Captain's Log, Stardate 20131.3

 “Na orders van Starfleet om een ongewoon fluctuerend wormgat te onderzoeken vlakbij de grenzen van het Kardassiaanse Rijk, bleek het fenomeen anders dan gedacht. Wat een doodgewoon wormgat leek op de sensors van onze Klasse Vijf-sonde, kon met de plotse veranderingen in onze metingen van dichterbij maar één ding aanduiden: een periodiek openende scheur in de tijdruimte zelf. Hoewel we hadden geanticipeerd op het openen door op volle impulskracht achteruit te varen, was de aanzuigende werking dermate hevig dat de Enterprise met al haar 1054 opvarenden de scheur ingezogen werd. Het schip schudde; de opvarenden werden heen en weer gegooid, tot het schudden na een paar seconden die eeuwig leken te duren, plots stopte.”

“Data, analyse.”
“De warpdrive is uitgevallen door de klap, alsook vrijwel alle andere vitale systemen, op levensondersteuning na. Tevens worden we met 800 km/u richting een planeet geslingerd; zijdelingse impact verwacht in 120 seconden.”
“Welke planeet?”
“Sensoren indiceren dat we zijn aanbeland in het Alphakwadrant, Sector 001, Sol. Op de planeet voor ons meet ik zeven miljard menselijke wezens. Het lijkt erop, dat we op aarde aankoersen. We are going home, Sir.”
“Impactlocatie?”
“Onzeker, meneer. Waarschijnlijk West-Europa.”
“De vraag is: wanneer?” De Prime Directive schiet door Picards hoofd: nóóit contact leggen met wezens die interstellair ruimtereizen nog niet hebben uitgevonden en je nooit mengen in interne conflicten, zeker in het geval van pre-warpbeschavingen.
“Er zijn geen restsporen te meten van verkeer op warpsnelheid. Dat moet ons vóór het jaar 2063 plaatsen.” De bemanning op de brug kijkt elkaar veelbetekenend bezorgd aan.
“Vergelijk het visuele spectrum eens met de sterrenkaarten.”
“Ja, meneer.” Er wordt wat ingetypt, de computer bliept. “De sterrenkaarten geven aan dat dit het jaar 2013 is, 13 januari, 17 uur, 24 minuten, 46 sec–”
“Ja, ja. Bedankt, Commander. Dat is ruim vijftig jaar vóór de eerste succesvolle warpvlucht en First Contact met de Vulcans. Het is van vitaal belang dat we niet crashen, of in elk geval niet op een bewoond gedeelte. Mr. LaForge?”
“We doen alles wat we kunnen, meneer, maar het lijkt erop dat impact onafwendbaar is. Reparaties aan de systemen kosten zeker een uur of twee, drie.”
“Dat hebben we niet! Impulsmotoren?”
“Offline, meneer.”
“Tijd tot impact, Data?”
“Vijftig seconden, meneer.”
“Alle energie richting schilden! Op het scherm!”

Thuiskomen was normaal voor de meeste opvarenden het hoogtepunt van een vaak meerjarige ruimtereis, waarin niets zeker was en overleven verre van gegarandeerd – maar dat was thuiskomen in de laat-vierentwintigste eeuw, niet de vroeg-eenentwintigste. Hoewel de Aardse volkeren op dit punt in de tijd al ruim een halve eeuw mensen de ruimte in schoten met primitieve, bijzonder gevaarlijke raketten op fossiele brandstoffen, zou het na Gagarin in 1961, 102 jaar moeten duren voor interplanetair contact zou worden gelegd, niet 52. Ze kwamen twee generaties te vroeg en konden er helemaal niets aan doen. De ronding van de aarde en de blauwwitte atmosfeer werden al snel zichtbaar op het scherm. Een in de schemering glinsterend Europa doemde op, met steeds meer details.

