Mag ik je gaatje vullen?

Zo. Ik ben spekkoper. De Amsterdamse tandarts is minder duur dan zijn landelijk gemiddelde collega. Dat komt, doordat Amsterdam per hoofd van de bevolking meer tandartsen heeft. Die concurrentie drukt de prijs. Dat zegt een vergelijkingssite. Mooi. Want er staat de komende tijd wel wat te gebeuren in die broodmolen van mij. Bezoekje aan de kaakchirurg voor een dingetje links. Bezoekje aan de tandarts voor een stift aan de rechterkant. Mijn maximumbedrag van de zorgverzekeraar is daarmee dan wel zo'n beetje opgemaakt, vrees ik. Ondanks het relatief lage hoofdstadtarief. Maar o, wat zal ik iedereen weer oogverblindend toelachen!

Maar eerlijk gezegd, geloof ik niet zo erg in die marktwerking. Zeker niet als de prijzen regionaal verschillen. In gebieden met een tekort aan tandartsen zult u zien dat de prijzen stijgen, en juist door dat tekort aan tandartsen in sommige regio's hebben de patiënten ook geen serieuze mogelijkheid om te kiezen voor een goedkopere. En zeg nou zelf: geen enkele inwoner van Maastricht reist naar Arnhem omdat daar de vullingen een tientje goedkoper zijn. En dat geneuzel van die achterlijke minister Schippers over marktwerking in de zorg doet natuurlijk niets aan het échte probleem: we hebben in Nederland gewoon te weinig tandartsen. Ik bof, als Amsterdammer. Op iedere straathoek een tandartsenpraktijk. Nou ja, bij wijze van spreken, dan.

Maar ga ik nu wisselen? (Even afgezien van de onvermijdelijke flauwe grap dat ik natuurlijk al een aantal decennia klaar ben met wisselen.) Nee hoor. Want het prijskaartje is, als je even goed nadenkt, nauwelijks een argument.

Een kleine 20 jaar geleden lag ik in een deftige tandartspraktijk met mijn waffel open in de stoel. Bloed. Pijn. Helaas kregen op dat moment letterlijk boven mijn hoofd de tandarts en zijn assistente zowat slaande ruzie. Daar lig je dan. Machteloos. Angstig. Nadat de behandeling daar was voltooid, ben ik er niet meer teruggegaan. De moed was mij in de schoenen gezakt. Maar na een jaar of twee vond ik toch, dat je in ieder geval af en toe eens de zaak moest laten controleren. Nieuwe tandarts gezocht. Niks deftigs aan. Gewoon in een voormalig winkelpandje naast een kroeg. Geen kouwe kak, maar een aardige tandarts en dito assistente.

No nonsens ook. Kom ik aanwandelen voor een vulling. Staat tandarts Sjoerd net met een waterpomptang voor de deur zijn fiets op te lappen. De vrolijke grap, dat ook een tandarts heel aardig uit de voeten kan met slechts een waterpomptang, en dat het allemaal heus niet zo ingewikkeld is, geeft het bezoek iets luchtigs. En mijn tandarts neemt de tijd om uit te leggen wat hij gaat doen. En waarom. Is niet gehaast, gaat voorzichtig met mij om. Dat maakt, dat het mij lukt, om bij hem in de stoel nog enigszins te ontspannen. En lang leve assistente Nienke, die nooit vergeet te zeggen, dat ik mijn lieve vrouw de hartelijke groeten moet doen.

Je zou wel gek zijn, als je voor een paar eurootjes van tandarts verandert. Echt. Het moet gaan om kwaliteit. Om vertrouwen. Ik pieker er niet over, mijn tanden en kiezen toe te vertrouwen aan een of andere slager. Gewoon niet. Geen gesodemieter met een tandarts in Turkije die onder het mom van goedkope kronen je gebit verwoest. Geen bezoek aan een grote praktijk, die klanten werft met spotjes op de regionale televisie, die zo smakeloos zijn, dat het bijna ordinair is. Ze roepen nog net niet met omfloerste stem "mag ik je gaatje vullen", maar het scheelt weinig. Dat boezemt geen vertrouwen in. Eigenlijk vind ik dat tandartsen sowieso geen reclame horen te maken. Er is wat mij betreft maar één manier om de patiënt tot zijn keuze te laten komen. Mond tot mond reclame.