Weg met de tien kilometer

Vijf gouden medailles, vijf zilveren en vier bronzen. In totaal veertien stuks. Dat is de mooie oogst van de Nederlandse schaatsequipe dit weekend in Thialf op de WK Afstanden. Nederland pakte daarmee meer dan een derde van de 36 medailles die te winnen waren. Dat is niet zo opvallend: de afgelopen jaren zijn er vergelijkbare aantallen behaald. Maar het laat wel weer zien hoe internationaal het schaatsen is. Of juist niet dus. En dat is nog niet eens het grootste probleem van het schaatsen.

Het Internationaal Olympisch Comité probeert al jaren om de Olympische Spelen aantrekkelijk te maken voor jongeren. Bij de Winterspelen leidde dat tot nieuwe, spectaculaire sporten als de skicross en de snowboardcross. Snelle sporten, met meerdere sporters tegelijk in de baan waardoor er veel gebeurt en het leuk is om naar te kijken. Ja, ook schaatsen kan snel gaan met topsnelheden tot 60 kilometer per uur. Maar doordat er maar twee sporters tegelijk in de baan staan is een afstand kijken een lange zit.

Bij de sprintafstanden (500 en 1000 meter) en de middenafstanden (1500 en 3000 meter) is dat niet echt een probleem: die races gaan snel genoeg. Maar de 5000 en 10000 meter, die zijn echt niet meer interessant. Als ze dat al ooit zijn geweest. Dit weekend waren er acht ritten bij de 10000 meter voor mannen van gemiddeld een dikke dertien minuten, met ook nog eens drie dweilpauzes. Daarbij waren enkel de laatste twee ritten interessant voor het goud. En dan ging het ook nog eens enkel tussen Nederlanders. Dat is niet aantrekkelijk voor een WK, laat staan voor de Olympische Spelen.

Ja, wij Nederlanders zijn er goed in en dat maakt het een stuk draaglijker. Maar met een verschil tussen winnaar Bob de Jong en Jonathan Kuck, de eerste niet-Nederlander, op de derde plaats, van bijna twintig seconden kun je niet spreken van een wedstrijd waar je even goed voor gaat zitten. Ikzelf volg het schaatsen echt op de voet en heb dus ook de tien kilometer ‘gewoon’ gekeken, maar ik kan me heel goed voorstellen dat heel veel andere mensen dat niet doen. Ook de sporters zelf beginnen de tien kilometer nu te ontwijken en dat is funest voor het schaatsen.

Sven Kramer, Olympisch kampioen Seung-Hoon Lee en oud-wereldkampioen allround Ivan Skobrev, ze waren er allemaal niet bij op de langste afstand. Daar hadden ze natuurlijk allemaal hun redenen voor, maar hoeveel is de tien kilometer op een WK Afstanden waard als zulke grootheden niet meedoen? Bob de Jong zal echt niet minder blij zijn met zijn titel: hij was de beste van alle deelnemers. Maar voor de rest van de wereld zal die titel weinig betekenis hebben.

Het afgelopen schaatsseizoen werd er door verschillende schaatskenners al gezegd dat de allroundtoernooien waarschijnlijk snel zullen verdwijnen. Wat mij betreft verdwijnen die toernooien inderdaad, en laten we de tien kilometer daar ook maar aan toevoegen. Niemand die het zal missen, behalve wij Nederlanders. Met de massastart als spectaculair alternatief, waar ook veel (internationale) schaatsers enthousiast tegenover staan, staan de Internationale Schaatsunie en het IOC volgens mij dan ook voor een gemakkelijke keuze.