OS2012 resumerend

Ze zijn voorbij. De zeer succesvolle Spelen zijn achter de rug. Er zit niets anders op dan wachten op Rio 2016. En dan maar hopen dat dansen en schudden in gele bikini’s eenmalig tot een Olympische sport wordt verheven. Ik heb eindeloos veel sport gekeken de laatste weken. Uiteraard zat ik aan de buis gekluisterd voor de klassiekers: het basketbal met het zelfverklaarde Dream Team, wat bij vlagen indrukwekkend was, maar bij lange na niet kon tippen aan het originele Dream Team uit ’92; hockey, mijn vrienden hadden het schuim op de lippen van de hockeymeisjes, ik bleef er kalm onder, mijn vriendin scoort zo hoog op de stunning-ladder dat ik niet gauw meer onder de indruk ben, maar was zeer verguld met de medailles; atletiek, met de onmenselijke sprints van Usain Bolt; volleybal, toch de sport der sporten, maar ook vele sporten die ik normaal volstrekt zou negeren zoals hink-stap-springen, snelwandelen, lintje zwaaien en uit de losse pols schieten.

Over het absolute hoogtepunt van London 2012 heb ik geen enkele twijfel. Epke Zonderland. Wát een oefening. Ik was eerder van mijn werk vertrokken, zodat ik de finale rustig kon bekijken. Noem het maar rustig. Met het zweet op de rug zat ik op het puntje van de bank. Wat waren de Aziaten en die Duitser goed. Ik durfde bijna niet te kijken toen Epke zijn leertjes om de stok vouwde. Gelukkig sleepte Van Zetten me erdoor, door al voor het begon te zeggen dat Epke de oefening van zijn leven ging turnen. Dat was geruststellend. En wat een gelijk had hij. Na de geslaagde driedubbele aaneengesloten Gaylord, okiboki en de creutzfeldt jakob, liet ik hardop gejoel en ge-jaaaaah, door mijn woonkamer schallen, ik had er geen controle over. En bij zijn - 'Hij staat, HIJ STAAT en ik sta ook!' - landing, stond ik ook. Epke maakte in een seconde of veertig die hele mislukking van een Nederlandse sportzomer daarvoor goed. De periode waarin hij stond te wachten op zijn score duurde voor mijn gevoel vier uur en ik bezweek bijna. Ik had verwacht dat mijn spanningsbeleving, na de laatste vijftien kilometer van Marianne Vos’ gouden race niet overtroffen zou worden, maar die hele gevoelsmatige vier uur hield ik mijn adem in. Ik ben benieuwd of Jeffrey Wammes in diezelfde tijd, ook thuis op de bank, nog altijd dacht: ík had naar de spelen moeten gaan, ik ben beter dan Epke.

Ook indrukwekkend was Ranomi. En niet alleen vanwege haar innemende glimlach. De overmacht waarmee ze beide gouden plakken binnenhengelde, gaf alle reden tot luid applaus. Maar voor mij was de absolute held in het Olympische zwembad Michael Phelps. Niemand won meer medailles dan hij. Tweeëntwintig, twee-en-twin-tig plakken, waarvan achttien gouden. Zwemcommentator en ex-bijnatopzwemmer Johan Kenkhuis verkondigde dat het eigenlijk niet zo heel indrukwekkend was. Er worden bij het zwemmen namelijk zóveel medailles verdeelt. Je moet het maar durven zeggen. Zeker wanneer je eigen belangrijkste prestatie één zilveren medaille is. Die je dan ook nog wint in een estafette mét Van Den Hoogenband. Analytici en commentatoren hoeven natuurlijk niet zo goed te zijn als de sporters die zij becommentariëren en of bekritiseren, maar je zit daar niet voor niets als ex-zwemmer, juist Kenkhuis zou moeten weten hoe sensationeel de prestaties van Phelps zijn.

Het bruggetje van commentator naar presentator is eenvoudig geslagen. Nu de Spelen voorbij zijn en eigenlijk de hele sportzomer, is hopelijk ook het Mart Smeets bashen voorbij. Wat sufkuttig was dat. Natuurlijk, Smeets verdiende kritiek, hij liet London Late Night meer om hem draaien dan uit journalistiek oogpunt juist was, maar hoe hij afgefakkeld werd, getuigde van zo weinig creativiteit dat het sneu werd. Hem constant afbranden omdat hij telkens dezelfde zinnetjes gebruikt en zo verguld is met zichzelf, door hem steeds (aan de hand van Nico Dijkshoorn) op dezelfde wijze te parodiëren is natuurlijk wel erg gemakkelijk en schiet het doel voorbij. Bash zoveel je wilt, prima, maar toon enige klasse en originaliteit. En doe niet steeds hetzelfde en wees er niet zo verdomde trots op, want dat zijn precies de zaken waarom je Smeets in eerste instantie probeerde af te branden. Dat even los van het feit dat hij journalistiek natuurlijk wel wat minnetjes scoorde.

Qua journalistiek was er maar één baas tijdens de spelen. Hans van Zetten. Niet alleen omdat hij tijdens een acrobatische toer in de sluitingsceremonie er toch nog even de woorden ‘uitstekende bovenbalans’ uit wist te persen, maar omdat hij en passant in de laatste minuten van de sluiting – en wat een fantastische slotceremonie was het geweest. Wauw! - ook nog even de brug naar de politiek sloeg. ‘Op twaalf september gaan we weer naar de stembus. Eist u van uw politici dat ze investeren in de sport en dan met name sport voor jonge kinderen. Want zij zijn de toekomstige Olympiërs.’ De hel was waarschijnlijk losgebroken wanneer Smeets dat had gezegd. Van Zetten kwam er terecht mee weg. Na Epkes oefening hield hij ook al zo’n schitterend pleidooi om kinderen aan het sporten te krijgen. We kunnen er kort over zijn, Van Zetten is een koning.

In zo’n beetje alle media werden Epke en Ranomi tot koning en koningin van de spelen gekroond, maar als koning nog altijd synoniem is voor heerser, behoort die titel eigenlijk toe aan Dorian van Rijsselberghe. Als er iemand geheerst heeft, dan is hij het wel. Corrigeer me als ik ernaast zit, maar volgens mij is er nog nooit een Nederlander geweest die zo de baas was op de Spelen als Dorian. Twee races voor het einde al goud op zak hebben en dan toch de Medal Race nog winnen… Wat een baas ben je dan. Wát een baas.

En nu zijn de Spelen voorbij. Het overbekende zwarte gat ligt gapend voor me. Ik trek zelf de hardloopschoenen weer aan en over niet al te lang de volleybalschoenen. Ik heb zin om te sporten. Van Zetten had weer gelijk: de Spelen inspireren. Hij had ook gelijk wat betreft de jeugd, al hoeven kinderen niet allemaal Olympiërs te worden, het is vreselijk hoeveel jonge kinderen er rondlopen met spektietjes die qua formaat kunnen concurreren met die van hun moeder, alleen omdat ze nooit achter een bal aanrennen. Luister naar Van Zetten, eis van uw politici dat ze iedereen aan het sporten helpen. Omdat het leuk én belangrijk is.