Buurtfeest

Het was een mooi plan, regelmatig een buurtfeest houden. In het centrum van de straat is hier een soort van pleintje, en de naast aanwonenden gebruikten dat geregeld om een barbecue te houden. Heel gezellig, samen uit, samen thuis was het motto. De meeste buren deden mee, met de financiering, het opbouwen en het opruimen. De onderlinge verstandhouding verbeterde aanmerkelijk, iedereen begon iedereen te helpen, samen te klussen, koffie leuten, noem maar op. Kleine kibbeltjes liepen niet uit de hand maar werden onderling opgelost, soms met hulp van een andere buur. Het meeste gezeur ging over de bijdragen aan de feesten; het kwam er meestal op neer dat drie of vier gezinnen het leeuwendeel bijdroegen, terwijl anderen er dan weer voor zorgden dat er aan het eind van het feest niets meer te eten of te drinken was. Uiteindelijk was de winst in vreedzaamheid toch doorslaggevend voor continuering van het feestgedruis.

Het pleintje kreeg regelmatig een feestelijke aankleding: met het EK en WK voetbal en rond koninginnedag werd het hele plein opgesierd met vlaggenlijnen en andere fraaie toestanden. Twee of drie buren zorgden altijd voor tijdig aanbrengen en weghalen van de spullen. Daar had verder niemand omkijken naar. We wisten wel dat de rekening voor al die spullen ook steeds door dezelfde mensen werd betaald, maar ach, we klaagden niet, de betalende buren gelukkig ook niet.

We hielden het toch maar wat beperkt qua aantal deelnemers. Afgezien van het feit dat een paar gezinnen wel heel aardig zijn maar nergens aan meedoen hebben we ook een aantal luitjes in de buurt die ehh… een beetje anders zijn. Je komt er nooit achter waarvan ze leven, hoeveel ze werken en of ze wel werk hebben. Grote verhalen genoeg, maar daar zette je automatisch wat vraagtekens bij. Een aantal van onze vaste deelnemers vond dat ook die mensen in de buurt thuis hoorden, dus ook bij de feesten moesten worden uitgenodigd. Jaja, en wie ging dat betalen? Aanvankelijk bleek dat geen probleem, al moesten we soms wel wat lang op de centen wachten. Het ging niet van een leien dakje, maar het ging. En als het een keertje financieel fout ging, dan waren er altijd een paar goedverdienende buren die even bijsprongen. Wel steeds dezelfde, maar we klaagden niet. De bijspringers meestal ook niet, al zeiden ze wel dat het voortaan toch anders moest, hun portemonnee was ook niet bodemloos.

Binnen de gezinnen van alle deelnemers bleek langzamerhand ook wat onderling meningsverschil te bestaan, met name over het uitbreiden van het aantal deelnemers aan de feesten, en over de vraag of die nieuwe deelnemers, toevallig allemaal lieden met een discutabele reputatie op financieel terrein, ook het volle pond moesten gaan betalen, of dat we wat tolerant met ze moesten omgaan. Maar naar buiten toe was het allemaal nog steeds koek en ei. De gezelligheid van onze buurtsamenleving was er fiks op vooruit gegaan, en dat geld, ach, dat komt wel goed. Maar maar….. Kop dicht, ik zeg dat het goed komt en daarmee uit. Begrepen!!!!???

