Vanavond win ik 30 miljoen!

Raar idee, dat mijn leven er na vandaag nooit meer hetzelfde uit zal zien. Vanavond om half 11 ongeveer zal mijn lotnummer 30 000 000 euro waard blijken te zijn. Tjonge jonge. Wat een hoop geld, wat een verantwoordelijkheid.

Voor het eerst van mijn leven heb ik een staatslot gekocht. Tot mijn 39e ben ik gereformeerd geweest, en vanuit de bijbel werd ons geleerd dat je niet mag mee doen aan kansspelen. Dus deed ik nooit mee aan loterijen. Zat niet eens in mijn systeem. Het mocht niet, punt uit, hoef je verder niet meer over na te denken. "In het zweet des aanschijns zult gij uw brood verdienen" is voor mij een bekende Bijbeltekst. Op zich ook niks mis mee, hoor. Hard werken is goed voor geest en lichaam, en weerhoudt je ervan om op het verkeerde pad te geraken. "Het houdt je van de straat", zo zou je het ook kunnen zeggen.

Maar goed, dat staatslot. Elke dag, als ik naar mijn werk loop, kom ik langs diverse tabakswinkeltjes. Daar staan van die borden buiten waar de oudejaarsloterij op wordt aanbevolen. Boven die borden zijn lampjes gemaakt op zo'n wijze, dat het op vuurwerk lijkt. En dat trekt natuurlijk wel de blikken van mensen. Ook die van mij. Ik zag het, maar registreerde het niet echt. Dacht ik.

Die nacht droomde ik zeer realistisch. Ik droomde dat ik een lot had gekocht, en dat ik de hoofdprijs had gewonnen. Mijn man vertelde mij de volgende dag dat hij die droom ook helemaal heeft meegekregen, want ik heb hardop liggen lullen, en mijn man kreeg ook antwoord op de vragen die hij me stelde. Ik had 30 miljoen gewonnen en wilde met mijn man bespreken hoe het geld te besteden. Nog zie ik het helemaal voor me: we zouden de familie bij mekaar roepen, en dan elk van hen een cheque overhandigen. Geen lullige bedragen, nee, zo'n €250 000,= per stel, en voor de nichtjes en neefjes €100 000,= . Natuurlijk kregen onze eigen kinderen ook een aanzienlijk bedrag. Nog zie ik die blije gezichten voor me. Mijn zusje, een alleenstaande moeder met drie kinderen, barstte zelfs in snikken uit. Mijn moeder - nog steeds gereformeerd - aarzelde in eerste instantie wel of ze het geld wel aan mocht nemen, want het kwam wel voort uit een kansspel, maar ik wist haar ervan te overtuigen dat zij niets verkeerds had gedaan. En ik ook niet, want ik gebruikte dat geld toch om anderen te helpen? Is dat geen staaltje van naastenliefde? Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen, dus mijn moeder ging al snel overstag. Een welkome aanvulling op haar pensioentje. Na jarenlang zuinig leven kon ze eindelijk eens die reis naar Australië maken om op familiebezoek te gaan. Haar ultieme droom.

Ik overlegde met mijn man. Voorlopig wilde ik even stoppen met werken. Zijn gezondheid is nogal broos, dus ik wil het liefst zo veel mogelijk bij hem zijn. En ook wij koesteren reisplannen. Naar Azië, naar Amerika. We besloten om daar ook geld aan te besteden. Maar ik wilde mijn collega's niet zomaar in de steek laten. Het kinderdagverblijf waar ik werk, kan best een opkikkertje gebruiken, dus bestelde ik speelgoed voor de kinderen, en liet het pand opfrissen met een verfje. Tijdens een teamvergadering deelde ik mee - en dit had ik natuurlijk al besproken met mijn leidinggevende - dat ik met onbetaald verlof zou gaan, in elk geval voor een jaar. Men vroeg naar de reden. ‘Dit is de reden,' antwoordde ik, en haalde een tas tevoorschijn met daarin een aantal dikke enveloppes. ‘Ik heb een grote som geld gewonnen in de staatsloterij, en ik wil jullie daar natuurlijk ook van laten genieten.' Ik keek naar die ene collega, die buiten haar schuld om in de hulpschuldsanering terecht is gekomen. ‘Je bent met dit geld van al je schulden af,' sprak ik ontroerd. Zij schoot ook helemaal vol.

Wij wonen best klein. Op zich niet erg, ware het niet, dat wij echte boekoholics zijn. Twee uitpuilende boekenkasten in de woonkamer, een grote boekenkast en de slaapkamer, en helaas nog twee keer zoveel boeken in zo'n gehuurde opslagbox, waar we zelden komen. We besloten om een huis te kopen. Niet overdreven groot, maar wel met één eis: er moest een grote kamer zijn, waar we een bibliotheek van zouden kunnen maken. Met mahoniehouten meubelen en een leren bank. En een open haard. Aan de ene kant van de kamer plafondhoog en kamerbreed al onze boeken, aan de andere kant een muur vol met cd's. Want ook onze muziekhobby is nogal uit de hand gelopen qua hoeveelheid. In het midden van de kamer een grote treinbaan, waar mijn man te midden van zijn boeken en cd's zijn hobby zou kunnen uitleven: een landschap maken voor zijn treinminiaturen.

Nooit eerder droomde ik zó levensecht. En ik werd met een heel warm en tevreden gevoel wakker. Wat had ik een hoop mensen blij kunnen maken! Die dag heb ik dus voor het eerst een staatslot gekocht. Dat warme gevoel was nog steeds bij me, en ik zou alleen al een hoop geld willen winnen om mensen te kunnen helpen die het moeilijk hebben, of wel een duwtje in de rug kunnen gebruiken. Je zal mij niet op de PC Hooftstraat zien. Een zeiljacht is aan mij niet besteed. Wel een groter huis, maar vooral, om daar onze familie en vrienden te kunnen ontvangen. Want daarin zit het geluk. Niet in het geld zélf, maar wat je er mee dóet. Ik ben toch nog een tikje christelijker dan dat ik zelf dacht. Want, zoals Handelingen 20 vers 35 zegt: ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen.'