Kop dicht, domme muts!

Het is één van die typische, steeds weer terugkerende thema's: de vrijheid van meningsuiting. Voor een columnist natuurlijk een zeer belangrijk thema, maar zelfs in mijn ogen rijzen wel eens vragen bij de invulling die hier vaak aan wordt gegeven. Het lijkt haast een contradictie, maar soms wil ik in al mijn vrijheid van mijn meningsuiting keihard van de daken schreeuwen dat sommigen ook best hun kop mogen houden!

Eerst eens teruggaan naar de vraag van het nut van die vrijheid. Als ik me probeer voor te stellen hoe het is als je die vrijheid niet hebt, zie ik meteen een beeld van onderdrukking voor me. In dictaturen is géén vrijheid van meningsuiting. Meestal is er behoorlijk wat stront aan de knikker voor de bevolking. Maar daar staat dan weer tegenover dat in landen waar de pers ongebreideld kan blijven berichten, de bevolking het meestal juist hartstikke goed heeft.

Dat heeft wat mij betreft meteen een enorm dilemma in zich. Het uiten van meningen heeft in feite de meeste zin, als het wordt beknot. Als zaken echt vreselijk mis dreigen te gaan, is het ook meteen vreselijk belangrijk dat dit zo breed mogelijk bekend wordt. Maar als er vrijheid is, is er feitelijk niet zo enorm veel te melden.

Onderdrukking en uitbuiting zijn zaken die bij voorkeur subtiel en in het geniep worden uitgeoefend. Zelfs de nazi's deden op het allerlaatste moment nog hun uiterste best om sporen uit te wissen. Maar ook in deze tijd kunnen we toch wel stellen dat bijvoorbeeld de Noord-Koreaanse overheid al snel al zijn macht zou verliezen als zijn bevolking ineens zou worden voorgelicht door een onafhankelijke pers.

Nu ga ik niet beweren dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland dan ineens geen nut heeft. Integendeel. Vrije pers kan niet enkel verkeerde dingen onthullen. Het kan ook voorkomen dat het de verkeerde kant op gaat. Zelfs een geslepen politicus weet dat hij op moet passen voor al te ijverige journalisten. En de vrijheid van meningsuiting gaat natuurlijk verder dan die pers. Iedereen kan en mag hier alles zeggen. Alleen publiekelijk oproepen tot geweld en discriminatie zijn verboden. Beide restricties zijn soms discutabel, maar daar hebben we dan weer rechters voor.

Laat dus duidelijk zijn dat ik het nut begrijp. Zelf maak ik er ook gebruik van. Ik klaag en zeur dat het een lieve lust is en niemand die me een strobreed in de weg legt. Alleen heb ik toch wel de overtuiging dat ik ook een beetje nadenk over wat ik schrijf. Want dat vind ik stiekem toch wel vreselijk belangrijk. Bij vrijheid horen ook plicht en waardering.

Ik wijs een mening nooit af omdat de mening mij niet aanstaat. Waar ik wel een pesthekel aan heb is een mening, waar geen seconde over na is gedacht. Napraten. Zonder enige kennis zaken invullen. Allemaal meningen, maar dan wel zonder ook maar de minste waarde.

Mijn motivatie voor dit betoog? Die muts die afgelopen week werd opgepakt, omdat ze met een kartonnen bord protesteerde tegen de monarchie. Ene Joanna.

Helemaal haar goed recht hoor. Hartstikke fout dat de politie haar oppakte. In die zin stond ik volledig achter de verontwaardiging. Tot ze begon te praten:

"De koningin riant in d'r fluwelen hoogslaper terwijl er nog ZO VEEL MENSEN überhaupt geeneens een béd hebben!"

De oplossing voor mensen die geen bed hebben, is het aanbieden van een bed. Niet het opheffen van het koningshuis! Stomme trut!

Wil ik die muts haar rechten ontzeggen? Nooit! Maar o, wat zie ik toch graag dat dit soort lui gewoon wat langer hun kop houdt!