Van ochlocratie naar optimocratie

Twee weken geleden vertelde ik over PESI: the Principle of Enlightened Self-Interest. Over het succes dat daarmee werd geboekt in de industrie. In ieder bedrijf dat volgens dat principe werd gerund, werd een optimum gevonden waarbij alle betrokkenen de beste inkomsten genoten. Binnen enkele jaren begon de filosofie achter dit principe ook op andere terreinen door te dringen. In de hele samenleving begon men kritisch naar allerhande zaken te kijken. Waarom gebeurde dat zus en dit zo? O, traditie? Grote bek? Slappe knietjes? Stuitende arrogantie? Pure spilzucht, vooral met andermans geld? Alles kwam plotseling onder een andere lamp te liggen.

Een ander aspect van de samenleving was het totale failliet van vele vaste waarden. De samenleving was al decennia steeds ingewikkelder geworden, terwijl het opleidingsniveau al evenveel jaren steeds lager was geworden. Enig historisch besef was door de teloorgang van het vak geschiedenis niet meer waarneembaar. Het gevolg was dat oude fouten steeds opnieuw werden gemaakt. De problemen groeiden, de mannen en vrouwen die op bestuurlijk niveau deze problemen moesten aanpakken, leken juist te krimpen. Algauw waren ze in niets meer te onderscheiden van het publiek. Dat had ook zijn weerslag in de manier waarop de politiek werd gemanipuleerd door het publiek – al tijden werden onwelgevallige besluiten onder druk van de publiek opinie weer gauw teruggedraaid. De democratie was al publiekelijk ten grave gedragen. Stand-up comedy had hierin een groot aandeel, samen met satire in de media. De alom aanbeden persvrijheid had ook andere gevolgen dan weldenkende mensen hoopten. Het begrip ochlocratie vond alom ingang, eerst met een knipoog, spottend, later met steeds meer klem.

De individualisering had ook andere gevolgen. Iedereen streed uit alle macht voor zijn eigen gelijk; ondanks manhaftige pogingen van een groot aantal organisaties en politieke partijen was dit verschijnsel niet te stoppen. Het pragmatisme begon op alle gebieden hoogtij te vieren. Dat had soms uiterst vreemde en ongewenste gevolgen: rechters die hun eigen zin doordreven en vonnisten op een manier die iedereen het schuim op de bek deed krijgen. De totale teloorgang van het voetbal, simpelweg omdat scheidsrechters niet meer te vinden waren. Te gevaarlijk, net als politiemensen en anderen. De pakkans groeide wel doordat misdaad veel minder anoniem was geworden. De DNA-bank was er allang en iedereen was per minuut te volgen.

Er volgde op allerlei gebied een situatie die als onbeheersbaar moet worden omschreven; de problemen waren zo complex geworden en de oplossers zo onmachtig dat er iets moest gebeuren. Daartegenover stond het succes van PESI in vele bedrijven. Het principe vond in iets gewijzigde vorm ingang in vele andere organisaties. Pensioenfondsen, de beurs, overal werd gespeeld met de rekenkracht van de inmiddels buitengewoon ver ontwikkelde computers. Doordat de Law of Deminishing Returns het centrale principe was bij PESI, werden complete bestuurslagen met alle kosten van dien weggesaneerd. Een functie was per definitie noodzakelijk, voor nuttige functies was alleen plaats als er goed werd verdiend. Een tijdlang werden allerlei door mensen genomen besluiten met computers doorgerekend en tegen het licht gehouden. Wat later werd steeds vaker eerst gerekend en aan de hand van de gevonden resultaten besloten. Vaak met groot succes.

In de politiek werd de malaise steeds ernstiger. De geloofwaardigheid van de diverse deelnemers was inmiddels tot een dieptepunt gedaald. Het verbale geweld in woord en geschrift tijdens verkiezingstijd werd vele malen gevolgd door een snelle coalitie van zeer recente, fanatieke tegenstanders. Daar kwamen de vele blunders en uitglijders van de dames en heren politici nog overheen; alles ten koste van de belastingbetaler, dat spreekt vanzelf. Blunders in positieve zin werden niet aangetroffen, integendeel. De bom barstte definitief toen een groots opgezet en bejubeld plan van vele miljarden volledig mislukte. Op dat moment bleek dat tegelijkertijd een computerprogramma had meegelopen dat lijnrecht inging tegen alle genomen besluiten, maar dat wel een forse winst had opgeleverd als de juiste beslissingen waren genomen. Het land werd totaal onbestuurbaar; vrijwel niemand was nog bereid te stemmen of werk te doen voor een partij.

Op dat moment grepen de computeraanhangers hun kans. Ze gaven uitgebreid inzage van hun programma’s die zover waren door-ontwikkeld dat ze alle aspecten van het landsbestuur de baas konden. Men kon alle nodige parameters en criteria invoeren die nodig zijn voor bescherming van kwetsbare groepen, buitenlands beleid, strafmaat, noem maar op. Wanneer men welk probleem dan ook invoerde, kwam er steeds weer een goed advies uit waar, na rijp beraad, veruit de meeste mensen de zinnigheid van onderschreven. Het advies was ook veelal van zodanige aard dat er uiteindelijk maar weinig verliezers te bespeuren waren. De schade bleef beperkt en de winst kwam aan zo veel mogelijk mensen toe. De massieve persaandacht zorgde er in verbazend korte tijd voor dat er brede consensus ontstond over invoering van bestuur – ja – door een rekenmachine. De naam Big Brother werd geen enkele keer genoemd, dat was ook niet nodig. Het was tenslotte heel anders dan in Orwells wereld van 1984.

Enter de optimocratie.

Tegenstanders waren er wel, met name onder de mastodonten in de partijen. Die mensen waren al zo lang niet meer politiek actief dat de meeste van hun eigen fouten uit het publieke geheugen waren weggezakt, terwijl de jongere garde die wel in het bestuur zat wegens de grote hoeveelheid boter op hun hoofd wijselijk zijn mond hield. En de mastodonten deden allemaal wat mensen uiteindelijk altijd doen: doodgaan.

Maar ja, hoe houd je de programmeurs zuiver? Uiteindelijk doet de computer alleen het rekenwerk, maar de parameters en andere instellingen van het machien komen uit de vingers en de hersenen van de programmeurs. Eigenlijk werd de regering met veel mensen, en daardoor toch enig zelfreinigend vermogen, vervangen door een klein clubje mensen die via hun machine een onvoorstelbare macht hadden. Dat bleek mee te vallen. De wetenschap - eerst de economische, later de bestuurskundige – zette grootschalig in op bestudering van PESI, waardoor de oude verhandelingen erover van De Tocqueville, Smith, Hobbes, Nietsche en zelfs Aristoteles werden aangevuld met moderne inzichten en dissertaties. De studenten die excelleerden vonden makkelijk een uitstekend betaalde baan. De meest uitzonderlijke talenten werden klaargestoomd voor een veel zwaardere functie – zij moesten later in een Area 51-omgeving gaan zorgen voor de juiste programmatuur waarop het hele land draaide. Hun beloning en geheimhouding waren zodanig dat ze totaal immuun waren voor invloeden van buitenaf. Hun apparatuur had uiteraard geen enkele connectie met de buitenwereld; bevuiling en virussen waren volstrekt uitgesloten.

Het succes was overdonderend. Totdat…