Slappe knieën van Rutger Castricum

De Telegraaf kopte vandaag dat Rutger Castricum hard was aangepakt in De Wereld Draait Door. Frenk van der Linden, Felix Rottenberg en Jan Mulder zouden hem, min of meer aan de hand van Matthijs van Nieuwkerk, op zijn nummer hebben gezet.

Dat zou toch een keer tijd worden.

Benieuwd naar een stortvloed van verwijten, checkte ik uitzending gemist. De man die van zichzelf vindt dat hij geen stijl heeft, werd licht becommentarieerd, meer niet. Hij werd gewezen op iets dat lang en breed bekend is, namelijk dat hij geen journalistiek bedrijft maar (een overigens zeer matige vorm van) cabaret.

Interessant genoeg zag je een rode blos door de schmink op de hamsterwangetjes verschijnen. Er ontpopte zich een klein kind dat vroeger iets te veel commentaar heeft moeten verduren. Min of meer een hoopje ellende. Een hoopje ellende dat bovendien doorhad dat hij in de val liep die hij zo vaak voor anderen uitzet: de interviewer kan zich alles permitteren en de geïnterviewde moet zich alles laten welgevallen, of - het ultieme doel van Powned - naar de slachtbank laten leiden.

‘Ah, meneer Rottenberg', aangezet accent, ‘goeiedag.' Castricum draait zich pontificaal om.

‘Nee, dat zou ik zo niet willen zeggen.'
‘Mag ik even uitspreken?'
‘U vond het grappig?'
‘Ja, dat maakt u ervan.'

Schichtig, dat is het eerste dat in je opkomt. Dat beeld wordt versterkt wanneer Frenk van der Linden opmerkt dat er een fatsoenskloof is tussen Castricum en - zo begrijp ik hem - de rest van de wereld.

‘Wie is hij, wie is hij, gaan we het nog over het boek hebben?'

Sjongejonge, is dit nu de tough guy die de toestand wel even naar zijn hand zet? Doen alsof je iemand niet kent? Ik vang andere signalen op: lippen opzichtig bevochtigen en als enige hoog hinnikend lachen om de eigen onzin. Is dat het? Nee, dat is het niet. De stem slaat ook nog een keer over.

Van Nieuwkerk merkte terecht op dat Rutger een bange indruk maakte. Die reageerde conform de verwachtingen die hij net daarvoor had gewekt, namelijk als door een wesp gestoken: ‘NEE HELEMAAL NIET'. Totale ontreddering, niet eens meer in staat om door te hebben dat een indruk aan iemand anders toebehoort. Met een ontkenning poets je deze niet weg, je kan hoogstens zeggen dat je kennelijk anders overkomt dan hoe je je voelt. Maar ook dat had geen mens geloofd.

Wanneer hij de microfoon vastheeft, duwt hij deze onder je neus om deze weer weg te trekken als dat hem zo uitkomt. Op die manier blijft hij de situatie de baas. En in situaties waar hij zelfs dan minder goed uit de verf komt, brengt hij het item niet of monteert hij drie ‘uuhs' achter elkaar. Zijn de omstandigheden echter evenwichtig, dan wordt er met hagel geschoten, niet eens gericht.

Slappe knieën.