Een fractuur? Eerst een factuur

Aloysius Kreukel had een verschrikkelijke pechdag. Het begon al toen hij net uit bed en in zijn pyjama op blote voeten de krant uit de bus haalde. Zijn oog was op een interessant artikel over de kosten van de zorg gevallen en al lezende was hij de kamer binnengegaan en had ontzettend zijn grote teen aan de tafelpoot gestoten. En dat was nog maar het begin.
Meteen nadat Aloysius de voordeur uitging, struikelde hij over het hondje van verderop in de straat dat daar net lekker zat te kakken. Hij viel voorover op straat. Hij kon gelukkig de val met de armen opvangen en had alleen wat pijnlijke handen en poep aan zijn schoenen.
Uiteindelijk kon hij op weg naar zijn werk, maar hij was wat laat en omdat hij haast had, stak hij op de hoek het kruispunt schuin over en werd aangereden door een auto die met een aardig vaartje de hoek om kwam. Hij werd een eindje weggeslingerd en voelde meteen iets kraken in zijn rechterbeen. Toen hij neerkwam, lag zijn rechteronderbeen ook heel anders dan zijn rechterbovenbeen.

De ambulance was gelukkig snel ter plaatse. Daar had je de broeder al. Hij knielde even bij Aloysius neer, vroeg wat er was gebeurd en nadat Aloysius alles had verteld, stelde de broeder vast dat het hier om een beenbreuk ging. Dat had Aloysius ook al bedacht en hij wilde dan ook dat er snel iets ging gebeuren, want hij verging van de pijn.
“Een ogenblikje,” zei de broeder en liep weer naar de wagen, waar zijn collega al klaar stond met een brancard. Maar de broeder pakte geen spalk uit de wagen en de andere broeder kwam ook nog niet met de brancard. Even later kwam de broeder terug en overhandigde een papier aan Aloysius. “Alstublieft. De factuur. Het wordt een spalk en een rit naar het ziekenhuis. De voorrijkosten zitten in het totaalbedrag.” Hij wenkte zijn collega met de brancard.
Even was Aloysius sprakeloos, maar dan voelde hij snel een grote woede opkomen. “Wat is dat, godverdegodver! Ik lig hier te creperen van de pijn en jij gaat eerst de rekening opmaken? Ben jij begodversodemieterd?”
“Nieuw beleid, meneer. Ik kan er ook niets aan doen. De politiek wil dat de mensen zich bewust worden van de zorgkosten. Wilt u misschien een pijnstiller? Dan zet ik die er nog wel even bij op de rekening. Maar u kunt natuurlijk ook zelf naar het ziekenhuis proberen te komen. Dan weet u nu meteen wat u uitspaart voor de samenleving.”

Het ziekenzaaltje was niet erg groot, maar wel groot genoeg voor vier patiënten. Aloysius lag het dichtst bij het raam. Hij had kennisgemaakt met de andere patiënten. Naast hem lag Koos. Die had longontsteking gehad en had nog steeds vocht achter zijn rechterlong. Tegenover Aloysius lag Pieter. Die moest aan zijn prostaat geholpen worden. Naast hem lag Boudewijn. Die had enige maanden geleden een hartstilstand gehad en was nu aan de beurt voor de operatie.
Aloysius kreeg al aardig trek. Na zijn ongeluk hadden ze hem eerst naar de afdeling radiologie gebracht om röntgenfoto’s van zijn fractuur te laten maken. Hij had meteen de rekening gekregen. Voor die prijs kon je Anton Corbijn inhuren voor een fotoshoot. Maar al die tijd had hij niets gegeten en het was nu toch wel de tijd dat hij normaal ging lunchen.
Precies toen hij dat dacht, kwam de zuster binnen met de broodbuffetwagen. Aloysius had geen keuze vooraf kunnen maken. De anderen wel. Hij koos een glas jus d’orange, een broodje ei, een broodje kaas en een banaan. Voordat de zuster echter de gekozen etenswaren op het bedtafeltje zette, schreef ze een rekening uit voor Aloysius en overhandigde deze. Het broodje ei kostte €2,50, het broodje kaas €2,00, de banaan was €1,00 en de jus d’orange ook €1,00. Verder stond er ook nog iets op wat Aloysius niet snapte.
“Wat betekent ‘ligplaats €5,00?'”
“Oh, dat?” zei de zuster lachend. “Dat is uw ligplaats per dag. Het zijn de extra kosten voor uw plekje bij het raam. In een hotel bij het strand is de zeekant toch ook altijd duurder dan de stadskant?” Aloysius voelde weer een woedeaanval opkomen, maar hield zich maar in, want als hij ging schelden zou dat zeker tegen het zere been zijn. Misschien zou zij dan wel zogenaamd per ongeluk tegen zijn zere been stoten.

“Betaal jij ook extra voor je ligplek?” vroeg Aloysius aan zijn overbuurman toen de zuster weg was.
“Praat me er niet van, man. Ze geven je een rekening voor ieder klein dingetje dat geld kost.” Pieter schudde meewarig het hoofd.
“Nou, dat kleine dingetje van jou kost anders best veel, Pieter,” grapte Boudewijn.
“Hier, moet je kijken,” zei Koos. Hij overhandigde Aloysius een nota. “Er moest vocht worden afgezogen vanachter mijn long en dan krijg je een naald tussen je ribben. En een prik van zo’n dikke naald doet ontzettend zeer, hoor. Dat kan ik je verzekeren. Maar hij blijkt ook nog ontzettend duur. Aloysius zag het bedrag.
“Nou nou,” zei hij hoofdschuddend. “Dat is niet voor een prikkie.”
Koos keek hem even aarzelend aan. “Geen geintjes, knul,” waarschuwde hij Aloysius vervolgens.
“Gelukkig hoeven we het allemaal niet echt te betalen,” zei Boudewijn. “Het is alleen maar bedoeld om ons te laten zien wat we de gemeenschap kosten en hoe duur de zorg is.”
“Nou, ik hoef alleen maar iedere maand naar mijn premie te kijken om te weten hoe duur de zorg is. Of naar het eigen risico dat ieder jaar hoger wordt.” Aloysius begon zich alweer op te winden.
“Wie van ons zou trouwens het duurst zijn?” vroeg Pieter.
“Nou, jij in ieder geval niet met je zielige prostaatje. Ik krijg tenminste waar voor mijn geld,” lachte Boudewijn.
Op dat moment kwam er een leuk, klein, blond zustertje de kamer binnen. Ze liep naar het bed van Aloysius.
“U was vanmorgen niet bij het ontbijt en hebt dus geen keuze kunnen maken voor vanavond. U kunt kiezen voor het menu van de dag, een vegetarisch menu en halal. Halal is wel wat duurder.” Ze keek Aloysius vragend aan. Deze keek ineens heel stout naar het zustertje.
“Als ik u zo zie krijg ik eigenlijk ineens trek in lekker scharrelkippetje.” De mannen moesten lachen, maar de zuster was totaal niet onder de indruk.
“Dat zit niet in het basispakket,” antwoordde ze.