Herman, verloren dichter

Een grote Herman heeft een kleine pik. Het leek mij een uitgemaakte zaak toen ik de titel las; dit zou weer een bundel vol grappige gedichten over zijn homoseksuele leven zijn. Echter toen ik het doorlas bleek de inhoud veel erger dan de titel deed vermoeden. Misschien omdat ik wist om welke zogenaamde Herman het ging en wist van de smerige affaire die zij hadden. Een affaire die zich afspeelde in donkere kamers die te vergelijken waren met kerkers uit de middeleeuwen. Als ik er nu aan terug denk moet ik nog kokhalzen van de details die mijn verloren dichter me allemaal toefluisterde.

De verloren dichter schreef deze bundel in 2009 en was zelf uitermate gecharmeerd van zijn zelfgeschreven gedichten. Hemel wat was hij trots. Met de bundel onder zijn arm ging hij naar zijn agent bij de uitgeverij. In eerste instantie vond ze het geweldig, ze had niet eerder zo veel passie uit zijn pen zien komen. Zijn agent beloofde de bundel aan haar meerdere te laten zien, zodat er overleg kon plaatsvinden over de details met betrekking tot de uitgave van het boek. Ik weet me nog goed te herinneren hoe de verloren dichter dagenlang  thuis in spanning zat te wachten. Wat hebben we toen veel samen met elkaar in zijn woonkamer gezeten en wijn gedronken. Ons verkneukeld over sommige gedichten die in de bundel stonden, andere gedichten deden onze tranen over de wangen rollen tot diep in de nacht. Ergens wist ik toen al dat zijn bundel nooit uitgegeven zou worden, maar durfde hem niet uit zijn droom te halen. Misschien had ik dat wel moeten doen.

Na vijf dagen kreeg hij telefoon van zijn agent, de bundel zou niet uitgegeven worden. Hij was er kapot van, hij begreep het niet. Erg vreemd dat hij het niet begreep, zelfs ik snapte het. Je kan tenslotte niet verwachten dat het hoofd van de uitgeverij het grappig vindt als hij, de zogenaamde Herman, uitgebreid wordt afgebrand in een gedichtenbundel met homoseksueel getinte poëzie. De beste man was verdomme getrouwd en woonde heerlijk hypocriet met zijn gezinnetje in een Vinexwijk. Logisch dat hij liever niet wilde dat de bundel over zijn seksuele escapades, met mijn verloren dichter, in het openbaar zou verschijnen.

Mijn verloren dichter kon het echter niet verkroppen, hij moest en zou dat boek uitgegeven krijgen. Al zou zijn leven ervan af hangen. Bijna iedere bekende uitgeverij is hij afgegaan om zijn bundel aan de man te krijgen. Maar waar hij ook kwam, hij werd afgewezen. Ze lazen de bundel niet eens, bij de deur werd hij gelijk al weggestuurd. De zogenaamde Herman had al zijn kennissen en vrienden die ook maar iets te zeggen hadden in de literaire wereld duidelijk gemaakt geen zaken te doen met de verloren dichter. Duidelijk mag zijn, deze Herman had invloed, niemand durfde hem tegen te spreken.

Ik had zo met mijn lieve dichter te doen, maar wat ik ook deed, het maakte niet uit. Hij was verscheurd, dat wat hij het liefste deed werd hem onmogelijk gemaakt. Zijn carrière was kapot, hij zou nooit meer aan de bak komen in de Nederlandse literaire wereld. Het wrange hieraan is dat hij eigenlijk zelf zijn carrière naar de ondergang heeft geholpen. Hij had grote Herman nooit tegen zich in het harnas moeten jagen.

In  2010 kon hij het niet meer aan. Hij hield van een drankje, dat wist ik, maar hij dronk zichzelf nu echt de vernieling in. Op eenentwintig september van dat jaar had ik met hem afgesproken, we zouden met z’n tweeën mijn verjaardag vieren. Gezellig samen, een wijntje, een hapje, kaarsjes aan en de platenspeler met onze favoriete lp’s op de achtergrond. We hadden vaak van deze avondjes samen, daar genoten we zo van. Ik hoopte dat misschien die avond hem wat op zou vrolijken, maar toen ik bij hem aankwam en de sleutel in het slot stak, voelde ik al dat alles anders zou zijn. Voorzichtig deed ik de deur open en liep langzaam door de hal van het appartement. De vloer kraakte en ik hoorde mijn adem op een vreemde manier heel hard door de hal schallen. Bij iedere stap die ik zette, voelde ik de lucht om mij heen harder op mij drukken, alsof ik werd verstikt. De deur naar de woonkamer stond op een kier en door het melkwitte raam van de deur zag ik twee kaarsen branden. Nog een keer probeerde ik diep in te ademen en zwaaide met een ruk de deur open.

Daar lag hij, half op de grond, half in zijn favoriete stoel. Een fles dure rode wijn naast hem, de inhoud over het vloerkleed gemorst. Op de achtergrond hoorde ik de platenspeler zachtjes spelen, Rumours van Fleedwood Mac. Hij wist dat ik hem zou vinden, dit is mijn favoriete plaat. Ik was niet eens verbaasd, ik was niet geschokt, ik liep naar hem toe en voelde voorzichtig zijn pols. Daarna belde ik snel 112.

Mijn lieve, maar verloren dichter komt na een paar dagen uit zijn coma. Het spijt hem dat hij het juist op die dag deed, maar hij kon niet meer. Hij wilde niet meer en als hij gevonden moest worden, dan moest hij gevonden worden door mij. Ergens heb ik het hem nooit kunnen vergeven, maar ik begreep hem wel.


Liefste Literaire,

Rozen verwelken schepen vergaan,

Mijn liefde voor jou zal eeuwig bestaan.

Het spijt mij je dit aan te doen,

Maar ik kan niet meer leven zoals toen.

Waarschijnlijk is dit mijn slechtste gedicht,

Maar je begrijpt, de dood valt mij echt niet licht.

Vergeef me voor de pijn die ik je nu doe,

Het is alleen beter zo, geef maar eerlijk toe.

 

Ik zal over je waken,

Je verloren dichter

 

Het werd niet meer zoals vroeger, alles was veranderd. Tegenwoordig woont hij in België en schrijft weer veel van zich af. Gelukkig kennen ze hem daar niet en wordt hij niet uitgescheten als een smerige paria die het daglicht niet verdient. Af en toe kom ik op het internet zijn werk tegen, hij schrijft onder de pseudoniem Kleine Herman. Zoek hem maar eens op, ik weet zeker dat je zijn werk zult waarderen.