De mooie leugen (slot)

Priscilla en Thor keken elkaar aan. Het was het moment dat de herinneringen door zijn hoofd spookten. Hij wachtte geduldig op het antwoord van Priscilla. Het meisje nam een diepe teug adem, alsof ze moed moest verzamelen.

"Ik heb je gevonden," zuchtte ze, "nadat ik lang gezocht heb."

Het verbaasde Thor allemaal niet. Nu er wat meer herinneringen terug kwamen werd de gelijkenis steeds sprekender. Hij vroeg haar of ze een kopje thee wilde en ze ging met hem mee naar het schuurtje. Daar haalde hij de zaagsel en houtkrullen van een van de stoeltjes af en hij zette zijn eigen mok neer op een hoek van de werkbank. Zelf spoelde hij een oudere beker om en schonk zich een beetje thee in.

"Priscilla dus. Ik moet eerlijk zeggen dat ik je moeder maar kort gekend heb. Het kan niet meer dan een jaar zijn, in de leeftijd die je zelf ook ongeveer bent nu." Het meisje vertelde dat ze zeventien was, net een jaartje jonger dan haar moeder toen ze haar kreeg. Ze praatten een uurtje of wat verder over het leven van het meisje en haar moeder. Het was gezellig. Priscilla was een leuke meid en Thor kreeg een hoop respect voor de zelfstandige en standvastige houding van het meisje.

Hij observeerde haar terwijl ze aan het vertellen was. Het viel Thor op dat ze zich niet zo goed raad wist met de tegenwoordige- of verleden tijd als ze het over haar moeder had.

"Zeg," hij wist niet of hij bot moest zijn of omzichtig maar aangezien hij graag snel tot de kern kwam koos hij voor het eerste, "is alles goed met je moeder? Je spreekt soms over haar alsof ze dood is."

Het meisje schrok.

"Nou, dood is ze niet." Even zocht ze naar woorden. "Ze is opgenomen in een kliniek waar ik haar niet mag bezoeken. En eerlijk gezegd heeft dat ook niet zoveel zin. De laatste jaren gaat het slechter met haar, en geen van de doktoren kan vertellen wat er met haar aan de hand is."

"En hoe kom je zo ineens bij mij terecht dan?" Thor was heel benieuwd.

"Ik was door haar spullen aan het zoeken en vond een schrift met haar aantekeningen, wat krabbels en een aantal foto's van vroeger. Het was een soort dagboekje." Ze haalde uit haar tas een schrift tevoorschijn en gaf het aan Thor.

In het schrift stonden inderdaad nogal wat krabbels. Ongeveer zoals je zou verwachten van een zeventienjarige. Om de zoveel bladzijden waren hartjes getekend, werden leraren vervloekt en stonden er gedichten vol haat en liefde, afgewisseld met krantenknipsels en foto's. Thor herkende een paar van de knipsels, het waren gedichten die hij had gepubliceerd in de schoolkrant. Langzaam bladerde hij door. Geen van beiden zei iets, tot hij bij een bladzijde kwam waar een grote foto van hem stond, met een knalrood hart er in getekend. Boven de foto stond met koeienletters: 'sex met', en onder de foto stond nog groter zijn naam. Ook stond er onderaan de bladzijde een datum en plaats ingevuld. Over heel de pagina en door de letters heen waren met rode pen hartjes getekend.

Het meisje zag waar hij naar keek.

"Ik denk dat u mijn vader bent." Liet ze plompverloren vallen.

"En waarom denk je dat?" Vroeg Thor.

"Nou," ze pakte het schriftje uit zijn handen en wees naar de krabbels onderaan de opengeslagen pagina: "hier staat dat mijn moeder en u op 10 augustus 1992 met elkaar naar bed zijn geweest, 280 dagen later ben ik geboren, op 15 mei 1993. Het kan dus niet anders!"

"Oh, wow." Thor wist even niet wat hem overkwam. Hij keek naar de datum waar een hartje doorheen stond. En van het hartje naar het meisje. Ze leek op haar moeder, maar hij zag niks van hem in haar terug.

"Het is allemaal niet erg hoor. Ik red het prima zonder vader maar ik vond dat u het moest weten." Ze stond op.

Thor bleef haar aankijken. Toen stond ook hij op.

"Momentje hoor, ik pak heel even iets voor je." Hij liep naar achterin het schuurtje en zocht een fotoboek. Daar bladerde hij naar de tijd waar hij en het meisje het over hadden. Half juli tot eind augustus 1992, foto's van hem en twee vrienden in Griekenland. Thor wist het nu helemaal zeker. De nacht met Judith had ergens begin juni plaats gevonden in Nederland. In augustus zat hij een lange vakantie in het buitenland. Er moest een vergissing zijn gemaakt. Hij pakte een foto van hem als zeventienjarige aan het strand als bewijs uit het album, op de achterkant stond in kleine print de datum. Thor draaide zich weer om naar Priscilla. Toen hij haar blik zag kon hij het niet over zijn hart krijgen om de waarheid onomwonden te brengen.

"Hier, misschien herkent je moeder me wel als ze dit ziet." Hij gaf haar de foto.

"Hee, bedankt," ze borg de foto in haar tas en liep naar de deur, "bedankt dat je me even te woord wilde staan."

"Geen probleem. Hou je haaks."

Ze liep weg richting de bushalte. Thor zuchtte diep. Hij had geen zin meer in zwijmelen in het verleden na deze overvloed aan nostalgie. Hij ging naar binnen en nestelde zich bij zijn vrouw op de bank.

"Wie was dat," vroeg ze, terwijl ze hem een kus gaf.

"Och, een meisje op zoek naar een stoel waar ze wat houvast aan kon hebben."

"En, ga jij die voor haar maken?"

"Nee, al denkt ze nu misschien nog van wel. Ze is slim genoeg om er achter te komen dat ik niet degene ben die dat kan."