Door de Bril van een meningloze

Nederland is een meningenmaatschappij. We twitteren ons gek over de politiek, worden kapotgepeild door Maurice de Hond en beschikken over 16 miljoen bondscoaches. Meningloosheid is een van de grootste zonden in het moderne bestaan. De arme John Leerdam durfde voor de camera niet toe te geven dat hij ergens geen weet van had. Het is blijkbaar beter om een onzinnige mening te fantaseren dan er geen te hebben.

Bekende columnisten fungeren als spiegel van de maatschappij en zijn dus betaalde meningspugers. Elke week dienen zij de stand van Nederland kernachtig te formuleren, te verduidelijken of te bekritiseren. Of zij nou schrijven over politiek, mode, sport of ethische vragen beantwoorden, een mening is verplicht. Onverschilligheid is uit den boze. Vorm is bijzaak. Een goede columnist lokt uiteenlopende reacties uit, naar het schijnt. Soms droom ik van een plek in de top van de meningenpyramide. Bekende Nederlanders die jouw gelijk bezweren, aanschuiven bij praatprogramma's of withete lezersbrieven in de krant. Het leven van een stukjesschrijver kan zoet zijn.

Toch voorzie ik een groot obstakel op weg naar deze top. Ondanks een afgeronde studie politicologie en mijn dagelijkse portie nieuws ontbeert het mij wel eens aan een uitgesproken mening. Een enkele keer komt dat door de aard van het onderwerp. Neem nu de Hedwigepolder. Daarover denk ik slechts twee dingen. Wat zonde dat Hedwiges Maduro bij Valencia op de bank zit. En, Hans Teeuwen indachtig, 'Who gives a fuck, ik kom daar nooit'. Te weinig materiaal voor een stuk. Gelukkig is er natuurlijk altijd een waaier aan onderwerpen waarover je kunt schrijven. Zo had ik deze week bijvoorbeeld, net als veel andere columnisten, kunnen zoeken naar die ene allesverklarende invalshoek over de Catshuisperikelen. Maar ik ben onverschillig over de mate van uniformiteit binnen de PVV-fractie, heb een broertje dood aan het gepanikeer over 'het Nederland dat stil zou staan' en vind het geneuzel over procentpunten en triple-A ratings plastisch en saai. Ja, ik hunker soms naar een politiek van de grote verhalen vol idealen.

De mooie verhalen worden echter niet meer verteld door politici. Vorm is ondergeschikt aan inhoud, maar de tijd voor mooie vergezichten wordt niet gegund. Het nieuws regeert. De politiek mag dan wel een richtinggevend element in de maatschappij zijn, gelukkig is het nooit de enige bepalende factor voor ons persoonlijke leven.

Geluk zit in de alledaagsheid van kleine dingen, niet in politieke beslissingen. Een aanraking van je geliefde, de glimlach van het meisje in de trein, de geur van broeiende algen in ondiep water of een oude heer die groetend zijn hoed afneemt. Op de dag dat ik dit stuk tik is het precies drie jaar geleden dat een van Neerlands grootste verhalenvertellers overleed. Martin Bril ontsloot met zijn pen het gelukzalige uit doodgewone momenten. Zijn grootsheid zat in het destilleren van verhalen en geluk op plekken waar anderen niets anders zagen dan het voortmalen van het harde bestaan. Sterker nog, als columnist hoop ik ooit de wereld door de bril van Bril te zien. Tot die tijd vind ik mijn geluk in het uitblijven van Rokjesdag. Want blote benen in het park leiden zo af tijdens het lezen van Brils Heimwee naar Nederland.