Ik ga scheiden 31

“Hoe lang blijft hij nog in bewaring, JW?” We waren bijna thuis. Ik wilde wat spullen op gaan halen bij Marion. Ik besefte dat het allemaal plotseling was, maar ik wilde nu een keer wat grotere stappen maken. “Hij wordt van de week nog voorgeleid. Ik heb geen idee wat de rechter-commissaris gaat beslissen. Het kan zijn dat hij het nu zat is en het gebiedsverbod voor jou opheft en het voor hem instelt. Maar ik kan mij ook voorstellen dat de rechter verder gaat dit keer en hem een echte straf zal geven. Misschien wel een paar maanden. Hij heeft mij tenslotte ook al een keer aangevallen. Hij heeft jou verschillende keren echt lastiggevallen.” “Ja mam, heeft pap dat gedaan?” zei Ilse verontwaardigd. “Ik wil het er eigenlijk niet over hebben.” “Waarom niet mam? Waarom doe je altijd zo?” “Hoe lieverd?” Ik begreep haar echt niet. “Nou, dat slaafse mam. Waarom bescherm je hem? Markus heeft mij altijd gebeld en op de hoogte gehouden. Ook dat hij een paar dagen geleden zo is binnengestormd bij Marion waar Markus en jij ook bij waren. Echt niet normaal, mam!” “Dat begrijp ik, dat het niet normaal is, maar ik wil jullie gewoon beschermen voor dit soort geweld.” “Dit soort geweld, mam? Dat is wat Markus en ik iedere dag wel meemaken op school. Maar ik vind het gewoon zo niet oké dat jij zo truttig bent.” Ik zei niets meer, wilde haar niet nog bozer maken. “Het is goed, schat, het is goed”, suste ik. Maar Ilse leek niet onder de indruk. “Mam, als je wilt dat ik bij je blijf wonen, dan moet je echt veel harder van je afbijten. Je hoeft iemand niet dood te maken of zo, maar je moet ook niet zo truttig doen, snap je?” “Truttig?” “Ja, ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen, mam. Iedere keer wint pap. Ik vind dat gewoon niet eerlijk.” “Het is geen wedstrijd, Ilse.” “Je weet wel wat ik bedoel, mam. Gewoon van je af bijten.” Ik zei niets meer, maar voelde wel wat zij bedoelde. Het was een angst die mij soms verlamde.

De auto van JW stopte voor Marions huis. Markus kwam al naar buiten en omhelsde zijn zus warm. ‘Een knuf’ noemde ze het. Bijna alle jongeren deden dit, ook al kenden ze elkaar maar vaag. Ik vond het heerlijk om het te zien. Het was laat in de middag. JW bleef eten. Ik zou Marion vertellen dat ik de volgende dag weer naar ons ouderlijk huis zou verhuizen met de kinderen. JW ging om een uur of tien ’s avonds weg. Hij had de volgende dag een vroege dienst. Dat betekende voor hem vijf uur in de ochtend opstaan. Ik liep met hem mee naar de deur om hem nog een keer persoonlijk te bedanken. De lange gang naar de voordeur was behoorlijk duister. Ik wilde het licht niet aandoen, waarom wist ik niet.

“Is er geen licht Petra?” meldde hij. Natuurlijk was er licht. Ik had het duizend keer aangedaan. Maar ik beantwoordde zijn vraag niet. “Ik wil je even bedanken voor de grote hulp die jij vandaag was. Voor de hulp die je al bent zolang ik je ken.” Hij draaide zich om en keek mij aan in het duister. Zijn heldere ogen waren nu een zwakke schets, net zoals zijn lippen en zijn hele gezicht. Ik wilde meer dan een knuffel, wilde zijn gezicht tegen het mijne voelen. Ik pakte zijn brede, gespierde schouders. Mijn gezicht zocht zijn gezicht in het duister. Ik voelde zijn handen in mijn te magere middel, snel zakkend naar mijn heupen. De eerste keer dat lippen die van jou raken, is het meest opwindende moment dat ik ken. Alle andere momenten erna vervoeren, maar nooit zoals die eerste kus. Zijn lippen waren droog en smaakten nog naar koffie. Ik likte aan zijn lippen en hoopte dat hij zijn mond zou openen. Dat deed hij. Ik voelde de kracht uit mijn benen verdwijnen en toch bleef ik staan. JW hield mij overeind. Nog niet eerder stond mijn onderbuik zo in brand. Ik voelde dat hij zijn heupen iets van mijn heupen afwendde. Ik wist genoeg, het duurde maar een paar minuten, het voelde als een mensenleven. Na deze kus omhelsden wij elkaar alleen. Ik hoorde de kinderen lachen in de huiskamer. Marion was druk. Ze maakte de kinderen druk en ik, ik voelde hoe het pure leven weer door mijn aderen stroomde. Een nieuw bloed dat alles wat het aan ellende tegenkwam in mijn lijf wegbrandde. Voor dit moment.

Iedere keer dat we probeerden los te laten, stonden we weer stevig tegen elkaar aan. Ik voelde hem, zijn hele lijf. Het maakte hem niet meer uit en mij ook niet. Dat deed het al niet toen ik het vermoeden had. Na een halfuur was het stil geworden in de huiskamer en nog stiller achter de voordeur, waar JW en ik nog steeds stonden. Er zijn van die momenten dat de tijd stilgezet mag worden. Dat alleen jij met jouw moment er bewust van bent.

“Ik moet gaan”, fluisterde hij. Ik gaf hem nog een korte zoen, opende de deur en hij verdween in de nacht. Opgegaan in het duister hoorde ik hoe hij zijn wagen startte en wegreed. Ik sloot de voordeur voorzichtig. Voorlopig voelde ik alleen lust, geen verliefdheid. Ik wilde hem hebben, voelen, ruiken en vasthouden. Mijn hart tolde door mijn borstkas. En nu moest ik Marion nog gaan melden dat we morgen weer naar huis zouden gaan, als Ilse het inmiddels al niet verteld had. Dat had ze wel.

“Ik vind het fijn voor jullie dat jullie met zijn allen weer bij elkaar zijn. Gewoon doen, Petra. Heel goed en je weet het: mocht het niet lukken, op welke manier dan ook, jullie zijn hier altijd welkom met zijn drieën.” Ik had er meer dan gewoon zin in om die volgende dag naar ons ouderlijk huis te gaan. Het was goed zo, ondanks het feit dat diep in mij angsten woedden waarvan ik niet wist dat ik ze had op deze manier. Ik moest. Marion wilde het helemaal ervaren, volgens mij, met een vrouw te leven, slapen en vrijen wanneer je maar kon. Constance zou dit spel met haar man nooit vol kunnen houden, volgens mij.

Ilse, Markus en ik waren de volgende ochtend rond zes uur wakker. Ilse als laatste, om twintig over zes. We pakten onze kleren bij elkaar. Marion hielp mee en waste het laatste wasgoed. Het was een vreemd gevoel, ik had zo’n warme tijd meegemaakt bij Marion. We dronken een laatste kop koffie en vertrokken in een taxibus. Een nieuw deel zou beginnen en ik wist dat er een grote kans zou zijn dat het niet goed zou aflopen. Ik probeerde met alles wat ik aan kracht in mij had positief te blijven.

Marion huilde toen wij elkaar stevig vasthielden. Ik zag dat Markus ook niet zichzelf was. Ilse zat al een tijdje in de bus. De taxichauffeur had alle bagage ingeladen. Ik beloofde Marion iedere week langs te komen, net zoals Markus dit beloofde. Het was goed zo.