Bitches uit grootmoeders tijd

‘Papa, siek!’
Kinderen: altijd leuk. Ze zeggen precies wat ze denken.
Verschrikt kijk ik in de spiegel. Zie ik er echt zo beroerd uit?
‘Siek, papa!?’
Nu pas zie ik dat mijn dochtertje naar de cd-speler wijst.
‘Ah, je bedoelt mu-ziek! Maar natuurlijk, u roept, wij draaien!’

Zoals ik al talloze malen heb betoogd was vroeger alles veel beter, dus trek ik een cd uit de kast met liederen uit de oertijd. Vijftig niemendalletjes van om en nabij een minuutje, die bestaan uit een kort coupletje gevolgd door hetzelfde korte coupletje. Verwachtingsvol kijkt mijn dochtertje me aan.
De shuffle heeft In een groen knollenland uitgekozen als openingsnummer. Ze schiet uit de startblokken, begint wild met haar armpjes te zwaaien en stapt druk heen en weer, zoals de kat misnoegd ondervindt. Verliefd kijk ik haar aan. Ze is 20 maanden oud (voor de kinderlozen: ze is 1) en heeft nu al meer ritmegevoel dan haar vader. Plotseling stokt de cadans echter. Haar gezichtje betrekt en ze barst in snikken uit.
‘Wat is er, liefje?’
‘Som!’ Ze wijst naar de bron van het geluid.
‘Is het liedje stom?’

Dan schalt de reprise van het Knollenland door de kamer:
‘… daar kwam opeens de jager jagerman, en die heeft er één geschoten, en dat heeft toen naar men denken denken kan, de ander zeer verdroten.’
Nu begrijp ik mijn gevoelige meisje. Een gemene jager knalt zomaar uit het niets een schattig haasje aan gort. Kleine lieve piepstemmetjes hebben die barbarij altijd slinks voor mij weten te verbloemen. Durven ze wel! Ontzet spoel ik rap door naar het volgende liedje.

Er zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot. Opgelucht haal ik adem en klap weer vrolijk uit de maat. Dochterlief fleurt op en begint als een razende pirouettes te draaien. Geen kikkerjagers te bekennen. Tot mijn verbazing hangt ze echter krap 10 seconden later toch weer wenend aan mijn linkerbeen. Ik verdenk onmiddellijk het prehistorische chanson en spits mijn oren.
‘…De sloot was toegevroren, de kikkertjes half dood.
Ze kwekten niet, ze kwaakten niet, van honger en verdriet…’
‘Mensenkinderen!’ zou wijlen mijn grootmoeder ongetwijfeld hebben uitgeroepen over het versje uit haar tijd. Wederom een sadistisch motief. Uitgehongerde lieve kikkertjes creperend tussen het ijs. Het moet niet gekker worden. Fast Forward, poging drie.

Joepie Joepie is gekomen
Heeft m'n meisje weggehaald
Maar ik zal er niet om treuren
Gauw een ander weer gehaald

Mijn dochtertje klapt haar handjes stuk en danst in haar eentje de Engelse wals. Geen zieken, geen doden en zelfs geen kogels te bekennen. Joepie!

Tra-la-lalalala Tra-la-lalalala
Tra-la-lalalala Tra-la-lalalala

 
Langzaam sijpelt de boodschap door tot mijn bewustzijn. Wacht eens even, dit is pure gangsta rap avant la lettre! Die Joepie gaat er doodleuk vandoor met het meisje van de zanger, maar dat interesseert laatstgenoemde geen reet, want hij regelt wel weer een nieuw sletje. Vervang ‘meisje’ door ‘bitch’, en 50 Cent zou er trots op zijn.

Joepie Joepie came to me
And he took my fucking bitch
But I cannot fucking sorrow
I just take another bitch

 
‘Papa, uit, sjof.’
Daar begint het al. Eerst moeten de slofjes uit, straks loopt ze als volleerd gangsterliefje in alleen een luier door de kamer te paraderen op de beats van Joep Dogg en DJ Moriaantje.
Ik vernietig de cd met grootmoeders sadistische gangster siek, en vervang hem voor een kindvriendelijk exemplaar. Rammstein vult de kamer met een idyllische melodie. Mijn dochter kruipt dicht tegen me aan.
‘Kom maar meisje, bij mij ben je veilig.’