De grenzen van het geloof

De grenzen van het toelaatbare opzoeken, dat is wel aan mij besteed. Vrijwel altijd kom ik er nog mee weg ook. Dat komt niet in de laatste plaats omdat mijn brein zijn eigen impulsieve handelen reguleert.

Zo ook gisteren, op die mooie eerste dag van april.

Op het moment dat ik dat roep, ben je natuurlijk op je hoede en lees je de rest van deze column al met heel andere gedachten. De truc van een goed uitgekiende 1 aprilgrap begint al ver voor die datum. Het fictief event (op Twitter beter bekend onder de hashtag #FE11) dat in 2011 als een lopend vuurtje door mijn timeline wandelde, ontleent zijn succes in mijn ogen vooral aan het feit dat het in de weken voor 1 april al is beginnen te leven onder een select groepje mensen. Opeens ontstaat er iets geheimzinnigs. Op één of andere manier schakelt zo'n gebeurtenis je hersenen je voorgenomen alertheid enkele minuten uit. Een klein ogenblik ben je met je gedachten er niet bij en tuin je erin, om er even later hartelijk om te lachen. Want het moet wel leuk blijven, nietwaar?

Daar schort het bij mij nog weleens aan. Dat heeft met mijn grenzen te maken. Ik heb zo het idee dat die niet te allen tijde op dezelfde plek liggen als die van de gemiddelde Nederlander. Dat heeft hier en daar een opgetrokken wenkbrauw tot gevolg of zelfs een reanimatie. Het kan een kwestie van smaak zijn. Over smaak zal ik hier niet redetwisten, over grenzen wil ik rustig met je in debat.

Het is bijna zeven uur 's avonds. De meeste grappen heb je goed doorstaan. Je hebt net je bord eten op. NOS staat in de startblokken voor een rondje langs de Nederlandse sportvelden. Dat is een mooi moment voor mijn grote vriend 'onachtzaamheid'. Gedecideerd loop ik richting station met mijn iPad in mijn rugzak. Ik zoek een plek uit, waar ik mijn filmpje kan schieten. Het moet een beeld worden met een aankomende trein. De spoorbomen sluiten al, dus ik moet vaart maken. Om zo waarheidsgetrouw mogelijk over te komen, neem ik bewust de stationsklok in beeld. Met het blauwe bord 'Coevorden' laat ik subtiel een tweede aanwijzing verschijnen, mijn woonplaats. Dat maakt het allemaal net een beetje aannemelijker dat ik dat gefilmd zou kunnen hebben.

Goed, dat stukje 1 aprilontwijking heb ik dan doorstaan. Na het monteren van het betreffende filmpje en het plaatsen van de tweet, begeleid door de tekst 'OMFG', ontvang ik slecht drie reacties via Twitter, waarvan ik van één het sterke vermoeden heb - dat later wordt bevestigt - dat degene het in de gaten heeft. Op Facebook lijken mijn vrienden mij iets sneller door te hebben. De 'Vind ik leuks' worden vlot gevonden en ook een 'Boem is ho'-reactie vertelt mij dat ik nog aan de juiste kant van de grens zit.

Tijd om even stil te blijven. Na zo'n drie kwartier besluit ik er een bericht tegenaan te gooien met de tekst: "Politie is net de deur uit. iPhone hebben ze meegenomen. :-(", gevold door een "Schrik zit er goed in. Sta nog te shaken." Misschien moet ik wat dramalessen gaan volgen, maar dit is het beste wat er op dat moment in mij opkomt. Met die woorden blijk ik veel meer mensen te bereiken dan daarnet. Kennelijk lezen mijn volgers als vanzelf mijn timeline terug om te zien wat er nou precies gebeurd moet zijn, want ik houd mij daarna wederom verre van spraakzaam. De eerste mensen die de beelden en mijn woorden serieus nemen, dienen zich dan al snel aan, bijna even vlug gevolgd door een opname uit de film die het hele verhaal ontkracht. Goed opgemerkt. Het is intrigerend om te zien dat mensen dingen die ze voorgeschoteld krijgen zomaar voor waar aannemen. Ze lijken niet verder te kijken. Hadden ze mijn mentions gelezen, dan was de link met '0104' al snel gelegd.

De meeste mensen kunnen er gelukkig om lachen, toch zijn er ook mensen voor wie het niet hun 'cup-of-tea' is. Zoals gezegd, over smaak gaan we het hier niet hebben. Langzaam maar zeker dringt het tot vrijwel iedereen door dat het om een grap gaat. Dat bevestig ik nogmaals door te melden dat ik van de politieagent die mijn iPhone weer heeft teruggebracht, zulke filmpjes in het vervolg maar één dag per jaar mag maken. Ik wil immers voorkomen dat mijn actie een eigen leven gaat leiden en dat er buurten worden afgezet of dat er mensen moeten worden gereanimeerd.

Op dat moment ontvang ik een mail van iemand met jarenlange spoorervaring, ik zal de naam van Driek O. hier maar achterwege laten. "Schokkende beelden! Kan ik je bellen?", door mij beantwoord door: "Ben jij die man van slachtofferhulp?"

In de mailwisseling die volgt, blijkt dat meneer wel een 1 aprilgrap vermoedt, maar voor de zekerheid toch even pagina 101 en 751 van NOS Teletekst erop naslaat. Als schrijver is het hem klaarblijkelijk gewoon om meerdere informatiekanalen te checken. Coevorden ligt echter aan het einde van de wereld, dus je weet maar nooit of zulk nieuws Hilversum wel op tijd bereikt. Op dat moment schiet ik enorm in de lach. Toch heb ik wel een beetje te doen met de man. Ik besluit een tipje van de sluier te lichten:

"Zulke beelden zul je hooguit één dag per jaar van mij zien krijgen. Idd. ;-)

Niet te erg geschrokken, hoop ik?

Groeten!
Martin

PS De treinen rijden weer zoals ze dat normaal ook doen op deze dag."

Na het lezen van deze mail weekt zijn hart gelukkig weer los van zijn huig. Ach, eens per jaar moet dat kunnen, vind je niet?