Naar de hoeren

Iedere dinsdagavond bespreekt Luc van Lier een hoogte- of dieptepunt van het Nederlandse medialandschap. Vandaag aandacht voor het tumult over gedeclareerd hoerenbezoek door Telegraaf-journalisten.

Ik bof. Voor de seksuele liefde heb ik nimmer mijn toevlucht hoeven zoeken tot bordeelbezoek of tot een tippelaarster. En ook om zaken met iemand te doen hoefde ik nooit naar de hoeren. Ik heb er dus niet zo heel veel verstand van. Ik dacht altijd dat uitsluitend vastgoedjongens en aannemers hun zaken beklonken terwijl de contractpartner lag te spartelen tussen de gespierde benen van Anoeshka of zat te bellenblazen in bad met Joyce. Maar die ranzigheid treft ook andere beroepsgroepen. Ook journalisten moeten naar de hoeren. In ieder geval die van De Telegraaf.

Althans, tot voor kort. Want de adjunct-hoofdredacteur heeft besloten dat het afgelopen moet zijn met het declareren van het hoerenbezoek. De boekhouders van de personeelsafdeling schijnen te hebben geklaagd dat ze die plakkerige kwitanties niet langer wensen te perforeren en in een ordner te stoppen. Terecht.

Toch vind ik het een kwestie, die niet zo zwart-wit ligt als je op het eerste gezicht zou zeggen. Want wat, als een journalist een aarzelende bron meeneemt naar een seksclub en hem daar dan wel aan het praten krijgt? Wat als belastende documenten op zo’n moment van eigenaar verwisselen? Hoe erg is dat dan, dat dat in een donkerroodfluwelen omgeving gebeurt?

Kijk nu eens naar de afgelopen week. Spoorbaas Meerstadt wilde een open en eerlijke discussie voeren die moest leiden tot het opgaan van ProRail in de NS. Dan zou het allemaal goedkomen met die treinpassagier, want de NS, dat was natuurlijk je van het. Klonk niet onredelijk. Totdat des anderen daags in De Telegraaf een artikel verscheen over een vernietigend rapport van TwynstraGudde. Bij de NS is het gewoon een logistieke bende. Daardoor zijn de conducteurs onvindbaar en staat de reiziger voor Piet Snot te wachten op het  perron. Goeie actie van De Telegraaf. De waarheid boven water. Mij kan het dan niet schelen of de journalist in kwestie het rapport via de stationschef van Gouda heeft toegespeeld gekregen in Club Antoinette of Snackbar ’t Hoekje.

Er valt mij wel wat anders op. De Telegraaf en dochteronderneming GeenStijl maakten de NRC met de grond gelijk toen er -inderdaad- iets onverkwikkelijks was gebeurd rond comaprins Friso. Nu is het andersom. De NRC viert feest over de hoerenbonnetjes van De Telegraaf, maar De Telegraaf en GeenStijl zwijgen in alle talen. Vooral dat laatste verbaast me. GeenStijl is er toch altijd als de kippen bij, wanneer iemand wegens seksueel gedoe kan worden afgemaakt? Waar is nu die montagefoto van Sjuul Paradijs met een leuke schandknaap in een steeg?

Media die elkaar de maat nemen. Tsja. Dat is oké zolang het om de inhoud van nieuwsberichten gaat. Maar over de werkwijze kunnen we beter zwijgen. Iedere krant, iedere website, iedere zender heeft zo zijn eigen manier om de feiten boven tafel te krijgen. Daar is eigenlijk weinig mis mee, dacht ik zo.