Dodelijke date 4

Ik kon moeilijk in slaap komen. Ik woelde en kon mijn denken niet stoppen. Had ik mijn vriendinnen niet tekort gedaan? Ze kwamen om mij te helpen en ik keek ze bijna de deur uit. Drie uur in de nacht; Merel belde.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik.
‘Niets lieverd, maar ik kon niet slapen.’ 
Ik hoorde in de hoorn van de telefoon dat er een gesprek achter zat.
‘Wacht even Merel, ik hoor dat er nog iemand zit te wachten.’ Ik nam op door op een bekend knopje te drukken.
‘Wie?’ vroeg ik.
‘Nadia. Ik kan niet slapen Martha, het zit mij gewoon niet lekker dat we zo vertrokken zijn bij je. Jij hebt alle recht te daten met wie jij wilt. Het is gewoon zwaar overtrokken wat wij deden.’
‘Nadia, wacht even, ik kan met mijn telefoon een groepsgesprek doen. Merel zit ook te wachten.’
‘Leuk! Dan kunnen we Carla ook wel even bellen, dan zijn we compleet. Wacht ik bel haar met mijn mobiel.’ Ik zorgde voor een groepsgesprek. Nadia belde Carla wakker, maar ze bezat genoeg drive ook mee te willen doen.
‘Zijn we er allemaal?’ Ze bevestigden alle drie.
‘Lieverd, ik vond Mohammed voor je tussen al die andere lekkere mannen, weet je nog? Merel, jij had er een beetje moeite mee. Ik vind nog steeds dat je niet op de naam af moet gaan. Er kan een fantastische vriend achter zitten voor Martha.’
‘Lieve vriendinnen, ik weet het, ik zit vol vooroordelen. Sorry’, zei Merel zacht.
‘Gewoon die ervaring opdoen, schat. Het zal vast beter worden dan ik het gehad heb met mijn Mohammed’, zei Carla.

‘Oké, ik kan wel slapen, denk ik, nu ik jullie gehoord heb. Welterusten beste vriendinnen van mij.’ Het waren mijn laatste woorden in een koortsige nacht. Ik kon niet stoppen met denken, maar de gedachtes die ik nu had, brachten mij wel in slaap. Ik viel in slaap met zijn woorden.

De volgende morgen moest ik vroeg beginnen. Ik had een paar sollicitanten uitgenodigd. Alle drie jonge vrouwen die stage bij mijn apotheek wilden lopen. Carlijn was volgens mij wel de slimste van de drie, haar zou ik zeker in mijn bedrijf willen hebben. Ik was om zes uur al wakker en startte direct mijn laptop op. ‘Berichten, er moeten berichten zijn’, dacht ik. Ik kon eigenlijk aan niets anders denken. Geroosterde boterhammen vlogen uit hun crematieovens. Bericht van Mo, zo noemde hij zichzelf nu in zijn bericht.

“Vrienden en vriendinnen noemen mij Mo. Ik hoop dat jij mij voortaan ook Mo wilt noemen.” ‘Wat denk je zelf, Mo? Doorlezen!’ Dit vloog door mijn frisse ochtendbrein.
“Wat een lieve mail vol met mooie woorden”, ging hij verder. “Wat over mijzelf vertellen: ik ben een serieuze man die aangeboden maar ook zelf gecreëerde doelen nastreeft. Ik sta open voor nieuwe denkbeelden en ben ook erg leergierig. Maar laat ik eerst schrijven hoe lang ik in Nederland woon.

Mijn beide ouders zijn omgekomen door een bomauto in Bagdad op 26 januari 2007. Het was een vrijdagochtend die ik nooit meer zal vergeten. Ik vond het toen zo gevaarlijk worden dat ik naar Nederland ben gevlucht. Inmiddels heb ik een vaste verblijfsvergunning sinds 2010. Inderdaad, ik heb er drie jaar op gewacht.

Mijn vader heeft mij opgeleid tot kleermaker. Ik heb nu een eigen bedrijfje in Amsterdam: ‘Halabi’, wat ook mijn achternaam is.”
Ik keek naar de tijd, ik moest vliegen. Ik wist dat ik niet eerder zijn mail af kon lezen dan laat in de avond. ‘Een kleermaker. Hij ziet er helemaal niet uit als een kleermaker, maar meer als een loverboy.’ Ik schrok van mijn eigen gedachten.
Tien uur in de avond, ik stak mijn huissleutel nerveus in het slot gooide mijn spullen op een stoel en klapte mijn laptop open. Ik werd er direct op geattendeerd dat ik 50 ongelezen mails bij mijn datingsite had. Die van Mo stond nog open, ik las verder.
“Ik kan zeggen dat mijn zaakje redelijk loopt. En toch, zoals jullie daarvoor zo’n mooi spreekwoord hebben: zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. In Irak liggen mijn roots. Maar mijn hart heeft twee kamers: één voor Nederland en één voor Irak. Ik zou hier niet direct weg willen. Misschien als ik met pensioen ga.
Ik ben getrouwd geweest met een Iraakse vrouw, bij wie ik al mijn vier kinderen heb gekregen. En nu ik dit zo allemaal opschrijf denk ik: ‘Waarom morgen geen kopje koffie in Amsterdam? Twee uur in de middag voor het Centraal Station?”

Toen ik zijn laatste regel las schrok ik en voelde het in mijn onderbuik weer branden. Gedachten vlogen door mijn geest: ‘Is dit niet te snel? Waarom zo snel! Ik zie er nu niet uit.’ Maar ik wist dat die gedachten onnozel waren. Ik wist toen mijn ogen de eerste woorden van zijn laatste regel vingen, dat ik er zou staan. Waarschijnlijk al een uur van tevoren. Ik belde Nadia op en vertelde het haar. Zij kon alleen maar uitbrengen: ‘Gaan!’ Ik moest heel wat afspraken met farmaceutische leveranciers afzeggen, moest een vervanger voor mijzelf regelen. Ik had het er allemaal voor over. Ik wilde niet accepteren dat het leek alsof ik verliefd was. Ik begreep mijn eigen gevoelens niet van dat moment. Maar het was zo lekker, ik had het nog nooit gevoeld. Ook niet bij mijn ex.

Twee uur, de volgende dag. Een kleine honderd meter van de ingang van het Centraal Station in Amsterdam. Een man van ongeveer vijftig kwam langzaam mijn richting op lopen. Hij keek mij aan en de grond zakte onder mijn voeten weg.