In memoriam oompie, oom Rens

Ik zie hem liggen, zijn rechterarm opgetrokken alsof die verkrampt is, zijn linkerarm ligt in een flauwe hoek, alsof hij het lichaam moet ondersteunen tegen omrollen. Zijn ademhaling is onrustig en onregelmatig. Zijn handen ze lijken zo bekend, die handen heb ik vastgehad, dagenlang. Maar dat kan niet, de handen die ik vasthield zijn niet meer. Het geritsel onder het dekbed doet me opschrikken, zijn linkerbeen beweegt onrustig. Het geluid is hetzelfde als 5 maanden geleden. Zachtjes fluister ik in zijn oor: “Nog even oompie en je hebt de strijd gewonnen, dan mag je rusten. Dankjewel dat je me zag staan. Doe je papa de groeten, zeg dat ik van hem hou. En oompie, laat je hem uitpraten? Dat heb je beloofd. Ik hou van je.”

Vijf maanden geleden hadden ze hun laatste competitie. Jaap en Rens, wie zal er het eerste sterven? Jaap won, de laatste broederlijke competitie had hij met grote voorsprong gewonnen. Oompie vertelde me dat hij jaloers was, van alle competities die ze vroeger ooit hadden, had hij juist deze willen winnen. Hij wilde niet meer, hij was moe en klaar voor het einde, zijn begrafenis had hij al tot in de puntjes geregeld, tot de steen aan toe. Toch vertelde hij me dat hij het ook fijn vond dat Jaap straks op hem zou staan wachten.

Tussen mijn vader en oom is er altijd rivaliteit geweest, net Kain en Abel uit de bijbel. Ik laat alleen even in het midden wie Kain was en wie Abel, want heel eerlijk, mijn vader en oom waren beiden niet heilig. Door rivaliteit en onkunde hebben mijn vader en oom jaren geen contact gehad. Na de zware beroerte van mijn vader liet niemand meer wat van zich horen, ook oompie niet. Hoe geweldig en mooi was het dat oompie een paar jaar geleden toch wroeging kreeg en mijn vader opzocht. Nu waren ze weer samen, hadden contact en oompie kwam regelmatig naar mijn vader om samen orgelmuziek te luisteren. Mijn vader rookte als een ketter, oom Rens had zware COPD, maar dat maakte niet uit, oom Rens bleef komen. Tot zijn gezondheid niets meer van hem overliet. Het was mooi om ze samen te zien, ze bewogen gelijk op de orgelmuziek en beiden keken of zuchten ze het zelfde bij een uithaal in de muziek. Ergens waren ze zo verschillend en toch ook zo gelijk. Na het overlijden van mijn vader ben ik bij oompie langs gegaan. Hij was niet bij machte om naar de begrafenis te komen, dus ik wilde verslag uitbrengen. Ik vertelde hem over de viering van mijn vaders leven en de muziek die werd gedraaid. Liet hem luisteren naar Bram Vermeulen met het nummer testament, hij kon het niet afluisteren. Het was te zwaar. Op dat moment zag ik hoeveel liefde oompie eigenlijk voor mijn vader had. Hoe zonde was het, dat zij hun hele leven zo goed als niet in staat zijn geweest om die liefde voor elkaar te tonen.

Van mijn oom werd altijd een bepaald beeld geschapen: moeilijke man. En natuurlijk, dat was hij ook, maar er was zoveel meer. Hij was gepassioneerd in bijna alles wat hij deed, nooit 90% geven, als je ook 150% in te zetten hebt. En hij was opmerkzaam, ontzettend opmerkzaam. Ongeveer tien jaar geleden overleed mijn oma, moeder van mijn vader en oom. Dat zorgde voor veel ruzie en onrust in de familie, verwijten alle kanten op. In die periode heb ik een brief geschreven naar alle ooms en tantes om ze te vertellen hoe verrot ze waren. Enige reactie die kwam, was een mail van een tante naar mijn moeder met de vraag, wat er mis was gegaan met de opvoeding. Ergens vond ik dat ze allemaal af mochten sterven, maar wilde wel naar de begrafenis van mijn oma, om te laten zien dat ik beter wist. Met een groot rouwstuk ging ik die kant op, legde het naast het graf, voor iedereen om te zien en vertrok. Niemand sprak tegen me, ook oompie niet. Jaren later spreek ik mijn oom daar op aan, waarom zei niemand iets, waarom zag niemand me? Oom Rens vertelde me dat hij me wel degelijk had gezien, hij kon me vertellen welke kleding ik droeg: een bordeaux gekleurde leren broek met bijpassend motorjack. De kleuren van de bloemen die ik neerlegde kon hij me vertellen. Hij had zelfs de brief die ik destijds verstuurde altijd bewaard. Hij wist alleen niet hoe hij moest reageren, dus reageerde hij maar niet. Maar ik moest nu weten dat ik gelijk had gehad. Hij, mijn oompie, had me dus wel gezien.

Gisteren zagen we elkaar voor het laatst, afgelopen nacht heeft hij zijn strijd gewonnen en heeft hij eindelijk rust. Lieve oompie, dankjewel dat je me zag, zoals ik het goede van jou heb mogen zien. Ik zal je nooit vergeten.