik ben al drijfnat en kleef helemaal.'
Quadriceps: 'Ik ook. Alles is hier nat en kleverig. Maar we hebben één troost, straks kunnen we hem lekker gaan zieken. Reken maar dat hij de trap niet meer afkomt. Ik verheug me er nu al op. Onze wraak zal zoet zijn'.
Intermedius: 'Nee Quadri. Onze wraak zal zuur zijn!'

Even na de negentiende kilometer zag ik ineens het meisje met de legging weer een eindje voor me lopen. Ze was alleen. Waarschijnlijk vond ze het een tijdje wel gezellig bij dat clubje meisjes, maar wilde ze nu toch nog haar geplande tijd halen. Het kwam goed uit, want ik zakte wat in en nu had ik een reden om te versnellen. Gezamenlijk kwamen we over de finish. Even verderop kregen we de medailles en weer even verder een flesje energiedrank. Daar was ik haar al kwijt. Het werd alsmaar kouder en de bovenbenen voelden ineens behoorlijk verzuurd aan. Maar het was weer gelukt. De koudste CPC-loop was volbracht. Toen ik in de tram zat, wist ik al dat ik minstens een halve dag achteruit de trap af zou moeten lopen.