Rekenen op het ROC, een farce?

Ze zijn bij het Ministerie van Onderwijs eindelijk toch wakker geworden. Op een ROC worden tientallen verschillende opleidingen verzorgd. De niveaus zijn opgedeeld in 1 t/m 4. De aanvoerroute van de leerlingen is zo divers als maar zijn kan: alle basisscholen leveren leerlingen, meestal via een groot aantal VMBO’s. Het kennispeil, met name op het gebied van rekenen, Nederlands en Engels dat de leerlingen daardoor naar het ROC meebrengen is dan ook niet meer te peilen: van redelijk goed tot nauwelijks aanwezig. Toen ik de eerste keer daarmee werd geconfronteerd, kon ik mijn oren nauwelijks geloven. Hoeveel is twee maal drie? Ehhh… zes? Ja, met vraagteken. Ik dacht dat ik zwaar werd gepiepeld. Een ander genie greep naar zijn telefoon toen hij moest uitrekenen hoeveel driemaal drie is. Rekenen is dus vaak bij nul beginnen.

Dat blijkt de minister dus ook te weten. Om eenheid in de chaos te krijgen schreef ze voor dat iedere leerling het ROC dient te verlaten met een bepaald rekenniveau, gekoppeld aan het studieniveau. Voor Nederlands en Engels gelden ook dergelijke regels. Over een paar jaar worden de instellingsexamens vervangen door landelijke examens. En dan geldt het keiharde credo: geen voldoende? Dan geen diploma, ongeacht het soort opleiding.

Voorlopig komt dit erop neer dat alle uitglijders en omissies in voorgaande scholen op het ROC moeten worden rechtgetrokken. Over een aantal jaren zal het besef dat er kwaliteitseisen zijn ook naar de aanvoerscholen zijn doorgesijpeld, maar voorlopig moet de meeste ellende op de ROC’s worden opgevangen. Ophalen en bijspijkeren is het devies. Daarbij heb je het op een gemiddeld ROC toch algauw over enkele duizenden leerlingen. En dus ook over tientallen leraren die opeens rekenles moeten gaan geven.

Het was dan ook een goed plan om eerst maar eens te peilen hoe het kennisniveau van de ROC-docenten op het gebied van rekenen ervoor staat. BOL4 en BBL4-leerlingen moeten hun studie afsluiten met rekenen op niveau 3F, dus zouden de docenten ook op dat niveau worden getoetst. Tot mijn verbijstering werd dit plan al heel snel bijgesteld naar 2F. Jaja, je wordt getoetst op een lager niveau, en dan ga je lesgeven op een hoger niveau. 2F is te doen voor iemand die de basisschool met een goed cijfer voor rekenen heeft afgesloten. Ik had dus onze kleindochter kunnen sturen, die is nu brugpieper op het gymnasium. Reden genoeg voor mij om mijn chef eens lekker te zieken. “Joh, dat kan ik helemaal niet aan. Maandag die rekentoets, dinsdag een toets Engelse lidwoorden en woensdag moet ik laten zien dat ik kan fietsen zonder zijwieltjes.”

Om geen toestanden te krijgen ben ik toch maar gegaan. Het was een onlinetoets, 37 sommetjes, we kregen 90 minuten. Om haastfouten te voorkomen ben ik er maar even goed voor gaan zitten. Desondanks was ik in iets meer dan 15 minuten klaar. Ik stond op en keek even naar de vorderingen van de docenten links en rechts van me. De ene was bij vraag 8, de andere bij 9. Buiten kwam ik de dame tegen die de hele boel regelde. Zij vroeg me verbaasd wat ik zo vlug na de start buiten deed. Ik trok een gekweld smoel en hing natuurlijk een verhaal op over dichtslaan, niks voor mij, de spanning die me te veel werd. Even verderop de dame die de leiding heeft over de hele vertoning. Haar heb ik alleen maar verteld dat ik nog steeds de pest in had over de hele toestand. Later hoorde ik dat minstens één collega niet genoeg had gehad aan de 90 minuten.

Deze week, een maand na de toets kwamen de uitslagen binnen. Ik had alle 37 vragen goed. Nounou, wát een prestatie, laten zien dat je nog kunt wat je als slimme tienjarige ook al kon. Iedereen had het toch prima gedaan, hoop ik? Nou… dat was nogal tegengevallen. Een aantal docenten was gewoon ordinair door de mand gevallen. Ik stelde aan mijn chef voor om meteen ook een 3F-toets te doen, omdat dat het niveau is waarop we de meeste lessen moeten geven. Een 2F-toets redelijk maken zegt gewoon niks, of in ieder geval veel te weinig. Ik ben benieuwd of men dat aandurft. Dat het een slachting zou worden staat eigenlijk van tevoren wel vast.

Enig rondbellen naar andere ROC’s laat een vergelijkbaar beeld zien. Op het ministerie weet men het blijkbaar ook, want het landelijk examineren wordt twee jaar opgeschoven. Het wordt niet met die bewoordingen gezegd, maar we moeten dus eerst onze zaakjes qua lesgeven op orde hebben. En dat wordt een enorme klus. Vergelijk het maar met het leren hooghouden van een balletje. Iedereen die ooit tegen een bal heeft geschopt snapt meteen dat dit wellicht enige honderden uren oefening vergt. Met hoofdrekenen is het niet anders; om soepel te manoeuvreren binnen het cijfergebouw moet men lang oefenen om echt bedreven te raken. En als je dat niet bent hebben de leerlingen dat feilloos door. En bepalen daarnaar hun houding. En vooral ook hun interesse. Ik heb reden om aan te nemen dat bij ons hooguit een paar docenten rondlopen die moeiteloos op ieder niveau rekenles kunnen geven. Voor de rest is het eigenlijk spitsroeden lopen. Ten aanschouwe van duizenden leerlingen.

We krijgen nu dus de rekening voor het decennialang verwaarlozen van het hoofdrekenen. Natuurlijk heeft de minister gelijk. Natuurlijk moet de enorme puinhoop eindelijk worden opgeruimd. Maar ik kan u verzekeren dat het helemaal niet leuk is om postuum gelijk te krijgen. Postuum, Gramps? Ja, over een paar maanden ben ik met pensioen. In het nieuwe schooljaar wil ik best komen helpen om te puinhopen op te ruimen, maar gezien het krimpende aantal inschrijvingen van nieuwe leerlingen zal de directie in de geldelijke sferen niet al te veel speelruimte hebben. Ze zijn juist blij als er weer een stel van die dure babyboomers afzwaait. Dus ik zie wel wat het wordt.

In ieder geval zet ik komende week een advertentie op Google. Wiskunde in Woudenberg. Voor het bijspijkeren op niveau 2F en 3F. Wedden dat ik heel wat mensen uit het onderwijsveld als klant krijg? En dat ik nog jaren werk zat heb?

Maar een beschamende vertoning is en blijft het.