Vrijwilligerswerk voor PostNL

Ik heb een bijbaantje. Dat vond ik zelf nogal gek, want met mijn eenmansbedrijfje heb ik behoorlijk volle werkweken en ik had niet eens gesolliciteerd. Toch kan ik door de recente ontwikkelingen niet anders concluderen dan dat ik er weer een taak bij heb. Onbezoldigd, dat wel, want om de royale vergoedingen staat mijn nieuwe ‘werkgever’ niet bepaald bekend. Tenzij je aan de top zit, natuurlijk. Maar zo ver is het nog niet. 

Als zzp’er met een thuiskantoor was ik al jaren het pakketjesverzamelpunt van de straat. Een soort minidistributiecentrum. Als drukbezette thuiswerker kom je niet zo makkelijk de deur uit, dus mijn deurbel wordt altijd beantwoord. Voor mij een nadeel, maar voor PostNL en zowat al mijn buren een voordeel. Ik bleek een constante factor in het pakjesaflevertraject. Op zich niet zo erg. Je ziet nog eens iemand, je blijft op de hoogte van het buurtnieuws en het breekt zo lekker de dag, al ligt mijn hal nog wel eens erg vol. Dat laatste geldt nu ook voor de deurmat. En daar ben ik minder blij mee.

Reorganiseren is ook een kunst blijkbaar, want rond die tijd is het zo’n beetje begonnen. Eerst nog onschuldig; juiste straat, verkeerde nummer. Dan neem je zo’n poststukje even mee als je toch naar de supermarkt wandelt en duwt ‘m en passant in de juiste gleuf. Kleine moeite. Maar PostNL had meer verrassingen voor me in petto. Toegegeven, er was altijd wel één ding op de envelop dat overeenstemde met onze NAW-gegevens, maar de afwijkingen werden steeds exorbitanter. Het terloops posten bij de buren veranderde in flinke wandelingen door de wijk. En zelfs ver daarbuiten. Ik weet inmiddels van iedereen in onze wijk met hetzelfde huisnummer de voor- én achternaam.

Vroeger, toen PostNL nog TNT Post was of PTT, toen had je nog postbodes. Ik herinner me er één in mijn toenmalige woonplaats die aan een naam genoeg had. Mijn zoon – toen nog een klein kind – schreef op de ansichtkaart die hij vanuit Oostenrijk verstuurde de naam van zijn vriendje en als adres ‘Pietje Post weet het wel’. De kaart kwam glansrijk aan, op het juiste adres. Dát waren nog eens vaklui! Maar Pietje Post leeft niet meer en ook zijn vakbroeders is de das omgedaan. Tegenwoordig ben je pianostemmer/postbezorger of schoonheidsspecialiste/postbezorger of wietkweker/postbezorger of vul-hier-uw-eigen-combinatie-in/postbezorger. En kennelijk werkt dat – zoals de naam al zegt – maar half, al pleit ik hun collega’s, de koerier/postsorteerders, secretaresse/postsorteerders en trouwambtenaar/postsorteerders niet vrij.

Vorige week was de maat vol. Op de mat lag een kraakhelder witte envelop van een zware papiersoort. Aan de smaakvol ingestanste ringetjes kon je duidelijk zien dat het om een trouwkaart ging. Blij verrast was ik dat de trouwlustigheid toch weer opgelaaid was in mijn kennissenkring, maar toen had ik de adressering nog niet bestudeerd. Van de drie regels tekst die er in fraai handschrift op waren gekalligrafeerd, klopte alleen het huisnummer. Omdat Eindhoven me een beetje te ver was als copywriter/vrijwillig postbezorger, heb ik mijn bijbaantje opgezegd op dezelfde manier dat PostNL mij ingelijfd heeft: stilzwijgend. Arme Eric en Ingrid. Zij zullen straks een pasgetrouwd stel uit moeten leggen waarom ze nooit zijn komen opdagen bij hun huwelijk.