"32 graden. Opa en oma"

Zo heel af en toe vindt een zonnige ansichtkaart zijn weg naar een regenachtige brievenbus, ergens in Nederland. Er staat altijd een jaloersmakend idyllisch gephotoshopt landschap op van prachtige zandstranden die nooit bezet zijn, bijzondere diersoorten die men nooit in het wild ziet en een detail van een plaatselijk historisch gebouw dat is gevangen door een sprankje goddelijk zonlicht. Iedereen die zo’n kaart ontvangt, weet dat hij genept wordt. Daarom zijn er van die verzenders die het nodig vinden om er nog even de temperatuur bij te zetten. Dankjewel, opa en oma.

De ansichtkaart bestaat al meer dan honderd jaar. Vroeger was de functie nog duidelijk: vanuit verre en minder verre oorden kon men een boodschap sturen aan familie en vrienden. Het plaatje op de voorzijde was minstens zo perfect als het nu is, maar toen was er nog geen Google om te controleren hoe erg de perfectionistische leugen was. Zodra de achterkant niet meer alleen voor de adressering gebruikt mocht worden, maar werd opgesplitst om op de linkerzijde een persoonlijke boodschap te plaatsen, werd daar flink gebruik van gemaakt. Warme groeten, veilige aankomst, hemelse temperaturen, alles werd op dat kleine stukje geschreven aan de mensen die thuis zaten te wachten op een eerste teken van leven.

In de jaren 90 was die functie nog steeds van toepassing. Het was leuk om een kaartje van de buren te krijgen, die op een camping in Spanje stonden toen zij hun kaart verzonden. Bij thuiskomst kwam standaard de eerste vraag: “Heb je ons kaartje al gehad?” Het gebeurde vaak genoeg dat de familie eerder thuis was dan het kaartje, dat soms meer dan twee weken onderweg was. Een ansichtkaart moest daarom ook altijd op de eerste dag van de vakantie worden verzonden. Dan was er ook nog helemaal niets te vertellen, behalve de temperatuur en de afzender.

Drie weken na thuiskomst waren eindelijk alle foto’s afgedrukt, en moest iedereen op de koffie komen om te horen hoe leuk de vakantie was geweest. Alle foto’s gingen de kring rond, terwijl de vakantiegangers een slachtoffer zochten om het hele verhaal achter de foto’s te vertellen. Niets werd gespaard: het mooie uitzicht, het eten in het hotel, de aardige buschauffeur, het eten in het hotel, de sinaasappelbomen, het eten in het hotel, de goedkope kraampjes en niet te vergeten, het eten in het hotel. De vakantiegangers waren meedogenloos voor hun beleefd glimlachende gasten.

Gelukkig is de grootste ansichtkaartgolf dankzij internet voorbij. Vanuit een hotel met Wi-Fi worden korte berichten op social media geplaatst, al dan niet met een foto vanaf een zonnig en drukbezet zandstrand, een zwerfhond of vogel dat de hele boel onderschijt, en een overzicht van een rommelige hotelkamer. Er worden geen temperaturen bijgezet, want wie het echt wil weten, zoekt het zelf wel op. Thuisblijvers geven een loze reactie, zoals: “Veel plezier!” en de groetverplichtingen zijn weer gedaan. En dankzij de foto’s op social media hoeft niemand bij thuiskomst bij iedere afbeelding de eindeloze details aan te horen. Halleluja.

Toch blijft het leuk om eens per jaar nog zo’n ouderwetse ansichtkaart te ontvangen. Vreemde postzegels, een bibberig handschrift, een fout geschreven postcode. Het geeft een vreemd, bijna nostalgisch gevoel om een kaartje vast te hebben, dat écht in die plaats is geweest en helemaal naar de ontvanger vooruit is gereisd. Ook het bericht aan de linkerzijde geeft een warm, ouderwets gevoel waar social media nooit aan kan tippen: “32 graden. Opa en oma.”

Daar kan eigenlijk toch niets tegen op.