Hoe diep kan water zijn

Soms vraag ik me wel eens af. Is het nu drukker dan vroeger? Zijn we lichamelijk, geestelijk, intellectueel meer in staat om de snelle ontwikkelingen om ons heen beter te verwerken dan vroeger. Of haalt de drukte ons in? Hoe bezig we ook zijn, soms lijken de meeste handelingen zo zinloos. Zo onherkenbaar aan wat echt belangrijk is. Jaren heb ik er over gedaan om enigszins inzicht te krijgen in deze grote leegheden. Met respect heb ik ze bekeken. Toeval en Willekeurigheid. En leerde van hun, dat alleen grote ruimte plaats kan maken voor doorslaggevende momenten. Momenten die terugberedeneerd uitkomen op slechts enkele milliseconden die zo belangrijk kunnen zijn. Razend door de chaos, als pijlen waarvan werd verwacht dat ze in de verste verte nooit de roos zouden raken. Deze momenten blijken het te zijn, die als vuurwerk op ons pad proosten. Zij raken ons aan. Door hen worden we diep geroerd.


Ik liep over de Herengracht. In de herfst. Op een dag waarbij je aan de lucht ziet hoe helder blauw werkelijk is. Terwijl mijn wandeling werd geëchood door kleine walmpjes mist, zag ik hem zitten. Sommige zullen zeggen dat er een man zat, andere zullen mij ondersteunen en zeggen dat het Toeval was. Op een bankje. Het water aan te staren. Alsof hij het als weerspiegeling gebruikte. Voor zijn leven, zijn daden. Gevuld met schuld, om zijn fouten goed te praten. Hij had vergrijsd blond haar. Te vaag nog voor zijn leeftijd. Maar ogen die weerkaatste, alsof hij ooit zelf de lucht was geweest.

Ik probeer niks te ontkennen en vooral niet te vergelijken. Want natuurlijk kent elke geschiedenis zijn eigen web van onvermijdelijkheid. Maar elke keer, het valt niet te ontwijken, is het Toeval die vragen stelt voor de reflectie van onze tijd.

Ik denk aan de man, de drukte in zijn leven. Over hoe sterk we worden verwacht, als de emoties maar blijven komen. Zo snel, dat we het eigenlijk niet verwerken kunnen. Zo snel, dat we onze wil niet meer begrijpen kunnen. Over de momenten die hij niet heeft kunnen negeren. En troost heeft moeten zoeken in afvalligheid. Steeds maar op zoek naar dingen zodat hij kon vergeten, omdat het leven steeds meer zo onbegrijpelijk werd.

In de vrijheid van mijn leven, was het moeilijk voor te stellen. Hoe toevalligheid het leven zo raken kan. Maar misschien is de troost van het leven wel dit. Ongeacht de lading. Puur. Verwerkt in al onze angsten en dromen. Emotie via gedachten, die ons nooit meer laten gaan.

En een paar seconden later keek ik naar hem en hij naar mij. En het Toeval begon te spreken over wat ik nooit zou kunnen weten. Onze blikken begonnen te spreken over de diepte van zijn zijn:

De man
Zijn ogen
Zonder bereik of visionair
Als een zwerm
Van een vloeibaar soort gedaantes
Door hen word ik overrompeld
Overmeesterd op mijn plaats
Door hen word ik belopen
Hun sporen achterlatend

Twintig meter verder
Zijn blik nog in mijn zicht
Ik word nog steeds gestoken
Door zijn hopeloze ogen
De wereld als beneden
Als een donker nare plek

Zal hij ooit naar boven komen
Om zijn wonden te verdoven
Ik kijk om en zie hem staan
Over de grachten heen gebogen
Hoe diep kan water zijn...
Als je zo lang hebt gedoken