Vakantie-aso's

Het was een stuk drukker op het strand dan de dag ervoor. Waar je op dinsdagmiddag nog ruimte had om handdoeken van 15 bij 10 meter naast elkaar neer te leggen, was het nu zoeken naar een plekje om met z’n allen te kunnen liggen. En dan bij voorkeur natuurlijk ook nog een goed plekje. Geen plek waar Duitsers in een kuil liggen. Geen plek waar hondenliefhebbers hun honden niet bij zich houden. Geen plek waar kinderen luidruchtig aan het spelen zijn met een beachtennis-setje. Gewoon een plek zonder dat alles, met als enige geluid het ruisen van de zee. Kansloze missie: die plek was er die middag niet. Ik kwam al niet echt voor m’n plezier naar het strand, maar nu al helemaal niet meer. En dat alleen maar door enkele vakantie-aso’s.

Maar ik ben zelf ook zo’n vakantie-aso. Op vakantie draait het voor mij maar om één persoon: ik, Robert. Het is mijn vakantie, het is de bedoeling dat ik het naar m’n zin heb, ik hoor tot rust te komen, ik moet genieten van ieder vrij moment. Dan wil ik geen honden rond mijn plekje op het strand hebben rennen en dan wil ik niet het heen-en-weer-getik van een balletje tegen houten ‘rackets’ horen. Nee, ik wil het ruisen van de zee horen en als er al iemand beachtennis mag spelen, dan ben ik dat zelf. En dan zou het fijn zijn als er ook geen Duitsers in een kuil zitten waar mijn balletje steeds in terechtkomt.

In Nederland heb ik jarenlang dagelijks gewacht op de bus en daar ging het altijd volgens mijn vakantie-principe. Het draaide voor iedereen maar om één persoon: zichzelf. Een tactische plek bij de bushalte bemachtigen om zo als een van de eersten in te kunnen stappen was volkomen normaal. Ook al stond je al een halfuur op je slim gekozen positie, de kans was altijd aanwezig dat je in de laatste minuut geblokkeerd werd door iemand die net op dat moment aan kwam lopen. Niets aan te doen, slim gespeeld van de ‘nieuwkomer’. Dat systeem, dat kende ik, dat was ik gewend.

Dat voerde ik dan ook uit op vakante in Barcelona, maar dat bleek niet echt de bedoeling. Daar staan de mensen namelijk keurig in de rij voor de bushalte. Mijn broer en ik gingen, op het moment dat de bus kwam, wat minder keurig naast de voorste persoon in de rij staan. Een Franse jongedame sprak me boos aan: “Derrière!” Ik heb Frans na vwo-4 laten vallen, maar ik snapte best wat ze bedoelde. Echter, ik haalde mijn schouders op, keek haar niet-begrijpend aan en bemachtigde een zitplaats. Onder het motto ‘die zien we toch nooit weer’.

Terug naar het strand. Daar wil ik dus geen honden zien, omdat dat niet in mijn ideaalplaatje past. Maar als de hondenliefhebber mijn principe -op vakantie draait het maar om één persoon-  zelf ook hanteert, gaat het voor mij niet werken. Zoals het systeem in Nederland bij de bushalte ook niet werkt. Tijd dus om daar wat aan te doen. De volgende keer dat ik op vakantie ga, zal ik de beleefdheid zelve zijn. Als meer en meer mensen dat doen, hebben we het als het goed is uiteindelijk allemaal best naar onze zin. Dus ik neem wat hondenkoekjes mee voor de hond van de hondenliefhebber, laat de beachtennisset thuis en knoop gesprekken aan met Duitsers in kuilen. Althans, als ze naast een leeg stuk strand zitten waar ik graag plaatsneem. Ik zal ze dan beleefd aanspreken. Met ‘sie’ dus: “Darf ich nazi sitzen?”