Een nestje lamme takken

Mijn zus hield vroeger wandelende takken. In een glazen terrariumpje deed het gespuis zijn naam geen eer aan. Af en toe moest de kijkdoos verschoond (schijten die dingen eigenlijk?) en de populatie dus tijdelijk ergens anders verblijven en dat ging het beste in mijn bed, vond zus. Zij vergat eigenlijk altijd om mij daarover in te lichten en ik sloeg steevast op de loop voor die kriebelende wandelaars. Wat er uiteindelijk met hen gebeurd is, weet ik niet. Zus kreeg een vriendje, verloor haar interesse en moeders heeft de gevangenen met hun natuurlijke omgeving herenigd, zoiets zal het wel geweest zijn. Het interesseerde me minder dan niets. Mijn bed was weer mijn bed en een zeer gegronde reden voor een steeds terugkerende knokpartij verdween, samen met de kweekaspiraties van mijn zus. Zelf bleek ik vooral goed in het kweken van lamme takken.

De lamme tak (infantus lamlendigus).
De lamme tak (m/v) voelt zich het meest thuis in overdekte ruimtes waar het warm en droog is. Bij voorkeur houdt de lamme tak zich op in comfortabel meubilair zoals een bank, een fauteuil of een bed. De nabijheid van eerste levensbehoeften is voor de lamme tak essentieel. Bij voorkeur worden deze op gezette tijden aangereikt door anderen. De aanwezigheid van elektronische apparatuur, liefst met afstandsbediening, is bevorderlijk voor het welzijn van de lamme tak. Hij produceert een typisch geluid dat zich het best laat omschrijven als ‘zzzzzz’ of ‘knnggr’. Soms wordt ook ‘Wat eten we?’ of ‘Wanneer eten we?’ opgetekend, maar het merendeel van de lamme takkenpopulatie kiest ervoor om zo veel mogelijk non-verbaal te communiceren.  Er zijn verschillende houdingen geregistreerd die ‘Laat me met rust’ betekenen. In de praktijk verschillen ze nog wel eens, maar voeten omhoog en armen slap naar beneden zijn in de regel kenmerkend. De lamme tak staat erom bekend een groot struikelblok te vormen voor zijn directe omgeving, zowel in figuurlijke als letterlijke zin.

Het verneukeratieve aan die lamme takjes is wel dat je ze niet aan ziet komen. Terwijl ik dacht dat er drie leuke, (inter-)actieve, sportieve jongetjes onder mijn dak huisden, begonnen zich op een dag wat lamme taksymptomen te openbaren bij de oudste, dat watervlugge jongetje dat maar niet kon wachten met lopen. Dat zal ongeveer geweest zijn toen hij net naar de middelbare school ging. Het bleek zeer progressief en binnen no time was mijn spring-in-het-veld een soort stilleven geworden. Af en toe gaf ik hem in het voorbijgaan een zetje of hield een spiegeltje onder zijn neus. Het leek wel besmettelijk want nummer twee volgde en nummer drie vond kennelijk dat hij ook niet achter kon blijven. En zo zit je dan ineens, zonder dat je het aan voelde komen, met een heel nest lamme takken.  

Als rechtgeaarde moeder die echt overal een oplossing voor heeft, was ik even van mijn stuk gebracht, maar herpakte mijzelf met een doordacht actieplan dat bestond uit klusjes en andere stimulerende activiteiten. Daarna mocht er naar hartenlust gelammetakt worden, maar dan wel een beetje uit de loop graag. Totdat er opvallend vaak op een ander huiswerk gemaakt moest worden of ergens dan wel nergens geklust moest worden, of anderszins assistentie verleend. Bleken ze gewoon op een ander de lamme tak uit te hangen. En ze kunnen er nog niets aan doen ook, las ik in een wetenschappelijk artikel waarvan ik me niet meer herinner of dat nu van de hand van Diederik Stapel was of niet. Naar verluidt is groeien topprioriteit en moeten andere activiteiten daarvoor wijken.

Enfin, drie lamme takervaringen wijzer, haal ik opgelucht adem. Het blijkt van voorbijgaande aard. De oudste vond werk en een hobby waar hij heel het land voor afreist. De middelste vond een studie en een hobby die hem nachtenlang op de been houdt. De jongste kreeg verkering. Een paar weken geleden gebeurde het opeens: hij stond op uit de fauteuil waar hij aan vastgegroeid leek, klapte zijn laptop dicht en zei: “Zo, ik ga eens iets doen.” Zijn vader en ik staarden hem stomverbaasd na.

“Goh,” zei ik, toen ik van de schrik bekomen was, “zouden we dan echt de laatste lamme takkenfase aan het afsluiten zijn?” Onze drie rupsjes werden cocons, maar nu fladderen ze. Alle kanten uit. Samen staren we naar de permanente kontafdrukken in ons meubilair. Het wordt tijd voor een rondje meubelboulevard.