Inmiddels zijn er toch een aantal grote problemen gerezen. Het gevoelen dat we als buurtclub nog steeds uitdragen is, dat we de club hoe dan ook bij mekaar moeten houden, anders komt er geheid ellende van. We hebben al een aantal jaren de bijdrage van de laatste gezinnen een heel eind naar beneden bij moeten stellen, want ze waren gewoon niet meer in staat om er zelf voor op te draaien. Maar goed, de buurtfeesten konden nog steeds doorgaan. Wat wel iedere keer opviel was dat de arme buurtjes met een enorme honger en dorst op de barbecues verschenen. Ze aten en dronken alles waarop ze de hand wisten te leggen, maar tegen de tijd dat de boel moest worden opgeruimd waren ze in geen velden of wegen meer te bekennen. Als we ze met deze gang van zaken confronteerden kregen we alle mogelijke huilverhalen te horen, over de gemeente die ze in de kou liet staan, dat ze werkloos waren geraakt, dat de auto in elkaar was gereden maar dat de dader spoorloos was, dat een familielid een dure medische behandeling moest ondergaan maar dat die niet werd vergoed, noem maar op, ellende te over. Als buurt hebben we daarom maar weer geholpen waar we konden, maar we verbazen ons wel eens over de lethargie van deze mensen. Zelfredzaamheid, aanpakken, dingen zelf doen, daarvan is maar heel weinig te merken.

Een gezin springt er sinds kort helemaal uit in negatieve zin. Toen ze zich aanmeldden als lid werd hun om een bankafschrift gevraagd, ten bewijze dat ze de bijdrage konden betalen. Er werd een afschrift getoond met een stevig saldo. Later ontdekten we dat dit een heel zeldzaam afschrift was, want door een fout bij een of andere instantie was het loonbeslag die maand niet ingehouden, zodat het saldo een paar minuten boven nul stond. Het zijn gewoon asociale mensen, en ik kan het weten want ze wonen naast ons. We genieten via hun achterdeur die bijna altijd open staat van alle op luide toon gevoerde discussies. Er is vaak ruzie, vooral de laatste tijd. De familie is te verstaan gegeven dat het mooie leventje wat de buurt betreft voorbij is. Ze moeten nu eindelijk eens gaan doen wat ze beloofd hebben en hun aandeel bijdragen. Allemaal weten we dat daar niks van terecht komt. Ze hebben niet voor niets schuldsanering. Wat men ook probeert, een kikker heeft geen veren.

Een paar gezinsleden bij onze buren vinden dat ze de boel maar moeten laten barsten, die willen helemaal niks meer te maken hebben met wie dan ook in de buurt. Ze regelen het zelf wel. Anderen schreeuwen daar tegenin dat ze best nog wat meer uit de samenleving kunnen chicaneren, dat ze daar toch nog wat voordeel uit kunnen halen. Een familielid probeert de anderen wat redelijkheid bij te brengen, maar naar hem luisteren ze niet. Het is geschreeuw alom, zonder een oplossing in het zicht.

De andere arme gezinnen kijken toe, benieuwd hoe dit gaat aflopen. Worden die lui weer geholpen, mogen ze ondanks alles toch de buurtfeesten blijven bezoeken? In dat geval kunnen zij waarschijnlijk ook wel wat hulp verwachten. Binnen de buurtvereniging gaan steeds meer stemmen op om het heel anders te gaan doen: alleen mensen die vooruit betalen en overal aan meewerken zijn voortaan welkom, want dat gedonder met niet-betalende, maar wel etende en drinkende gasten, die ook nog eens niet helpen met opruimen zijn ze spuugzat. En lui die ook lid willen worden zullen met onomstotelijk bewijs moeten komen van hun draagkracht en medewerking. En wie dat niet kan moet zijn eigen feest maar gaan organiseren, ergens op een parkeerplaats. Goedkoop kratje bier, flesje Chateau Migraine, discomuziek en je hebt je party. Anderen blijven tegen beter weten in nog steeds voor pappen en nathouden. En naar buiten toe mooi weer spelen, dat ook. Dat de hele buitenwereld allang weet hoe de vork aan de steel zit lijkt ze niet te deren.

Ik weet niet wie er volgend jaar weer mee mag doen. Dat het veel gaat kosten is zeker. De feestverlichting en de vlaggetjes zijn aan vervanging toe, evenals de muziekboxen. En om de boze, uitgesloten buurtjes van ons feest weg te houden zullen we voor hun party op die parkeerplaats ook wel moeten dokken.

Leuk is anders.