Welk gerecht móet ik hebben geproefd?

Days-of-wild is een paar weken afwezig. Zonnetje40 publiceert daarom op woensdagochtend een columnreeks over boeken/muziek/gerechten/films die je moet hebben gelezen/beluisterd/geproefd/gezien. Deze week deel 3 uit deze miniserie. Zie voor de vorige columns:

http://frontpage.fok.nl/column/566847/1/1/50/welk-boek-moet-ik-hebben-gelezen.html

http://frontpage.fok.nl/column/567885/1/1/50/welke-film-moet-ik-hebben-gezien.html

 

Een maand geleden werden mijn lief en ik uitgenodigd voor een feest. Een lief familielid werd 30 jaar en gaf een groot feest met als thema: ‘de jaren ’80.’ Ik ben dol op verkleden, dus ging ik de stad in om een jaren ’80 outfit te scoren. Wat droegen we toen ook alweer? O ja, beenwarmers, korte wijde truien en veel make-up, en we hadden getoupeerde haren. De hele avond werd er muziek gedraaid uit deze periode. Dat kleding onderhevig is aan mode, ja logisch. Dat muziek steeds onderhevig is aan veranderingen: ook geen nieuws. Maar waar ik eigenlijk nooit bij stil had gestaan, was dat eten ook onderhevig is aan mode. Natuurlijk weet ik best dat er steeds meer gerechten bijkomen, dat ons land steeds meer culturen herbergt met de bijbehorende keukens, maar vroeger aten we echt dingen die we nu niet meer eten.

Het was erg leuk, dat feest. Niet alleen door de mode en muziek was het duidelijk dat het om een jaren ’80 feest ging, ook de hapjes en drankjes waren typisch van die tijd. Huzarensalade. Gevulde eieren. Spiesjes met daarop kaas, worst en fruit. Asperges in ham gewikkeld, augurk met boterhamworst eromheen. Bij binnenkomst kreeg je een glaasje spoetnik! En op tafel stond een enorme schaal met bowl. Erg leuk allemaal! Wat gek eigenlijk, bedacht ik me, dat zelfs de lekkernijen die je de visite op een verjaardag serveert, veranderd zijn.  Dit soort hapjes zijn gewoon gedateerd.

Vroeger aten wij nou niet bepaald avontuurlijk. Maar niemand van mijn generatie en uit mijn omgeving deed dat. Aardappels, bloemkool en een speklap, stamppot met een rookworst, af en toe pannenkoeken of patat, en macaroni was het meest buitenissige dat ik at tot mijn achttiende jaar. We gingen nooit uit eten als gezin. Veel te duur. Met bijvoorbeeld een klassenavond gingen we bij de Chinees eten en dat vond ik al heel wat. Dat is allemaal enorm veranderd.  Mijn moeder maakte soms Haagse Bluf als toetje, ze bakte wel eens wentelteefjes.  Rijst met bruine suiker en een klontje roomboter was een feestmaaltijd. Zulke dingen eet ik nu nooit meer.

Toen ik in 1988 trouwde, kon ik absoluut niet koken. Ik heb heel wat gebeld met mijn moeder om te vragen hoe lang rundvlees moest sudderen, wanneer aardappels gaar waren en hoe je een goede saus kon maken. Mijn toenmalige echtgenoot was geen avontuurlijke eter. Hij lustte sowieso bijna niks, dus moest ik elke dag weer verzinnen wat we nú weer eens konden eten.

Toch vond ik koken erg leuk en af en toe probeerde ik een interessant recept uit. Vooral ovenschotels vond ik erg leuk om te maken. Mijn gezin vond het elke keer weer spannend  als mama het weer op haar heupen kreeg. Ook ik deed mee aan de broodbakmachine-rage aan het begin van deze eeuw. Op verjaardagen werd gesproken over winkels waar je verse gist kon kopen, recepten werden uitgewisseld en ik vond het ’s morgens heerlijk om de keuken in te lopen en dan de geur van vers brood te ruiken… Je kon de broodbakmachine dusdanig instellen, dat het bakken begon op een door jou gekozen tijdstip. Verrukkelijk, zo’n vers, warm brood.

Sinds vier jaar woon ik in Amsterdam. In elke straat zitten restaurantjes, bijna elk land is wel vertegenwoordigd.  De liefde van mijn leven kan fantastisch koken en geniet ook altijd erg van mijn kookkunsten. Toen we elkaar net kenden, vonden we het erg leuk om voor elkaar onze culinaire trukendoos open te trekken. Mijn man kan bijvoorbeeld heerlijke  boeuf bourguignon maken, een mooi klassiek gerecht. Maar ook zijn enchillada’s, Mexicaanse wraps, zijn heerlijk. Als we mensen uitnodigen om hier te eten, dan maakt hij graag een van deze gerechten.