“Impactlocatie bevestigd in Noordwest-Europa:” –een seconde stilte, dan– “de Lage Landen; centraal Nederland:” –bliep, typ– “antieke bestuurseenheid 'provincie' Utrecht: Enterprise zal met negentig procent zekerheid crashen in de velden rondom het dorp Wou-”
Het schip schudt hevig als het in aanraking komt met de atmosfeer. Doordat ze niet loodrecht neerstort, maar zijdelings, is de klap heftiger en heter. De schilden lijken het nauwelijks aan te kunnen, tot het schip weer stabiliseert als het langs verkeersvliegtuigen op de tienkilometergrens scheert, neer, neer,
“denberg, 11,353 zielen, aan de rand van één van de meest dichtstbevolkte gebieden van de aarde vóór de oorlog; richting duizend zielen per km2 op een gebied zo groot als New Berlin.”
De bossen en wegen zijn nu duidelijk zichtbaar; een trein, auto's, mensenmieren, het Henschotermeer; –
“Lokale beschaving?” Velden, sloten, koeien, neer, neer,
“Het land, Nederland, is aardig tolerant en op de toekomst gericht, evenals de dichtbevolkte strook land in het westen, die middels innovatie is ontgonnen, een beetje als terraformen. Het dorp is vooral bekend om het recreatiemeer in haar omgeving.”
“Een hedonistisch plezieroord dus?”
“Nou, niet echt, helaas. De velden van onze aanstaande crash liggen praktisch op de grens van een aartsconservatieve strook die diagonaal over het land loopt, de bijbelgordel genaamd, met overwegend technologie, wetenschap en toekomst vrezende, Q-achtige opperwezens aanbiddende humanoïden.”
“O god. Laat het niet waar zijn.” Putdeksels, dubbeltjes, kauwgom, neer, neer,
“Het spijt mij zeer, meneer, maar volgens scans van harddrives op het oppervlak is recentelijk nog ophef ontstaan omdat er een gemeentegids werd rondgebracht op de heilige dag van deze opperwezen-aanbidders. Tevens werden een jaar eerder in de hele gemeente activiteiten met erotische (in)borst verboden wegens een stripact in één van de twee lokale cafés.”
“Wel verdomd, waarom had het niet Siberië of Antarctica kunnen zijn? Attentie, hele bemanning: zet je schrap voor impact!”

// Ondertussen in Woudenberg //

Precies op het moment dat de laatste happen door de kelen glijden van het overwegend kerkgaande volk, de bijbels tevoorschijn komen om vóór de kerkgang nog een hoofdstuk te lezen en de mooiste kleren aangetrokken zijn om er op zijn paasbest uit te zien in het godshuis, scheert de Enterprise met luid geraas en gezoem over het dorp heen. Ontzettend geïrriteerd lopen duizenden gelovigen naar hun ramen om te kijken welke snoodaard de zondagsrust verstoort.

Ze zijn stuk voor stuk hun hele leven doorgrond van en doorspekt met het idee dat De Mens als Uitverkoren Schepsel boven alle andere schepselen is gesteld, alleen, als oogappel van de Schepper, zonder andere schepselen op andere planeten in dit wonderlijke, 6000 jaar oude universum. Regenbogen en bliksems hebben hier nog andere betekenissen dan 350 jaar later, indiceren goddelijke kracht en millennia oude verbonden – en nu vliegt er een enorm ruimteschip langs de Dorpsstraat, langs Eben-Haëzer, recht over de toren van de Grote Kerk, richting de John F. Kennedylaan. Op zondag. Een half uur voor de kerk. Om te weten wat gaande is vóór kwart over zes, stappen meerdere woeste inwoners bij hoge uitzondering in de auto, voor een ziedend ritje richting de recalcitrante vliegende ruimte-D66'ers.

//

De schotel van het schip schiet nét over de allerlaatste bebouwing heen, raakt de aarde en graaft zich een weg door de zompige velden, sloten en een paar bomenrijen heen, de bemanning wordt zoals altijd wat door elkaar geschud zonder veel blijvend ongemak. De Enterprise komt uiteindelijk tot stilstand aan het eind van een metersdiepe, zeker 100 meter brede en 500 meter lange, zojuist zelf uitgegraven geul. De bemanning krabbelt weer op.
“Waar zijn we?”
“Vlakbij het dorp zelf. Het gebouw verderop is het laatst overgebleven restant van de zeven kastelen, die hier ooit in de omgeving stonden, en dient nu als boerderij. Ernaast, achter die bomenrij, ligt de weg naar de dichtstbijzijnde stad, Amersfoort, 150k inwoners.”
“We moeten opgemerkt zijn. Zeggen de sensors iets over naderend publiek, Data?”
“Computer zoekt.”
“Afdeling Techniek, statusrapport?” LaForge antwoordt direct: “Reparaties al begonnen, maar zoals gezegd duurt dit wel een uur of twee.”
Data: “Meneer, er komen inderdaad antieke voertuigen onze richting op. Met hun huidige snelheid zijn ze er over vijf minuten.”
“Dank je, Data.” Picard gaat in zijn stoel zitten en facepalmt zuchtend.
“Het lijkt erop dat we ze een tijdje bezig zullen moeten gaan houden...”

WORDT VERVOLGD