Het gaat hard achteruit met de NS

"Is dit Leeuwarden?", vraagt een dame van - ik schat - een jaar of vijftig ietwat onzeker aan mij terwijl ze naar de trein wijst die zojuist het station binnenrijdt. Ik kijk verschrikt om mij heen en antwoord: "Nee, dít is Utrecht!" "Ja, maar gáát deze trein naar Leeuwarden?", herstelt ze zich. Haar man komt juist de roltrap afgelopen met twee koffie in zijn handen.

Ik lach en begrijp het probleem. Mevrouw is op zoek naar bevestiging. Op het informatiebord staat namelijk dat de voorzijde van deze trein naar Groningen gaat en de achterzijde naar Leeuwarden. Gezamenlijk rijden de treinen tot Zwolle, waar ze zullen worden gesplitst. De trein komt binnen op spoor 11a uit de noordelijke richting en zal ook weer in dezelfde richting vertrekken. De voorkant wordt dus de achterkant en andersom. Best verwarrend.

"Waar was je nou?", vraagt de man. "Je zou bij de roltrappen op mij wachten." "Ja, daar sta ik nou toch?", antwoordt ze. "Oh, maar ik dacht dat je bij die andere roltrappen stond, daar kom ik net vandaan", klinkt hij ietwat verward.

"Dit treinstel rijdt inderdaad door naar Leeuwarden, mevrouw", stel ik haar gerust. "Het deel voor Groningen wordt zo aan de voorzijde aangekoppeld." Ik wijs naar links. Blijft moeilijk. Ze pakt haar koffie en stapt samen met haar man in. Goed idee, koffie. Nog snel ren ik de roltrappen op om gehoor te geven aan mijn verslaving. Starbucks is te druk, dus wordt het de Brooodzaak. Die schenken een prima bak koffie voor minder dan de helft van de Starbucksprijs. "Eén cappuccino alstublieft." "Wilt u daar ook cacao op meneer?" "Nee hoor, dankjewel." Ik reken af en beweeg mij door de mensenmassa weer richting roltrappen.

Bij het perron zie ik dat het gedeelte voor Groningen inmiddels is aangekoppeld. Ik heb nog zo'n drie minuten over en zoek een plekje in de coupé. Toeval of niet, ik kom precies naast de mensen van net te zitten. Ik groet ze nogmaals, nu met een proostgebaar. Ze staan beiden op en wisselen van plaats. "Ik rij toch liever vooruit", zegt de dame tegen haar man. "Klopt toch meneer, hè? We rijden zometeen die kant op." Ze wijst naar voren. Ik knik bevestigend en neem een slok van mijn cappuccino.

Ik heb dat nooit begrepen. Voor- of achteruitrijden, dat maakt voor mij geen verschil. Zeker niet wanneer het buiten al donker is. Als ik mijn ogen sluit, kan ik me zo in de situatie verplaatsen alsof we de andere kant op rijden, geen probleem. Ik moet ook altijd goed opletten wanneer ik naar het toilet ben geweest in de trein. Ik ben wel eens volledig de verkeerde kant opgelopen op zoek naar mijn plaats.

Vlak voor Amersfoort meldt de conducteur welke treindelen naar Leeuwarden en welke naar Groningen verder zullen reizen. "Het achterste treinstel met het nummer 4326 zal achterblijven in Amersfoort. De nummers kunt u vinden boven de schuifdeuren." Ik zie mevrouw de nummers in onze coupé checken. Voor de zekerheid zullen we maar zeggen. Ze lacht nog een keer naar mij, terwijl ik mijn bekertje in de afvalbak deponeer.

Er 's avonds laat achterkomen dat je in Groningen bent terwijl je in Leeuwarden moet zijn, is helemaal niet grappig. "Maar Groningen is ook leuk", knoop ik het gesprek aan en ik vertel het stel mijn anekdote over de jongen die eens in de trein in slaap viel en ook naar Leeuwarden moest.

Vlak voor Zwolle herhaalt de conducteur de treinnummers. Ik sta op en wens de mensen een fijne avond.

In Zwolle loop ik naar spoor 15, hier kan de trein gelukkig maar één kant op. Wel opletten, want op het informatiebord staat dat het achterste treinstel achterblijft in Zwolle. Dat treinstel is donker en ook al afgesloten.

In Coevorden aangekomen, stap ik tegelijk uit met een vrouw van - wederom - een jaar of vijftig en haar vader. Het gaat allemaal niet zo soepel meer. De dame ondersteunt haar vader, die een kop groter is dan zij. Ik ben de trein vlot uit en kijk of de conducteur in het voorste treinstel wel oplet en niet al op zijn fluit blaast voordat meneer er ook uit is.

De conducteur wacht netjes. Het stel staat op tijd buiten. Dan klinkt het fluitsignaal via de deuren. Op dat moment wijs ik naar de trein en vraag aan meneer: "Hé, is dat niet úw koffer?" De man - van wie ik nu pas zie dat hij een blindenstok bij zich heeft - schrikt. "Nee hoor pap, we hebben niks bij ons." Ze kijkt de trein na die zojuist vertrekt. "Het zou wel wat zijn geweest. Dit is voor hem de eerste keer in de trein sinds dertig jaar", zegt ze. Ik geef de man een schouderklop en vertel hem dat alles in orde is.

Je kunt mij er ook niet bij hebben.