Happy Solstice!

Wij hadden thuis nooit een kerstboom. Dat hoorde niet bij kerst, werd altijd verkondigd. Kerst draait om de geboorte van de Verlosser, niet om lichtjes, voedsel en kadootjes. Dat waren heidense gebruiken waar je je als rechtaarde christen ver van diende te houden. Overigens was ook de kerststal in ons gezin afwezig: Jezus is immers God middels de drie-eenheid, en het afbeelden van God is ten strengste verboden in de Tien Geboden; dat de katholieken na 494 jaar corrigerende opmerkingen nog steeds De Brede Weg Naar Het Verderf bewandelen door een olijk babypopje te houtsnijden, is hun eigen zaak: “Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten; En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.”

En kerst is dus Christus. Het woord is er zelfs van afgeleid. Maar tegelijkertijd vieren velen het zonder ook maar één keer aan Jezus te denken, lijken kerstversiering en bacchanalen minstens even belangrijk als het redden van de ziel, en zijn daarnaast ook nog eens een heleboel mensen depressief tijdens de feestdagen. We zijn dan ook niet de eersten met deze gebruiken en zullen de laatsten ook wel niet zijn. Vér voor de Kerstman en christendom werden uitgevonden, vóór Adam en Eva zelfs, werd eind december al flink feestgevierd door de oude beschavingen, van Stonehenge tot Babel en van Sumer tot de Nijl. Dat had niets te maken met verlossing, maar alles met de zonnewende.

Ongetwijfeld zal het oud nieuws zijn voor veel lezers, maar het lijkt met al de All You Need Is Love And/Or Jesus-verhalen waarmee u doodgegooid wordt rond deze tijd van het jaar, nuttig weer eens stil te staan bij waaróm we vieren wat we vieren. De zonnewende, ofwel het solstitium, ofwel de twee keer per jaar dat de dagen langer, respectievelijk korter gaan worden. Het neersabelen en de glorieuze overwinning van de zon(negod), elk jaar opnieuw. De zonnegod gaf alle goeds, deed de natuur opbloeien en verzorgde de mensheid door trouw elk jaar de duisternis te overwinnen en de oogst te zegenen met zijn rijke warmte en helle licht.

Niet verwonderlijk is het dan, dat mensen door al die millennia heen bijzonder verheugd waren als de dagen weer gingen lengen. Van Byzantijnen tot Germanen en Grieken tot Romeinen werden Zonne-, Joel-, Midwinter-, Kerst- en andere feesten gehouden, altijd in de dagen rond en na 21 december, altijd met licht centraal. De vreugdevuren, het vuurwerk en de kerstboomverbrandingen waar nu elk jaar om wordt geklaagd, zijn al zo oud als de baard van Methusalem, en vooral bedoeld om de kwade geesten van het voorbije jaar uit te drijven en de nieuwe start van meer licht, geluk en leven in te huldigen. Het geven van cadeaus of geld aan familie, vrienden en naasten als buren, de melkman, de schoorsteenveger en de krantenjongen is een óók al veel oudere gewoonte dan het verplicht herdenken van de geboorte van Christus.

Dat het christendom moslims altijd beschuldigt van het stelen van gedachtegoed om er een eigen brouwseltje bovenop te breien, is ironisch als je bedenkt hoe ontzaglijk veel oude mythes en gebruiken door het christendom overgenomen zijn in haar veroveringstocht door Europa; hoe het geloof constant bleef veranderen tot op de dag van vandaag, om de te bekeren mensen te voorzien van steeds actuele versies van hetzelfde verhaal. Van de verlosser die uit de maagd geboren wordt tot de datum van Kerstmis zelve is alles al lang vóór de christenen ten tonele kwamen de revue gepasseerd. Omdat de Romeinen van de 4e eeuw toch al een enorm feest gaven ter ere van hun zonnegod, kon Kerstmis mooi tegelijkertijd worden gevierd, is in elk geval het vermoeden.

De symboliek van Jezus, die vaak met een lichtende zon wordt geassocieerd, die de donkerte en fouten van een zondige en in duisternis gehulde wereld komt wegvegen in ruil voor een eeuwigheid van licht, liefde en genade, is gelijk aan de symboliek van alle feesten van die voor Sol Invictus tot het Joelen der Germanen. Als een over het water stuiterend steentje nam christendom, en de kerstviering in het bijzonder, sinds het in 325 een officiële staatsgodsdienst in Rome werd, alle aspecten van kerstbomen tot fooienrondes, van vuurwerk tot de Coca Cola-kerstmanfiguur, ja, alle feestuitingen die het tegenkwam moeiteloos op in de vieringen. Zoals de Romeinen dat deden mochten oude gebruiken gewoon voortleven, als men het nieuwe gezag en de nieuwe godsdienst tegelijkertijd maar accepteerde.

Nu, in een geseculariseerd Europa, lijkt het van nut de gezonde cultuurhistorische discussie weer eens van stapel te halen en te kickstarten: het christelijke alleenrecht op de wáre kerst is een recent verschijnsel gezien de duizenden jaren van zonnewendevieringen, en zijn we met een maatschappij die nauwelijks meer kerkt en waar nog hooguit vier op tien echt ergens in gelooft, feitelijk aardig terug bij af aan het raken na (in onze streken) duizend jaar interferentie van de 'christelijke Kerst'. Want wat vieren we eigenlijk in de kerstvakantie? Wat houdt kerst nog in? Een onkerkelijk mens zou op die vragen vooral termen als ‘samenzijn’, ‘licht’, ‘nieuwjaar’ en dergelijke noemen, en feitelijk klopt dat sinds mensenheugenis al als een bus, misschien wel méér dan het eeuwige “een kerstboom is heidens”.

Feitelijk is het Hebreeuwse christendom natuurlijk heidens in een Germaans land, dat waarschijnlijk al kerstbomen neerzette en gevoeglijk in de hens stak vóór Cyrenius over Syrië stadhouder was, vóór Keizer Augustus een volkstelling liet houden en vóór de Onbevlekte Ontvangenis geschiedde. Dus wat zeggen we? Kekke Kerst? Fijne feestdagen? Vrolijk Midwinterfeest? Jolige Joel? Zonnige Zonnewende? Gezellige Steenbokskeerkring? Toffe Verjaardag Van De Onoverwinnelijke Zon? Ik wens het u in elk geval állemaal van harte toe.