'Foute keuze' is goede keuze

Ondanks dat het laatste deel van Loe de Jongs Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog uitkwam in 1988 en veel bekritiseerd is, blijft zijn dichotome denken tussen 'goed' en 'fout' vaak de leidraad in het behandelen van de Tweede Wereldoorlog. Het terugtrekken van het gedicht Foute keuze, dat door de 15-jarige scholier Auke de Leeuw zou worden voorgelezen tijdens de dodenherdenking, is dan ook een gemiste kans om voorbij dit tweeslachtige denken te gaan. Het gedicht laat ons namelijk zien dat het kwaad geen abstract extern gegeven is, maar een menselijk gezicht heeft. Het kan schuilen in iedere onbezonnen (jong)volwassene.
 

Dat de duidelijke tegenstelling goed en fout een grote aantrekkingskracht heeft is begrijpelijk. Door een groep aan te wijzen als 'slechte daders' en de ander te beschouwen als 'goede slachtoffers' is het gemakkelijk om afstand te nemen van de verschrikkelijke daden die zijn gepleegd tijdens de oorlog. Als weldenkend mens in vredestijd is het immers makkelijker om je in te leven in het 'goede slachtoffer', dan de 'slechte dader'. Zelf zou ik het eerlijk gezegd niet weten of ik goed zou zijn geweest tijdens de oorlog. Gezien mijn afkeer van het nazisme met zijn stupide rassenonderscheid en antisemitisme acht ik het onwaarschijnlijk dat ik mij zou hebben aangesloten bij de Waffen SS. Anderzijds weet ik niet of ik over voldoende moed zou beschikken om mij aan te sluiten bij het ondergrondse verzet. Mogelijk had ik tot de grote grijze middenmoot behoord die zich vooral richtte op het overleven van de oorlog.

Het beruchte Stanford-gevangenisexperiment leerde ons in ieder geval dat we er niet vanuit kunnen gaan dat mensen intrinsiek goed of intrinsiek slecht zijn geboren. Tijdens dit experiment werd een groep studenten willekeurig ingedeeld als gevangenisbewaarder of gevangene. Beide partijen maakten zich hun rol snel eigen, wat als gevolg had dat de 'gevangenbewaarders' geweld gingen gebruiken tegen de 'gevangenen'. Graag ontkennen we het kwaad dat in ieder mens kan schuilen door het kwaad te dehumaniseren of door het te verabsoluteren. Oorlogsmisdadigers en criminelen ontnemen we hun menselijke aspecten door ze 'monsterachtig' of 'beestachtig' te noemen. Men gaat er vanuit dat keuzes volledig rationeel genomen zijn en dat de personen volledig geïnformeerd waren. Dit is, hoe pijnlijk ook, soms een te gemakkelijke voorstelling van zaken.


In de decennia na de Tweede Wereldoorlog heeft het dichotome denken zijn waarde bewezen. De collectieve afschuw van geweld kon worden gevat door het kwaad buiten zichzelf te stellen. Met het beantwoorden van de schuldvraag werd uiteindelijk de weg geplaveid naar een Europese samenwerking, waarin ook de agressor kon meedoen. Nu de tastbare herinneringen aan de oorlog langzaam uit de samenleving wegglijden, is het belangrijk om een nieuwe vorm van herdenken te ontwikkelen. Voor jongere generaties, die geen familieleden hebben die de oorlog hebben meegemaakt, is het belangrijk om te beseffen dat 'kwaad' niet exclusief voorbehouden is aan monsterlijke Duitsers of doorgeslagen NSB'ers.

Met zijn gedicht toont De Leeuw duidelijk aan dat 'goed' en 'fout' geen kwestie van zwart of wit is, maar dat de menselijke aard veel grijstinten kent. De jongeman geeft het kwaad een menselijk gezicht. Een gezicht dat twijfelt over zijn keuzes, dat familie bezit, geliefd wordt door zijn moeder en dat jeugdige overmoed bezit. Het verhaal laat zien dat er in een oorlog soms geen weg terug is naar het goede pad als er een verkeerde afslag is genomen. Het Centraal Informatie- Documentatiecentrum Israël (CIDI) beaamt dit droefgeestig in hun persbericht door te stellen dat het gedicht de grens tussen 'goed' en 'kwaad' vertroebelt. Dit gedicht vertroebelt niet, maar maakt veeleer inzichtelijk dat deze grens niet altijd strak omlijnd is. De belangenorganisatie stelt wel dat aandacht voor psychologische achtergrond belangrijk kan zijn als onderzoeksmateriaal. Hiermee definieert het CIDI het kwaad als een soort geestesziekte en gaat het voorbij aan het ongemakkelijke beeld van de interne menselijke strijd dat de jonge dichter oproept. Ronduit stompzinnig wordt het wanneer men het gedicht af wil doen als een rehabilitatie voor SS'ers of als een opmaat tot een herdenking van Eichmann. Laat het verhaal van De Leeuw over zijn oom een wijze les bieden voor iedereen. Namelijk dat het kwaad niet per se in de ander schuilt, maar net zo goed in onszelf kan huizen. Door de complexe situatie van een oorlog te erkennen en 'het kwaad' een menselijk gezicht te geven wordt het zwarte karakter van oorlog alleen maar duidelijker. Mensen zoals De Leeuw zijn hard nodig om volgende generaties bewust te maken van de vruchten van de vrede. Of zoals de verstandige jongeman zelf terecht opmerkte, een oorlog kent uiteindelijk alleen maar verliezers.