Ook ik heb mijn evergreens. Vroeger maakte mijn moeder ragout van rundvlees die over was. Ik braad soms speciaal rundvlees om daar ragout van de maken. Pasteitjes, gevuld met rundvleesragout, een fantastisch voorgerecht.  Tegenwoordig zoek ik ook vaak op internet naar recepten. Sommige recepten blijken zo succesvol, dat ik die nog steeds maak. Zoals gevulde vleestomaten. Een aspergeschotel.

Ook leer ik steeds meer over kruiden en heb ik na jaren – naar mijn smaak-  de perfecte gehaktbal leren maken. Mijn gehaktballen zijn zo specifiek van smaak, dat een restaurantje hier in de buurt soms een bestelling bij mij doet en dan maak ik mijn gehaktballen met rode kool. Op het weekmenu staat dan te lezen: Trudy’s ballen + rode kool. Hoe stoer is dat?

Je raakt erg gewend aan een bepaalde hand van koken. Als ik spaghetti maak, dan doe ik dat natuurlijk op mijn eigen manier. Ik vind spaghetti heerlijk! Maar het zou zo maar kunnen, dat ik bij andere mensen spaghetti te eten krijg, die ik niet te vreten vind. Je verwacht een bepaalde smaak, dat is namelijk de smaak die jij dan associeert met bijvoorbeeld spaghetti. En dan valt het letterlijk vies tegen, als de smaak totaal anders is. Ik hou ook van pittig. Daar pas ik de gerechten die ik maak op aan.

Wat ik écht niet te vreten vind, zijn die magnetronmaaltijden die je tegenwoordig overal kunt kopen. Vaak ziet het er heerlijk uit, maar daar trap ik echt niet meer in. Ik vind het altijd smerig. Ook eet ik nooit uit blik. Voor nood hebben we wel wat blikken op voorraad, en een heel enkele keer warmen we een blik soep op, maar dat wordt dan nog wel even ‘opgeleukt’.

Mijn lief en ik vinden het ook heerlijk om af en toe uit eten te gaan. Keuze zat, hier in Amsterdam. Er zit hier in de buurt een geweldig Turks restaurant waar we graag komen. Mijn man houdt erg van Surinaams eten, maar ik heb daar niet zo veel mee. Surinamers zelf ook niet trouwens, die zitten allemaal bij de McDonalds in de Kalverstraat! Dat is echt grappig, bij de Surinamer zie je nooit Surinaamse klanten, bij de Chinees zitten nooit Chinezen. Terwijl in het Turkse restaurant waar ik het net over had, wel heel veel Turken komen. Maar goed, dat terzijde. Het leukst vind ik het om naar een tapasrestaurant  te gaan. Ik ben geen grote eter, bovendien vind ik het zo moeilijk om te kiezen. Het is allemaal zo lekker! En tapas is dan een leuk alternatief. Mijn lief en ik kiezen dan meestal allebei vijf gerechtjes en die delen we dan ook nog eens samen. Maar een keer naar een visrestaurant of een spareribtent vind ik ook niet verkeerd!

Maar lekker thuis eten, is ook prima. En voor gasten koken, vind ik altijd leuk. Stel je nou voor, dat ik morgen bij jou zou komen eten en je zou voor me koken. Welk gerecht zou dat dan zijn? Wat móet ik hebben geproefd? En waarom? Misschien wil je het recept wel met me delen, of is het een familiegeheim dat je met niemand mag delen…

Ik geef je mijn recept voor een heerlijk voorgerecht:

Pasteitjes met rundvleesragout voor vier personen:

1 pond magere runderlappen

2 grote uien

Een paar laurierblaadjes

Pasteitjes (Kant en klaar te koop bij elke supermarkt)

Kruid de runderlappen met wat zout, peper en eventueel hacheekruiden.

Rundvlees braden zoals gebruikelijk. Laurierblaadjes meteen toevoegen, het laatste uur de uien mee laten stoven.

Snij het gare vlees in kleine stukjes en doe ze terug in de pan. Maak van koude melk en maïzena een papje en voeg dit voorzichtig toe aan het vlees. Gas hoog, steeds roeren, totdat je de dikte krijgt van ragout. Voeg kerriepoeder toe en wat maggi.

Schep de pasteitjes vol met ragout en je voorgerecht is klaar.

Eet smakelijk!