Ik ben zó vaak jarig!

Ik banjerde deze week in ons dorp door de Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam, toen ik plots werd opgeschrikt door een luide mannenstem: ‘Ik ben zo vaak jarig!’

Mijn intuïtie vertelde mij dat hier een luchtje aan zat. Zeker toen hij het nog een keer of tien herhaalde. Als de beste man nou 114 was, dan zat er nog een kern van waarheid in, hoewel hij niet ‘jarig geweest’ riep. Maar hij leek mij een jaar of 45.
Blijkbaar wilde hij zich ervan vergewissen dat niemand de mededeling zou ontgaan, want hij bleef herhalen dat hij heel vaak jarig was. Opeens versnelde hij zijn pas en stond pal voor me: ‘Ik ben zó vaak jarig!’
Ik meende er goed aan te doen hem daarmee te feliciteren, en vroeg hoe hij dat in vredesnaam klaarspeelde. In plaats van een antwoord, vervolgde hij: En hoe oud denk je dat ‘ie wordt?!
Zonder mijn schatting af te wachten, brulde hij: ‘Hij wordt 25!’
Nou heb ik er geen problemen mee dat iemand een bijzondere eigenschap wereldkundig wil maken, maar dit kon ik niet over mijn kant laten gaan: ‘Lul niet man, je bent veel vaker jarig geweest dan 25 keer.’ Schijnbaar was hij niet in voor een discussie. Als door een wesp gestoken beende hij naar een volgend schap en tierde in het oor van een oude dame: ‘Ik ben zó vaak jarig!’

Op de fiets naar huis bleven zijn woorden door mijn hoofd spoken. Ik kreeg een flauw vermoeden dat de jarige job verstandelijk gehandicapt was. Dat maakte mij eigenlijk alleen nog maar nieuwsgieriger waarom hij nou juist díé uitdrukking zo vaak de wereld in galmde. Verstandelijk gehandicapte mensen hebben vaak een aantal vaste uitlatingen die te pas en te onpas worden gebezigd. Als je de persoon goed kent, dan vallen de uitspraken meestal prima te rijmen met bepaalde ingrijpende gebeurtenissen, maar voor buitenstaanders zijn ze ronduit merkwaardig.

In mijn geboorteplaats kennen wij de HingHingMan. Hij kreeg de geuzennaam van ons omdat hij zich voordoet als crossmotor. Van grote afstand hoor je hem aankomen: ‘HIIING, HIIIIIIIING, HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIING!!’ Hele dagen racet hij op zijn fiets door de omgeving, daarbij een karrenvracht aan decibellen producerend. De enige momenten dat hij zijn stem spaart, is wanneer hij motorpech heeft. Dan pruttelt hij een minuutje of wat, voordat de machine weer op gang komt. Het mooie van de HingHingMan is dat hij de tijd neemt om uit te leggen wat er aan de hand is met hem. Olietekort, kapotte bougies, versleten remmen of een haperende motor. Soms staat hij zonder benzine, dan loopt hij met de fiets aan de hand naar de dichtstbijzijnde pomp.
Toen ik vorige week bij het winkelcentrum naar mijn auto toe liep, onderbrak hij zijn race tegen de klok: ‘Mooie auto heb je.’ Ik bedankte hem en stapte in mijn Suzuki Alto. Hoofdschuddend trok hij op: HIIIING! Toen pas snapte ik dat hij dacht dat de belendende Mercedes aan mij toebehoorde.
De HingHingMan is niet geboren als HingHingMan. Door een motorongeluk tijdens zijn puberteit heeft hij hersenbeschadiging opgelopen. Sindsdien is hij gefascineerd door motorvoertuigen.
Hoewel het dus een beetje wrang is, kan de preoccupatie wel worden verklaard.

Mijn verstandelijk gehandicapte oom had een heel arsenaal aan uitspraken, waaronder: Heb je nog genoeg piepers? Vliegen ze hier ook over? Ik ben niet bang hoor! Op het eerste gezicht onbegrijpelijk, maar intimi wisten dat de oorlogsjaren een grote stempel hadden gedrukt op zijn denkpatronen. Traumatiserende gebeurtenissen hebben op verstandelijk gehandicapte mensen vaak een nog grotere impact dan op ‘gezonde’ lotgenoten, omdat ze met geen mogelijkheid aan hen zijn uit te leggen. Ook de kans op herhaling van het noodlot kan niet of nauwelijks worden gerationaliseerd, waardoor de angst sterker blijft sluimeren.

Dat bracht me weer terug naar de HEMA-schreeuwer.
Wat zou er schuilen achter de bewering ‘ik ben zó vaak jarig’? Is de beste man op 29 februari geboren, wat hem een trauma heeft bezorgd? Zit hij in een midlifecrisis? Of heeft hij een op hol geslagen biologische klok?

In gedachten verzonken botste ik pardoes tegen een auto. Binnen een mum stapte de bestuurder uit om zijn gammele Fransman aan een inspectie te onderwerpen. Je raadt nooit wat ‘ie zei.
‘Dat is een flinke deuk, jongen. Je bent nog niet jarig!’