Zwarte septemberdag

Het is alweer 10 jaar geleden. Zo lang, maar ik herinner het me als de dag van gisteren. De ontzetting, het verdriet, de vraag wie hier verantwoordelijk voor was, en natuurlijk de verschrikkelijke beelden. De volgende dag stonden de kranten vol met niets anders dan het drama dat zich een dag eerder af had gespeeld. Iedereen had het erover, en iedereen dacht hetzelfde: dit mag nooit meer gebeuren.

De gebeurtenissen van die dag zal ik nooit van mijn leven gaan vergeten. Mijn emoties vielen over elkaar heen: ik was boos en verdrietig tegelijk. Ik weet niet meer zeker of ik een traan heb gelaten, maar het zou me niet verbazen als dat het geval was geweest. Zó vreselijk vond ik het. Dit kon niet, dit hoorde niet, dit was niet echt. Maar de beelden logen niet: dit was de keiharde realiteit van de wereld waarin wij leven.

Die wereld zou voor mij nooit meer hetzelfde zijn. Tot die dag in september kende ik geen grote zorgen. Ik was nog jong. Een kind die wel van goed en kwaad wist, maar niet wist dat de wereld zo in elkaar zat. Tot dan toe waren er vooral leuke en mooie momenten. Ik leefde een zorgeloos leven. Totdat dus bleek dat er zulke erge dingen zomaar ineens konden gebeuren.

Het is goed om daar regelmatig bij stil te staan. Dat we ons realiseren dat ook in onze westerse wereld tegenslag heel normaal is. Dat soms het onverwachte gebeurt, zonder dat je daar ook maar iets tegen kunt doen. Daarom, om die zwarte septemberdag uit 2001 te gedenken, wil ik graag de ruimte nemen om de namen te noemen van zij die toen gevallen zijn.

Mark van Bommel, Giovanni van Bronkchorst, Phillip Cocu, Louis van Gaal, Jerrel Hasselbaink, Kevin Hofland, Pierre van Hooijdonk, Patrick Kluivert, Mario Melchiot, Ruud van Nistelrooy, Arthur Numan, Marc Overmars, Edwin van der Sar, Jaap Stam en Boudewijn Zenden. Door de mand gevallen. Op die zwarte dag, 1 september 2001, in Dublin.