Horrorwinter

Min 18. Min fucking 18 graden Celsius. Het staat er echt. Nee, niet op de klassieke thermometer buiten. Tuurlijk niet. Daar kijk je toch niet op? Weet je wel hoe koud het buiten is? Min 18 dus. Dan kijk je niet buiten op de thermometer. Je zult wel gek wezen. Nee, die temperatuur zie ik op mijn smartphone. Handig hoor. Kun je gewoon lekker onder twee dekens in bed blijven liggen en zien hoe koud het buiten is. Min 18 dus. Het lijkt wel horrorwinter.

Ik sla beide dekens van me af. De kou buiten mijn bed valt me mee. In de woonkamer draai ik de verwarming hoger. Zo wordt het lekker warm. Ik zet de waterkoker aan voor een kop thee. Lekker en warm. Ik sla de gordijnen open. Eens kijken hoe min 18 er buiten uitziet. Met de benen tegen de verwarming sta ik daar. Lekker warm zo. Buiten ziet het er wit uit, maar echt koud? Ik weet het niet. Maar hoe zou dat er dan uit moeten zien? Zo koud is het hier helemaal nooit. Het is min 18. Dan moet dit toch een horrorwinter zijn.

De lucht is blauw en helder. Ik kan ver voor me uit kijken. Mijn zicht wordt niet belemmerd door andere huizen: ik woon aan het spoor. Maar meer dan een besneeuwde wereld zie ik niet. Oh, de treinen rijden zelfs. Dat zou in een horrorwinter toch niet moeten kunnen. Op de weg tussen mijn huis en het spoor rijden nog gewoon auto’s. Op redelijke snelheid ook. Er lijkt toch weinig aan de hand zo. De zon schijnt. Zo achter het raam is dat lekker warm. Waar is die horrorwinter?

Misschien komt er wel een Elfstedentocht. Niet dat ik mee zou doen: ik kan helemaal niet schaatsen. Maar die sfeer alleen al zou fantastisch zijn. Zou ik dan naar college gaan? Vast niet. Maar ik ga ook niet naar Friesland toe. Veel te koud. Ik kijk wel op televisie. Met een warme bak koffie. Op de bank. Naast de verwarming. Is het met een Elfstedentocht wel een horrorwinter? Nee, eigenlijk niet. De tocht der tochten zou het een geslaagde winter maken.

Voor mijn huis rijden nog altijd auto’s. Eén auto wordt aan een oranje touw voortgesleept door een andere auto. Pech, lijkt me. Het touw knapt precies op het moment dat ze voor mijn huis rijden. De bestuurder van de tweede auto stapt uit. Hij is zichtbaar gefrustreerd. Volgens mij zie ik een vloek uit zijn mond komen. Hij lijkt het ook koud te hebben. Ik glimlach. Dát is dus horrorwinter. Maar niet die van mij. Ik sta nog lekker tegen de verwarming aan.