Onder narcose

“Ik tel tot drie (1, 2, 3!) en dan gaat het gebeuren. Alles gaat zo goed, er kan niets fout.” Bij de liefhebbers van Nederlandstalige muziek gaat er nu vast een belletje rinkelen. Ja, dat was een fragment uit het nummer Ik Tel Tot Drie van Guus Meeuwis. Muziek van Guus Meeuwis is namelijk populair bij mensen die onder narcose gaan voor een operatie. Nu weet ik niet of dit nummer daar veel aangevraagd is, maar het lijkt mij wel een aardige keuze.

In het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg kan het: je favoriete muziek laten draaien vlak voor je onder narcose wordt gebracht. Dit doen ze om je wat tot rust te brengen en relaxt ‘in slaap’ te krijgen. Guus Meeuwis blijkt het populairst (Tilburg, Brabant, logisch) en onder ouderen doet André Rieu het goed. Maar ik vraag me dan af: welke nummers? Het nummer waarmee ik deze column opende? Op zich niet gek, vind ik. Want die tekst, daar klinkt toch wel wat vertrouwen uit. Uit het oeuvre van Guus Meeuwis zou je ook kunnen kiezen voor Het Dondert En Het Bliksemt. Maar “Behoed je voor het ergste, wees zeer goed voorbereid”, dat lijkt me geen fijne tekst om bij weg te zakken.

Het doet me een beetje denken aan die lijstjes van populaire muziek op begrafenissen. Stairway To Heaven, Waarheen Leidt De Weg, dat soort nummers. Zo’n lijst bestaat nu dus ook voor de operatiekamer. Wat zou er verder op staan? U2 met Sunday Bloody Sunday? “Oh, I can’t close my eyes and make it go away. How long, how long must we sing this song...” Niet zo heel lang waarschijnlijk, want dan zijn je ogen wel dicht en ben je weg. Overigens mag deze natuurlijk alleen op zondag gedraaid worden.

Racoon met Don’t Give Up The Fight, dat lijkt me ook eentje met een hoge notering. “Please don’t give up the fight for no reason, but your own. I never said that the fight would be easy, because it won’t.” Een toepasselijk nummer, maar wellicht wel wat deprimerend. Als chirurg zou ik dan niet meeluisteren, want die extra druk is nergens voor nodig. Kanye West met Runaway, dat zou bij mij een toepasselijk nummer zijn. “Baby, I got a plan: run away as fast as you can.” Zo voel ik me namelijk altijd als ik in een ziekenhuis ben. Wegwezen, zo snel mogelijk, nu het nog kan.

Maar ja, de laatste keer dat ik in het ziekenhuis was, vreesde ik dat ik iets in mijn enkel had gebroken of gescheurd. Dan kun je wel in de wachtkamer gaan panikeren en denken aan wegrennen, maar je weet dan ook dat je de uitgang niet gaat halen zonder alweer onderuit te gaan. Dan ben je op zich wel op de juiste plek, mocht je hard onderuit gaan, maar ideaal is het niet. Als ik ooit onder narcose zou moeten, wat ik dus absoluut niet hoop, dan wil ik geen Guus Meeuwis horen. Daar ga ik niet rustig van onder narcose. Wel graag: hoe eerder dat ophoudt, des te beter. Dan denk ik dat ik vlak voor ik wegzak stiekem hoop dat ik helemaal niet meer wakker word.

Mocht ik overigens ooit een kind krijgen, dan gaat het waarschijnlijk helemaal mis. Goed ademhalen zal bij mij misschien nog wel van groter belang zijn dan bij mijn vriendin of vrouw, want anders ga ik zonder twijfel neer. Opmerkingen als “Zo, je doet het heel goed hoor” zal ik opvatten alsof ze aan mij gericht zijn: het is voor mij een prestatie als ik er op dat moment nog sta en de woorden tot me doordringen. “Heel goed, dan nu even een rustmomentje” zal ik aangrijpen om snel naar buiten te gaan voor wat frisse lucht. Althans, als ik dan dus nog sta.

Goed, terug naar mijn operatietafel. Liever niet dus, maar toch: ik zou denk ik kiezen voor de Champions League-hymne. Die vind ik heerlijk rustgevend, en dan doe ik gewoon alsof ze zingen over de chirurgen. “Die Meister, die Besten, les grandes equipes, the champions!” Dan zak ik wel rustig en met een veilig en vertrouwd gevoel weg. En met die muziek op dat moment wil ik enige tijd later ook wel weer graag wakker worden.