Het is weer dorpsfeest seizoen!

De zweefmolen is nagenoeg leeg maar draait alsnog zijn rondjes. Ik ontwaar piepjes en kraakjes en besluit dat het nogal sinister aandoet. “Horror ex machina.” mompel ik zoals mensen die zichzelf te serieus nemen plegen te doen, terwijl ik naar het eenzame apparaat staar. Hierna kijk ik naar beneden, waar in mijn hand een biertje rust. Halfvol, denk ik bij mezelf. Dat is zo opgelost en ik knipper met mijn ogen. Ja hoor, het glas is nu leeg. Dat komt omdat ik tijdens het knipperen ook een slok nam. Ongemerkt, zoals dat al een paar uur gaat. Ongemerkt ben ik ook dronken geworden. Zoals het hoort, want het is dorpsfeest.

Het duurt belachelijk lang voordat ik een vers pilsje zie verschijnen en verruil het al een tijdje niet zo groene gras voor de modderige vloer van de feesttent op zoek naar meer vocht. De tent lijkt alweer kleiner dan het jaar daarvoor en is dat waarschijnlijk ook. “Rotzooi.” prevel ik en sta bijna op de tenen van mijn buurvrouw. Van haar in paarse schoenen gestoken poten kijk ik omhoog; eerst zie ik daar kuiten waar ik ook buiten had gekund, die bijna naadloos overgaan in een witte legging. Over de legging een spijkerrok, waarboven weer een spijkerjasje zit. Met haar ogen kijkt ze me glazig aan. Vanzelfsprekend kijkt ik zo glazig mogelijk terug. Iets klopt niet. Verrek, het is m'n buurmán! Oh ja, cabaretavond.

Twee mannen doen leuk op het podium. De grootste grap is dat ze zich steeds als een andere vrouw verkleden en ik besluit dat dit dorp geen grote komieken kent. “Hoe banaal.” fluister ik. Hoe het komt weet ik niet, maar ik heb een vol biertje in mij handen. Ook dit verhelp ik bijzonder vlot. De rug van mijn eigen hand strijkt langs mijn lippen en ik besluit een einde te maken aan de tergende voorstelling door heel hard te vragen of hier nog wat te knokken valt. Prompt zie ik sterretjes, een seconde later doet mijn kaak pijn. De adrenaline sukkelt door mijn lijf en ik sla terug. In één haal neer, dat dacht ik ook, boer Teunisse. Dat heb je wel verdiend. Met je trekker op zondagochtend.

De door testosteron gedomineerde tent leeft op en werkt op fysieke wijze de in het afgelopen jaar opgedane frustratie uit het gistende lichaam. “Sjezus, wat stinkt het hier!” roep ik. De activiteit die volgend jaar maar vast op het programma moet(“tussen 22.00 en 23.00 door Henk geïnstigeerde massale vechtpartij. Neem wel een doekje mee!”) heeft als bijkomend voordeel dat de bar bijna leeg is. “Hallo lekker ding,” zeg ik tegen de barvrouw die ondanks de lagen make-up en het ooit rood geverfde haar niet kan verbloemen dat ze geen 20 meer is. “je lijkt wel zesenveertig. Mag ik een biertje?”

Genoeg, dat heb ik ervan en stap naar buiten. Ik loop de tent om en slinger mijn leuter uit m'n broek. Even verbaas ik me over de omvang van dat ding, daarna begin ik met plassen. Terwijl mijn blaas bewijst groter te zijn dan m'n maag, staar ik naar de zon die net onder is gegaan. “Het bachanaal,” mompel ik, “het bachanaal...” De zon staart terug. Dat kan helemaal niet. Het is dan ook de maan wiens roerloze gezicht mij verwijtend aankijkt. Verdorie, zat ik er even naast! Ik kijk vervolgens naar het gekreun rechts van me en wel heb je ooit, daar heb je m'n buurman weer! Dit keer echter met zijn broek op zijn knieën. Wat voor hem staat, ook met de broek op de knieën, is niet mijn buurvrouw.

Ik groet mijn buurman met een kort en bondig “Hoi.” Hij haalt zijn geslachtsdeel uit dat van de ander en draait naar me toe. “Oh hoi,” lalt hij, “Je plast op je schoenen.” Beter een goede buur dan een verre vriend. “Is dat bier voor mij?” vraagt hij, al wijzend naar het glas in mijn handen, maar ik vertel hem dat het glas leeg is. Om het te bewijzen gooi ik het in één teug achterover. De oudere zus van de barvrouw haalt haar broek op en zegt dat ze wel een nieuwe haalt. “Doe maar twee.” zegt de buurman. Uit de tent schalt nu muziek. De vroeg kalende en bijzonder magere jongen van de drive-in show zal nooit een echt DJ worden. “Perredaaais bai de desboooord laaaaait...” neurie ik stilletjes en wiegend op beide poten mee. Het was weer een geweldig weekend.