Bureau Sport

“Als je een beetje sterk bent en je oefent een beetje met zo’n kogel, dan kan ik dat ook.” “Ja, ik denk ook eerlijk gezegd dat ik er best wel goed in ben.” Zo spraken Erik Dijkstra en Frank Evenblij gisteren met elkaar in de eerste uitzending van het nieuwe seizoen van Bureau Sport. Net als vorig seizoen beoefenen ze iedere aflevering een sport met een topsporter, en altijd denken ze dat het makkelijk is. Het programma is daardoor lastig serieus te nemen.

Ze beginnen zo’n item wel altijd goed, want in de intro hoor je Theo Reitsma het volgende zeggen: “Het lijkt zo makkelijk vanaf de luie stoel op tv, maar echt meedoen is nog niet zo eenvoudig als het lijkt.” Waarom dan toch iedere keer direct daarna roepen dat het ze zo simpel lijkt? Natuurlijk is het dat niet. We keken in 2012 niet voor niets massaal vol bewondering naar de topprestaties van Epke Zonderland, Ranomi Kromowidjojo en Marianne Vos. Wat zij doen is helemaal niet makkelijk en daarom vergapen we ons daar zo graag aan.

In sommige sporten lijkt het af en toe ook ongelooflijk makkelijk te gaan. Neem het spel van Michael van Gerwen vorige week in de kwartfinale van het WK darts tegen Adrian Lewis. Over heel de partij gezien gooide hij meer pijlen in de triple-20 dan in de single-20. Dat is van een ongekend niveau. Maar het zag er heel makkelijk uit. Hij ging aan de oche staan en gooide zijn pijlen ogenschijnlijk zonder te richten achter elkaar op de plekken waar hij ze wilde gooien.

Darts is misschien wel het mooiste voorbeeld van een sport waarbij je er snel achterkomt dat het erg knap is wat de professionals presteren. Hang maar een dartbord op, ga op 2 meter 37 afstand staan, en probeer het maar eens. Als beginner zul je al moeite genoeg hebben om de pijl in de buurt van de 20 te krijgen. Laat staan dat je gemiddeld 100 per beurt kunt gooien, zoals de echte toppers. Ik zit zelf na aardig wat oefening inmiddels op een gemiddelde van 50, maar heb nog een lange weg te gaan.

Ik hoop dan ook dat Dijkstra en Evenblij dit seizoen ook het darten gaan proberen. Dan moet het daarna wel afgelopen zijn met het onderschatten van allerlei sporten, want ze zullen het niet kunnen. De woorden van Theo Reitsma verliezen dan ook niet direct hun waarde en het programma is meteen een stuk geloofwaardiger. Want nu heb ik er niet zo’n hoge pet van op. Ik denk wel eens: als je een beetje een vlotte babbel hebt en je oefent dat presenteren een beetje, dan kan ik dat ook. Ik denk ook eerlijk gezegd dat ik er best wel goed in ben.