Obamania

Barack Obama en Mitt Romney. De eerste twee personen die ik gisterochtend zag. Ze stonden op de voorpagina van mijn krant. Later die dag, of eigenlijk erg vroeg vanochtend, stond het eerste debat tussen de twee Amerikaanse presidentskandidaten op het programma. Logisch natuurlijk, om die twee personen dan op de voorpagina af te drukken. Toch? We besteden er in Nederland immers veel aandacht aan. Maar ik snap absoluut niet waarom we er zo veel aandacht aan besteden en waarom dit leuk zou zijn om te volgen.

Mensen uit mijn omgeving hebben het debat gekeken, zijn er voor opgebleven. Ik snap dat niet. Oké, men snapte ook niet waarom ik in 2010 ‘s nachts opbleef voor de Olympische Spelen in Vancouver en dat zal in 2014 met het WK voetbal in Brazilië en in 2016 met de Olympische Spelen in Rio de Janeiro hetzelfde zijn. Dus vooruit: opblijven voor zo’n debat mag je doen. Lekker zelf weten. Maar bij mijn nachtelijke tv-uren waren er in ieder geval Nederlanders betrokken. Wat maakt het ons nu uit wie er in de VS aan de macht is?

Ja, het is één van de rijkste en machtigste landen ter wereld en één van onze bondgenoten. Wat de VS doet zal indirect ook vast een beetje invloed hebben op bijvoorbeeld onze economie, maar welk poppetje daarbij dan aan het hoofd staat maakt echt niets uit. Waarom dan die overkill aan analyses vooraf en achteraf. Het begon zelfs al bij de conventies. Uitgebreid aandacht voor de ene week die van de democraten, de volgende week die van de republikeinen. Of andersom, dat weet ik niet, dat boeit me niet. Alleen het legendarische CDA-congres van enige jaren geleden kwam in de buurt qua media-aandacht, om de vergelijking even naar Nederland te trekken.

Het is een mediaspektakel geworden, en dat slaat helemaal nergens op. Twan Huys mag weer overuren draaien bij DWDD en blijkbaar gaan de kranten er ook in mee. Zo las ik vandaag dit, over de bombardementen van Turkije op Syrië: “Ankara zit in de dwangbuis van zijn bondgenoten in Europa en de Verenigde Staten, die in de afgelopen negentien maanden lieten zien weinig animo te hebben voor ingrijpen, ondanks de meer dan 30.000 doden in Syrië. De Amerikaanse president Obama vermijdt het onderwerp zo goed als hij kan in de aanloop naar de verkiezingen op 6 november.”

Pardon? 30.000 doden, maar laat die teller nog maar een maandje doorlopen; dan hebben de grote mannen der aarde pas weer tijd om zich daar druk om te maken. Een paar duizend doden extra, ach, wat maakt het uit, zolang je maar aan de macht bent. Obama staat erbij en kijkt ernaar. En wij kijken weer massaal naar hem. En Twan Huys kijkt met ons mee. En wij kijken weer naar Twan. Wat een onbegrijpelijke gekte.